Primaire doelstellingen• Het algehele overlevingspercentage bij een behandeling van 12 maanden nivolumab gecombineerd met ipilimumab vergelijken met standaardzorg bij patiënten met eerder onbehandeld en gevorderd niet-heldercellig niercelcarcinoom.…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nier- en urinewegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt van deze studie is het algehele overlevingspercentage na
12 maanden (OS12).
Secundaire uitkomstmaten
• het overlevingspercentage bij 6 en 18 maanden bij de gehele populatie en
histologische en prognostische subgroepen.
• het overlevingspercentage (OS)
• Progressie-vrije overleving (PFS)
• Objectieve responspercentage (ORR)
• Veiligheid/verdraagbaarheid
• Kwaliteit van leven (kvl) zoals beoordeeld door FKSI-DRS vragenlijst
Achtergrond van het onderzoek
Niercelcarcinoom: achtergrond en standaardbehandelingen
Niercelcarcinoom (RCC) maakt ongeveer 3 procent uit van alle vormen van kanker
in de westerse wereld. Dit komt neer op goed 270.000 nieuwe gevallen per jaar
met 116.000 sterfgevallen die hierdoor werden veroorzaakt. Bij 30% van de
proefpersonen wordt op het moment dat de diagnose wordt gesteld, een
gemetastaseerde aandoening vastgesteld. Bijna 75% van de gemetastaseerde
aandoeningen heeft een heldercellige celhistologie (ccRCC) en ongeveer 25% een
niet-heldercellige celhistologie (nccRCCC). De meeste klinische studies zijn
gericht op ccRCC, zodat zowel de therapeutische opties als de klinische
gegevens in nccRCC tamelijk beperkt zijn.
Er staan meerdere scoringssystemen ter beschikking om de prognose bij
therapie-naïeve RCC te omschrijven. Twee van de meest gebruikte zijn: het
Memorial Sloan Kettering Cancer Center (MSKCC) prognose scoringssysteem en het
International Metastatic RCC Database Consortium (IMDC) prognose
scoringssysteem. Elk van deze systemen categoriseert patiënten met een goede,
intermediaire of slecht prognose, gebaseerd op hoeveel ongunstige prognostische
factoren aanwezig zijn (0: goede prognose, 1-2: intermediaire prognose, 3 of
meer: slechte prognose). De zes parameters van belang voor IDMC prognostische
score classificatie zijn: Karnofsky Performance Status (KPS), tijd van diagnose
tot behandeling, hemoglobine waarde, gecorrigeerde calciumconcentratie,
absoluut aantal neutrofielen en aantal trombocyten. De vijf parameters
opgenomen in de MSKCC prognostische score classificatie zijn: Karnofsky
Performance Status (KPS), nefrectomie status, hemoglobine waarde, LDH en
gecorrigeerde calciumconcentratie. De tijd van diagnose tot behandeling wordt
vaak gebruikt in plaats van de nefrectomie status. Bij elk systeem is
aangetoond dat de aanwezigheid van het totaal aantal ongunstige prognostische
factoren correleert met de algehele overleving. Ongeveer 25% van de patiënten
zitten in de goede-prognose-groep, 50% in die met de intermediaire prognose en
25% in die met de slechte prognose (mediane OS: ~ 9 maanden). In een analyse
van 1028 patiënten die het IMDC-systeem gebruikten, lag de mediane overleving
voor patiënten met een gunstige, matige en slechte prognose resp. bij 43,2
maanden, 22,5 maanden en 7,8 maanden.
Vóór de goedkeuring van de gerichte behandelingen van gevorderd
niercelcarcinoom (RCC) waren de cytokines IL-2 en IFNα de enige actieve
behandelingen voor gevorderd RCC. Echter, wegens het beperkte klinische
voordeel en het aanzienlijke toxiciteitsprofiel van elk van deze agentia hebben
nieuwere doelgerichte middelen de cytokines bijna volledig vervangen voor de
behandeling van gevorderd niercelcarcinoom. De erkenning van het belang van de
hypoxie-inducerende factor alfa (HIF** signalering bij de pathogenese van
heldercellig niercelcarcinoom, leidde tot wijdverbreid onderzoek van twee
soorten gerichte therapieën: anti-angiogene agentia en mTOR-remmers. Het
aansturen op angiogenese is logisch want constitutieve activering van HIF*
leidt tot de upregulatie of activering van verschillende proteïnen met
vasculair endotheliale groeifactor (VEGF), wat vervolgens kan leiden tot een
uitzaaiing van de tumor en neovascularisatie. Het aansturen op de mTor-route
is belangrijk want de activering van de upstream PI3K/Akt/mTOR signaalroute is
een methode waardoor constitutieve HIF* activering of upregulatie gebeurt.
