Primaire doelstellingen:Primaire doelstelling fase 1• Het bepalen van de RP2D van ponatinib (tablet en AAF) in combinatie met chemotherapie. Primaire doelstelling fase 2• Het bepalen van de werkzaamheid van ponatinib in combinatie met chemotherapie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt fase 1
• RP2D voor ponatinib (tablet en AAF) in combinatie met chemotherapie.
Primair eindpunt fase 2
• CR aan het einde van het herinductieblok. CR wordt gedefinieerd als <5%
blasten in beenmerg, normale ontwikkeling van alle celcomponenten in het
beenmerg, geen bewijs van extramedullaire ziekte, absoluut aantal neutrofielen
(ANC)
>1000/µl en aantal bloedplaatjes >100.000/µl.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten fase 1
• CR aan het einde van het herinductieblok. CR wordt gedefinieerd als <5%
blasten in beenmerg, normale ontwikkeling van alle celcomponenten in het
beenmerg, geen bewijs van extramedullaire ziekte, ANC >1000/µl en aantal
bloedplaatjes >100.000/µl.
Secundaire eindpunten fase 2
• Alleen Ph+ ALL: Aandeel patiënten dat CR bereikt aan het einde van de
consolidatie.
• Alleen Ph+ ALL: het aandeel patiënten met een MRD-negatieve status (<0,01%)
onder diegene met bereikte CR aan het einde van elk behandelingsblok.
• Aandeel patiënten met recidief of progressie.
• EFS, PFS en OS na 6 maanden, 1 jaar, 18 maanden, 2 jaar en 3 jaar.
• Duur van respons (voor CR).
• Aandeel patiënten dat HSCT onderging na de onderzoeksbehandeling.
PK-eindpunt fase 1
• Samenvattende statistieken van PK-parameters voor ponatinib, waaronder
maximale waargenomen plasmaconcentratie (Cmax), tijdstip van eerste optreden
van Cmax (Tmax) en het gebied onder de plasmaconcentratie-tijdcurve van
tijdstip 0 tot tijdstip van de laatste kwantificeerbare concentratie (AUClast).
Veiligheidseindpunt fase 1 en fase 2
• Bijwerkingen (AE*s), ernstige bijwerkingen (SAE*s), arteriële
occlusievoorvallen (AOE*s), veneuze trombose-/embolievoorvallen (VTE*s) en
enige andere bijwerking van bijzonder belang (AESI*s).
Achtergrond van het onderzoek
Zie onderzoeksprotocol, sectie 4.1 Background en sectie 4.2 Rationale for the
Proposed Study.
Er is een onvervulde medische behoefte aan een krachtigere TKI voor de
behandeling van pediatrische patiënten met Ph+ ALL, Ph+ MPAL of Ph-like ALL met
ABL1-klassefusies, die gerecidiveerd zijn of resistent of intolerant zijn voor
een eerdere TKI-bevattende behandeling, of Ph+ ALL hebben met T315I-mutatie. In
vergelijking met TKI*s van een eerdere generatie is ponatinib een krachtigere,
breed remmende TKI met de potentie om effectiever zijn dan andere TKI*s. De
verhoogde potentie van ponatinib, in combinatie met de activiteit in de
mutaties in verband met resistentie tegen TKI*s van een eerdere generatie,
ondersteunt het onderzoek van ponatinib in combinatie met chemotherapie voor de
behandeling van pediatrische patiënten met Ph+ ALL, Ph+ MPAL of Ph-like ALL,
die gerecidiveerd zijn of resistent of intolerant zijn voor een eerdere
TKI-bevattende behandeling of een T315I-mutatie hebben, in dit fase
1/2-onderzoek.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen:
Primaire doelstelling fase 1
• Het bepalen van de RP2D van ponatinib (tablet en AAF) in combinatie met
chemotherapie.
Primaire doelstelling fase 2
• Het bepalen van de werkzaamheid van ponatinib in combinatie met
chemotherapie, gemeten op basis van het percentage CR aan het einde van het
herinductieblok.
Secundaire doelstellingen fase 1