Momenteel zijn er verschillende middelen voor de behandeling van RCC
goedgekeurd in de USA en in de EU; 6 die angiogenese aansturen (m.n. de
VEGF-receptor tyrosine kinase remmers (TKIs) Sorafenib, Sunitinib, Pazopanib,
Axitinib, Cabozantinib en de VEGF-binding monoclonale antilichaam Bevacizumab),
2 die aansturen op de mTOR-route (d.w.z., Everolimus en Temsirolimus) en een
checkpoint remmer in de VS en Europa (m.n. Nivolumab). Van deze goedgekeurde
agentia, heeft geen enkel een significante statistische verbetering aangetoond
bij overleving behalve voor Temsirolimus patiënten met een slechte prognose.
Onlangs zijn nieuwe combinaties als Ipilumimab/Nivolumab (alleen voor RCC's met
een gemiddeld en hoog risico), Axitinib/Pembrolizumab of Axitinib/Avelumab
goedgekeurd voor alle RCC's, onafhankelijk van de histologische entiteit.
Nivolumab gecombineerd met ipilimumab in niercelcarcinoom
De combinatie van nivolumab met ipilimumab werd onlangs onderzocht in de Fase I
studie (checkmate 016). Proefpersonen met mRCC (goede/intermediaire
MSKCC-score, Karnofsky lichamelijk prestatieniveau *80%; onbehandeld of
willekeurig aantal eerdere therapieën) werden gerandomiseerd en kregen
nivolumab 3 mg/kg + ipilimumab 1 mg/kg (arm N3 + I1) of nivolumab 1 mg/kg +
ipilimumab 3 mg/kg (arm N1 + I3) IV Q3W gedurende 4 doses, dan nivolumab 3
mg/kg IV Q2W tot progressie/toxiciteit. De primaire doelstelling was de
beoordeling van de veiligheid/tolerantie; de secondaire doelstelling de
beoordeling van de antitumor-activiteit. De proefpersonen werden gerandomiseerd
tot N3 + I1 (n = 47) en N1 + I3 (n = 47). Ongeveer 50% van de patiënten (n =
47) hadden eerder een systemische therapie (N3 + I1:22/47; N1 + I3: 26/47)
gekregen. Het bevestigde totale responspercentage bedroeg 40.4% in beide
armen).De mediane PFS bedroeg 7.7 maanden (N3 + I1) en 9.4 weken (N1 + I3). De
mediane OS werd niet bereikt in de N3I1 arm en was 32.6 maanden bij patienten
in de N1I3 arm. Na 12 en 24 maanden was de OS respectievelijk 81% en 67% in de
N3I1-arm en 85% en 70% inde N1I3-arm.
De met de behandeling samengaande bijwerkingen werden gezien bij meer dan 90%
van de patiënten. Bij resp. 10.6% (N3I1) en 27.7 % (N1I3) van de patiënten
moest de behandeling wegens bijwerkingen worden gestaakt. Graad 3-4
behandelgerelateerde bijwerkingen kwamen resp. bij 38.8% en 61.7% van de
patiënten voor in N3 + I1 en N1 + I3, zeer vaak: * lipase (14.9% en 27.7%), *
ALT (4.3% en 21.3%), diarree (4.3% en 14.9%), colitis (0 en 14.9%), * AST (4.3%
en 12.8%), en * amylase (4.3% en 6.4%). Zeer vaak graad 3-4 geselecteerde
bijwerkingen waren van gastro-intestinale en hepatische aard (N3 + I1, N1 +
I3); gastro-intestinale: 4.3%, 0%; hepatische: 6.4%, 17%. Behandelgerelateerde
bijwerkingen (met inbegrip van graad 3-4), die leidden tot het stopzetten en
behandelgerelateerde ernstige bijwerkingen kwamen vaker voor bij proefpersonen
in de N3 + I1 arm dan in de NI + I3 arm.
Samengevat: een gelijkaardig hoog niveau van klinische activiteit werd
waargenomen met N3 + I1 en N1 + I3, maar de N3 + I1 arm toonde een gunstiger
veiligheidsprofiel.
Onlangs is de combinatie onderzocht van nivolumab en ipilimumab vergeleken met
sunitinib monotherapie in een gerandomiseerd Fase III studie bij patiënten met
een heldercellig histologietype (CA209214), de cumulatie is voltooid en de
studie bevindt zich in de follow-upfase.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen
• Het algehele overlevingspercentage bij een behandeling van 12 maanden
nivolumab gecombineerd met ipilimumab vergelijken met standaardzorg bij
patiënten met eerder onbehandeld en gevorderd niet-heldercellig
niercelcarcinoom.
Secundaire doelstellingen
• Het algehele overlevingspercentage bij een behandeling van 6 tot 18 maanden
nivolumab gecombineerd met ipilimumab vergelijken met standaardzorg bij
patiënten met eerder onbehandeld en gevorderd niet-heldercellig
niercelcarcinoom.
• De duur van de respons (DOR) voor beide armen en subgroepen.
• De progressievrije overleving van nivolumab gecombineerd met ipilimumab
vergelijken met standaardzorg bij patiënten met eerder onbehandeld en gevorderd
niet-heldercellig niercelcarcinoom.
• De mediane algehele overleving van nivolumab gecombineerd met ipilimumab
vergelijken met standaardzorg bij proefpersonen met eerder onbehandeld
niet-heldercellig niercelcarcinoom.
• Het objectieve responspercentage (ORR) schatten van nivolumab gecombineerd
met ipilimumab vergeleken met standaardzorg bij patiënten met eerder
onbehandeld niercelcarcinoom.
Verkennende doelstellingen
• Beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van nivolumab gecombineerd
met ipilimumab versus standaardzorg.
• Opsporen van de immunogeniciteit van nivolumab en ipilimumab toegediend als
combinatietherapie
• Onderzoeken van potentiële voorspellende biomarkers van klinische respons op
de nivolumab-ipilimumab combinatie door het analyseren van de tumorsoorten en
bloedmonsters op proteïnen en genen betrokken bij het reguleren van de
immuunrespons (bijv. PD-1, PD-L1PD-L2, CXCL10)
• De effecten onderzoeken van enkel-nucleotide polymorfieën (SNPs) in
geselecteerde genen bijv. PD 1, PD-L1, PD-L2, CTLA-4) op klinische eindpunten
en/of het optreden van bijwerkingen.
• In elke arm ziektegerelateerde symptomen onderzoeken gebaseerd op de
FKSI-DRS-vragenlijst.
Onderzoeksopzet
Opzet en duur van de studie
Dit is een Fase II gerandomiseerde, open-label studie van nivolumab 3 mg/kg,
gecombineerd met ipilimumab 1mg/kg elke 3 weken voor 4 doses gevolgd door
nivolumab VASTE dosis van 240 mg IV elke 2 weken OF 480 MG IV OM DE 4 WEKEN vs
standaardzorg door gebruik te maken van de goedgekeurde dosering en het
behandelplan (50 mg oraal (PO) eenmaal daags gedurende 4 weken gevolgd door een
rustperiode van 2 weken, elke cyclus) bij volwassen (* 18 jaar) proefpersonen
met ernstig onbehandeld en gevorderd niercelcarcinoom. Bij een aanzienlijke
toxiciteit of intolerantie kan het behandelplan worden gewijzigd naar 2 weken
therapie en een week onderbreking (2-1 behandelplan) ten behoeve van de
onderzoeker.
Er wordt verwacht dat de studie ongeveer 306 proefpersonen randomiseert met
gevorderd (inoperabel en/of gemetastaseerd) nccRCC.
Niet-heldercellig RCC wordt gedefinieerd als niercelkanker met een proportie
van minstens 50% niet-heldercelligweefsel in de tumor. De inclusie en
randomisering is gebaseerd op het lokale pathogische bericht, maar alle soorten
kankerweefsel van de primaire of gemetasteerde plaats van aandoening moeten
worden gestuurd naar en beoordeeld door de centrale pathologische beoordelaar.
De tumorsoorten moeten worden geclassificeerd volgens de WHO-classificatie.
De proefpersonen moeten gevorderde (niet in aanmerking komend voor curatieve
chirurgie of bestraling of gemetastaseerd; AJCC stadium IV) nccRCC hebben, en
mogen geen voorafgaande systemische therapie voor de behandeling van gevorderd
ncRRC hebben gekregen. Voorafgaande adjuvante therapie of neoadjuvante therapie
is toegestaan indien deze therapie geen middel bevatte dat aanstuurt op VEGF of
VEGF-receptoren en ten minste 6 maanden voor de randomisatie was beëindigd. De
proefpersonen worden 1:1 gerandomiseerd en gestratificeerd door de
IMDC-prognosescore (0 vs. 1-2 vs. 3-6) en histologie (papillaire vs.
niet-papillaire ncRCC). De proefpersonen worden gerandomiseerd naar arm A
(nivolumab 3 mg/kg IV gecombineerd met ipilimumab 1 mg/kg IV elke 3 weken voor
4 doses, gevolgd door nivolumab 240 mg (vaste dosis IV elke 2 weken of 480 mg
elke 4 weken) of arm B (standaardbehandeling, bijv. Sunitinib, Everolimus,
Temsirolimus of een andere goedgekeurde eerstelijnsbehandeling bij RCC).In de
standaardbehandeling wordt de behandelingsbeslissing genomen door de
onderzoeker, bijv, afhankelijk van lokale en nationale richtlijnen, reeds
bestaande ziekten enz.. Er worden geen dosisverhogingen of dosisreducties
toegestaan voor nivolumab of ipilimumab wegens gebrek aan werkzaamheid en
mogelije cross-overeffect. Dosisverlagingen als gevolg van toxiciteit voor
standaardbehandelingen zijn toegestaan volgens het goedgekeurde productetiket
volgens bijbehorende SmPC.
De proefpersonen worden beoordeeld volgens de respons (RECIST 1.1) d.m.v. CT of
MRI te beginnen 12 weken (± 1 week) vanaf de randomisatie en continu elke 12
weken (± 1 week) tot progressie of stopzetten van de behandeling of einde van
de klinische studie, als dit een latere datum is). De proefpersonen wordt
toegestaan de combinatie van nivolumab + ipilimumab opnieuw te verhogen als ze
minder dan 4 toedieningen ipilimumab voor in het totaal 4 toedieningen (met
inbegrip van de inductiefase) òf de studiemedicatie voort te zetten na de
initiële RECIST 1.1. of eRECIST-gedefinieerde progressie door de onderzoeker om
klinisch voordeel en tolerantie van het studiemedicatie te ontlenen. Deze
proefpersonen dienen de studiebehandeling te staken als verdere progressie
gedocumenteerd is.
Deze studie bestaat uit 3 fasen: screening, behandeling en follow-up.
Screeningfase:
• Begint met het vaststellen van de eerste criteria waaraan de proefpersoon
moet voldoen en het ondertekenen van de formulieren voor geïnformeerde
toestemming
• Monsters voor de centrale pathologie:
• Het tumorweefsel moet naar het centrale laboratorium worden gestuurd voor een
onafhankelijke en uniforme centrale histologische bepaling en analyse van de
biomarkers. Dit dient te geschieden meteen na opneming van de patiënt in de
studie. Indien er niet voldoende tumorweefsel aanwezig is vóór de start van de
screeningfase, moeten de proefpersonen erin toestemmen dat bijkomend
tumorweefsel wordt ontnomen, anders kunnen de patiënten niet deelnemen. Ten
minste twee tumorpreparaten en alle gekleurde objectglaasjes zouden
verkieslijker zijn. Met uitzondering van twee tumorpreparaten worden alle
weefselsamples na de analyse ervan teruggestuurd. Gewoonlijk ontvangen de
onderzoekers het centrale pathologische bericht binnen 6 werkdagen.
• 2 PAXGen ccf DNA bloedbuisjes, elk 5 - 10 ml, kunnen met de normale post
worden verstuurd.
• 1 PAXGen RNA bloedbuisje, 5 - 10 ml, moet worden bewaard bij -20/-70°C en op
droog ijs worden verstuurd.
• 1 PAXGen DNA bloedbuisje, 5 - 10 ml, kan met de normale post worden verstuurd.
• 2 standaard serumbuisjes, elk met 5 ml, moeten worden gecentrifugeerd en
bewaard in gelijke delen van 1 ml bij -80°C en op droog ijs worden verstuurd.
• Vóór de toediening van de studiemedicatie dient een negatieve
zwangerschapstest bij vrouwen die zwanger kunnen worden, te worden
gedocumenteerd.
• De proefpersoon is ingeschreven d.m.v. een definitieve aanmelding per fax,
waaronder de e-mail ter bevestiging van de pathologisch bepaling, een kopie van
de lokale pathologische diagnose en een e-mail ter bevestiging van
bloedmonsters (Engels). De lokale pathologische diagnose kan voldoende zijn
voor de opneming in de studie als het centrale pathologische evaluatieverslag
niet binnen 6 werkdagen beschikbaar is of in het geval dat er dringende
medische behandeling vereist is, bevestigd door de onderzoeker.
• Het centrum ontvangt de bevestiging van aanmelding per e-mail of fax en meld
de patient willekeurig aan in het eCRF. Bevestiging van het
randomisatieresultaat is automatisch gegenereerd en wordt per email naar de
site verzonden.
Behandelingsfase:
• Begint met de randomisatie. De proefpersonen wordt willekeurig toegewezen aan
ofwel de nivolumab gecombineerd met ipilimumar arm (arm A) of de standaardzorg
arm (arm B).
• Tijdens de behandelingsfase dient bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd elke
4-6 weken een negatieve zwangerschapstest te worden gedocumenteerd.
• Binnen de 5 dagen na de randomisatie dienen de proefpersonen de eerste dosis
van de studiemedicatie te ontvangen (Dag 1 van Cyclus 1).
• Laboratoriumonderzoek (tijdens de studie) (Cyclus 2 en later) dient binnen 72
uur voor de dosering te worden verrricht.
• Bijwerkingen moeten bij elk kliniekbezoek (ziekenhuisopname) worden
gedocumenteerd.
Bloedmonsters worden genomen volgens het schema in rubriek 7 van het protocol.
• De dosering van de studiemedicatie kan wegens toxiciteit worden vertraagd.
• Er wordt ervan uitgegaan dat elke cyclus tijdens de behandelingsfase 6 weken
zal duren, behalve als er vertragingen zijn.
Voor proefpersonen in de nivolumab + ipilimumab arm (arm A).
• Inductiefase nivo/ipi: nivolumab (3 mg/kg) en ipilimumab (1 mg/kg) worden
elke 3 weken toegediend tot een totaal van 4 doses
• Onderhoudsfase NIVO: nivolumab VASTE dosis van 240 mg IV elke 2 weken OF 480
MG IV OM DE 4 WEKEN
Voor proefpersonen in de sunitinib arm (arm B)
Begin Cyclus 1:
• De standaardbehandeling wordt toegediend volgens de goedgekeurde etikettering
van het betreffende middel. 1 therapiecyclus is gedefinieerd als een
behandelingsperiode van 6 weken (inclusief 2 weken rust in het geval van
Sunitinib).
Voor alle proefpersonen, onafgezien de arm:
• De behandelde proefpersonen worden beoordeeld volgens de respons d.m.v. CT of
MRI volgens de RECIST 1.1 richtlijnen te beginnen 12 weken (± 1 week) vanaf de
randomisatie en continu elke 12 weken (± 1 week) tot progressie of stopzetten
van de behandeling of einde van de klinische studie, als dit een latere datum
is). De patiënten dienen dezelfde beeldvorming (CT of MRI) te krijgen voor de
follow-up. Deze behandelingsfase eindigt als de proefpersoon met de
onderzoeksmedicatie stopt.
Follow-up fase
• Begint wanneer het besluit is genomen om voor een proefpersoon de
studiemedicatie stop te zetten (geen verdere behandeling met studiemedicatie).
• Proefpersonen die de behandeling staken voor andere redenen dan
tumorprogressie, zullen een verdere beoordeling van de tumor om de 12 weken
krijgen tot de tumorprogressie is gedocumenteerd of de studie is stopgezet,
naargelang van wat zich het eerst voordoet.
• De proefpersonen worden opgevolgd voor geneesmiddelgerelateerde toxiciteiten,
tot deze toxicititeiten verdwijnen, tot beginwaarde terugkeren of wanneer
geacht wordt dat ze onomkeerbaar zijn. Alle bijwerkingen worden minstens 30
dagen gedocumenteerd na de laatste dosering.
• Na afloop van de eerste beide follow-ups, worden de proefpersonen elke 3
maanden opgevolgd voor overleving (kan d.m.v. een telefoontje).
• PRO-instrumenten worden vervolledigd volgens het schema.
De totale duur van de studie vanaf het begin van de randomisatie tot de
slotanalyse van de overleving wordt geschat op 5 jaar (42 maanden vanaf de
opbouw + 18 maanden follow-up), uitgaande van een vast opbouwpercentage van 7-8
testpersonen per maand. De aanmeldingen worden gestopt als circa 306
proefpersonen zijn gerandomiseerd. Gerandomiseerd, maar niet behandelde
patiënten worden vervangen. Het einde van de studie is uiterlijk 30 maanden na
randomisatie van de laatste patient.
Onderzoeksproduct en/of interventie
niet van toepassing
Inschatting van belasting en risico
Zie punt K studie ontwerp, E.9 en SPC van Ipilimumab, Nivolumab en Sunitinb.
Publiek
Theodor-Stern-Kai 7
Frankfurt 60590
DE
Wetenschappelijk
Theodor-Stern-Kai 7
Frankfurt 60590
DE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Ondertekende schriftelijke geïnformeerde toestemming
a) De proefpersonen moeten een IRB/IED-goedgekeurd en gedateerd
toestemmingsformulier hebben ondertekend overeenkomstig de regelgevende
richtlijnen en die van de instelling. Dit dient te gebeuren voor het opmaken
van eventuele protocolgerelateerde procedures die geen deel uitmaken van de
normale zorg van de proefpersoon.
b) De proefpersonen moeten bereid en in staat te zijn afspraken,
behandelingsschema's, laboratoriumtests en andere vereisten van de studie na te
komen.
2. Doelpopulatie
a) Histologische bevestiging van een niet-heldercellig niercelcarcinoom met ten
minste 50% niet-heldercellige componenten overeenkomstig de actuele
WHO-classificatie.
b) Gevorderde (niet vatbaar voor curatieve chirurgie of bestraling) of
uitgezaaide niercelkanker (AJCC stadium IV).
c) Karnofsky > 70%
d) Meetbare aandoening conform RECIST v 1.1 gedocumenteerd door een Engels
radiologierapport
e) Tumorweefsel (FFPE- gearchiveerd of onlangs verkregen) moet beschikbaar zijn
en naar de centrale pathologische overzoeker gestuurd worden voor de
bevestiging van de diagnose. (Aantekening: Fine Needle Aspiration [FNA] en
monsters van botmetastasen zijn niet toegelaten).
f) Patiënten met alle risicocategorieën worden tot de studie toegelaten. De
patiënten worden gestratificeerd voor papillaire of niet-papillaire
niet-heldercellige histologie en IMDC-risicoscore. De patiënten worden
gecategoriseerd volgens een goede prognose versus een intermediaire prognose
versus een slechte prognose status bij de registrering overeenkomstig de
criteria van het International Metastatic RCC Database Consortium (IMDC).
i. KPS gelijk aan 70%
ii. Minder dan 1 jaar vanaf diagnose tot randomisatie
iii. Hemoglobine minder dan de lage bovengrens van normaal (LLN)
iv. Gecorrigeerde calciumconcentratie hoger dan de hoogstgrens van normaal (ULN)
v. Absoluut aantal neutrofielen hoger dan hoogstgrens van normaal
vi. Aantal bloedplaatjes groter dan hoogstgrens van normaal
Indien geen enkel van de bovengenoemde factoren aanwezig is, dan komen de
proefpersonen alleen in aanmerking voor de cohort met een goede prognose, als
er 1-2 factoren aanwezig zijn, voor die met een intermediaire prognose en > 3
factoren voor die met een slechte prognose.
3. Leeftijd en reproductiestatus
a) Mannen en vrouwen, >= 18 jaar
b) Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten een negatieve serum of urine
zwangerschaptstest voorwijzen (minimum gevoeligheid 25 IU/L of gelijkwaardige
eenheden van HCG) 24 uur voorafgaand aan de start van de studiemedicatie.
c) Vrouwen mogen geen borstvoeding geven.
d) Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten erin toestemmen contraceptie te
gebruiken tijdens een periode van 30 dagen (de duur van een ovulatiecyclus)
plus de tijd die het geneesmiddel voor onderzoek nodig heeft om vijf
halfwaardetijden te ondergaan. De terminale halfwaardetijden van nivolumab en
ipilimumab bedragen respectievelijk wel 25 dagen en 18 dagen. De terminale
halfwaardetijd van het actieve metaboliet van sunitinib bedraagt wel 110 uur.
De terminale halfwaardetijd van andere standaardzorgmiddelen moet worden
afgeleid van de productinformatie.
i. Vrouwen die zwanger kunnen worden en gerandomiseerd werden voor nivolumab +
ipilimumab moeten een effectieve anticonceptie gebruiken om gedurende 23 weken
een zwangerschap te vermijden (30 dagen plus de tijd die nivolumab nodig heeft
om vijf halfwaardetijden te ondergaan) na de laatste dosering van het
geneesmiddel voor onderzoek.
ii. Vrouwen die zwanger kunnen worden en gerandomiseerd werden voor sunitinib
moeten een effectieve anticonceptie gebruiken om gedurende 8 weken een
zwangerschap te vermijden (30 dagen plus de tijd die het actieve metaboliet van
sunitinib nodig heeft om vijf halfwaardetijden te ondergaan).
e) Mannen die sexueel actief zijn met vrouwen die zwanger kunnen worden moeten
erin toestemmen om gedurende een periode van 90 dagen (duur van sperma
turnover) voorbehoedsmiddelen te gebruiken, plus de tijd die het geneesmiddel
voor onderzoek nodig heeft voor vijf halfwaardetijden. De terminale
halfwaardetijden van nivolumab en ipilimumab bedragen respectievelijk wel 25 en
18 dagen. De terminale halfwaardetijd van het actieve metaboliet van sunitinib
bedraagt wel 110 uur.
i. Mannen, die gerandomiseerd werden voor nivolumab gecombineerd met
ipilimumab, die sexueel actief zijn met vrouwen die zwanger kunnen worden,
moeten blijven voorbehoedsmiddelen gebruiken gedurende 31 weken (90 dagen plus
de tijd die nivolumab nodig heeft om vijf halfwaardetijden te ondergaan) na de
laatste dosering van het geneesmiddel voor onderzoek.
ii. Mannen, die gerandomiseerd werden voor standaardzorg, die sexueel actief
zijn moeten met vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten blijven
voorbehoedsmiddelen gebruiken gedurende 16 weken (90 dagen plus de tijd nodig
voor de actieve metabolieten van standaardzorgmiddelen om vijf halfwaardetijden
te ondergaan) na de laatste dosering van het geneesmiddel voor onderzoek.
f) Azoöspermische mannen en vrouwen die zwanger kunnen worden, die niet
voortdurend heterosexueel actief zijn, hoeven geen anticonceptie te gebruiken.
De vrouwen moeten echter wel een zwangerschapstest ondergaan zoals beschreven
in deze rubriek.
Onderzoekers adviseren WOCBP en mannelijke proefpersonen die seksueel actief
zijn met WOCBP over het belang van zwangerschapspreventie en de gevolgen van
een onverwachte zwangerschap Onderzoekers adviseren WOCBP en mannelijke
proefpersonen die seksueel actief zijn met WOCBP over het gebruik van zeer
effectieve anticonceptiemethoden. Zeer doeltreffende anticonceptiemethoden
hebben een faalpercentage van < 1% bij consequent en correct gebruik.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) Alle actieve hersenmetastasen met noodzaak voor behandeling met systemische
corticosteroïden. Baseline MRI-scans van de hersenen is vereist bij patiënten
met klinische tekens van mogelijke CZS-betrokkenheid binnen de 28 dagen
voorafgaand aan de randomisatie.
2) Tumors met een heldercellige component van >= 50%.
3) Voorgaande systemische therapie met VEGF- of VEGF-receptor doelgerichte
therapie (met inbegrip van, maar niet beperkt tot sunitinib, pazapanib,
axitinib, tivozanib, en bevacizumab) of eerdere therapie met een mTOR-remmer of
cytokines.
4) Eerdere therapie met een anti-PD-1, anti-PD-L1, anti-PD-L2, anti-CD137, of
anti CTLA 4 antilichaam, of enig ander antilichaam of geneesmiddel dat
specifiek gericht is op T-cel co-stimulatie of checkpoint paden .
5) Elke actieve of recente voorgeschiedenis van een bekende of vermoede
auto-immuunziekte of recente voorgeschiedenis van een syndroom met een noodzaak
voor systemische corticosteroïden (> 10 mg per dag prednison equivalent) of
auto-immuunsuppressieve geneesmiddelen behalve voor syndromen waarvan niet
verwacht werd dat ze bij afwezigheid van een externe trigger zouden terugkeren.
Proefpersonen met vitiligo or type I diabetes mellitus of residuaal
hypothyroïdisme wegens auto-immune thyroïditis die enkel een hormoonvervangende
therapie nodig hebben, mogen zich aanmelden.
6) Elke aandoening die een systematische behandeling met corticosteroïden
vereist (> 10 mg per dag prednison equivalent) of andere
auto-immuunsuppressieve geneesmiddelen binnen de 14 dagen voorafgaand aan de
eerste dosis van de studiemedicatie. Geïnhaleerde steroïden en adrenaline
vervangende steroïde doses (> 10 mg per dag prednison equivalent) zijn
toegelaten bij afwezigheid van een actieve auto-immuunziekte.
7) Ongecontroleerde adrenaline-insufficiëntie.
8) Lopende symptomatische hartritmestoornissen, ongecontroleerde
voorkamerfibrillatie of voortduren van het Fridericia gecorrigeerd QT (QTcF)
interval gedefinieerd als > 450 msec voor mannen en > 470 msec voor vrouwen,
waarbij QTcF = QT / 3*RR.
9) Onvoldoende gecontroleerde hypertensie (gedefinieerd als systolische
bloeddruk (systolic blood pressure = SBP) van * 150 mmHg of diastolische
bloeddruk (diastolic blood pressure =DBP) van * 90 mmHg), ongeacht
bloeddrukverlagende behandeling.
10) Een voorgeschiedenis waaronder een van de volgende cardiovasculaire
aandoeningen binnen 12 maanden van inschrijving: angioplastie of stenting,
myocardinfarct, instabiele angina, coronaire by-pass-operatie (CABG- Coronary
Artery Bypass Graft), symptomatische perifere vasculaire aandoening, klasse III
of IV zoals gedefinieerd door de New York Heart Association.
11) Een voorgeschiedenis van cerebrovasculair accident inclusief voorbijgaande
ischemische aanval (VIA) [transient ischemic attack (TIA)] binnen de laatste 12
maanden.
12) Een voorgeschiedenis van diepe veneuze trombose (DVT) behalve indien
voldoende behandeld met laagmoleculair heparine.
13) Een voorgeschiedenis van longembolie binnen de laatste 6 maanden, behalve
indien stabiel, asymptomatisch en behandeld met laagmoleculair heparine
gedurende minstens 6 weken.
14) Een voorgeschiedenis van abdominale fistel, gastro-intestinale perforatie
of intra-abdominaal abces binnen de laatste 6 maanden.
15) Ernstige niet-genezende wonde of zweer.
16) Bewijs van actieve bloeding of gevoeligheid voor bloeding, of medisch
significante bloeding binnen 30 dagen voorafgaand aan de studie.
17) Alle vereisten voor anticoagulantia, behalve voor laagmoleculair heparine.
18) Een vorige maligniteit die 3 jaar voorafgaand aan het onderzoek actief was,
met uitzondering van lokale geneesbare kankers die kennelijk waren genezen,
zoals basaal of squameus celcarcinoom, oppervlakkige blaaskanker of kanker in
de prostaat, baarmoeder of borst.
19) Een bekende voorgeschiedenis van positief testen op humaan
immunodeficiëntievirus (hiv) of verworven immunodeficiëntie-syndroom (aids).
20) Elke positieve test op hepatitis B of hepatitis C virus, die wijst op een
acute of chronische infectie.
21) Bekende medische aandoeningen (b.v. een aandoening geassocieerd met diarree
of acute diverticulitis) die, volgens de mening van de onderzoeker het risico
zou verhogen dat gepaard gaat met de deelname aan de studie of de toediening
van het studiemedicatie of de interpretatie van de studieresultaten.
22) Zware operatie (b.v. nefrectomie) minder dan 28 dagen voorafgaand aan de
eerste dosis van de studiemedicatie.
23) Anti-kankertherapie minder dan 28 dagen voorafgaand aan de eerste dosis van
de studiemedicatie of palliatieve, focale radiotherapie minder dan 14 dagen
voorafgaand aan de eerste dosis van de studiemedicatie.
24) De gelijktijdige toediening van CYP3A4 inductoren of sterke CYP3A4 remmers.
25) De verslechtering van de gastro-intestinale functie of de
gastro-intestinale aandoening die de absorptie van sunitinib significant kan
veranderen (bijv. malabsorptieve aandoening, ulceratieve aandoening,
ongecontroleerde misselijkheid, braken, diarree of kleine darmresectie).
26) Overgevoeligheid voor sunitinib of een van de hulpstoffen
27) Patiënten die met een levend vaccin zijn ingeënt 2 weken voorafgaand aan de
start van de klinische studie
28) Lichamelijke en laboratoriumonderzoeksbevindingen:
a. Linker ventriculaire ejectie fractie (LVEF) minder dan de LLN zoals
beoordeeld door echocardiografie of multigated acquisitie (MUGA) scan.
b. Een van de volgende laboratorium test bevindingen:
i. WBC < 2,000/mm3
ii. Neutrofiele < 1,500/mm3
iii. Bloedplaatjes < 100,000/mm3
iv. AST or ALT > 3 x ULN (> 5 x ULN Als lever metastasen aanwezig zijn)
v. Totaal bilirubine > 1.5 x ULN (met uitzondering van personen met het
syndroom van Gilbert, die totaal bilirubine kan hebben < 3.0 mg/dL)
vi. Serum creatinine > 1.5 x bovengrens van normaal (ULN) of creatinineklaring
< 40 mL/min (gemeten of berekend door de formule van Cockroft-Gault):
28) Geschiedenis van ernstige overgevoeligheidsreactie aan een monoclonal
antilichaam.
29) proefpersonen die zijn onbevoegd om te begrijpen en het ondertekenen van de
geïnformeerde toestemming.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-000706-12-NL |
CCMO | NL59703.091.16 |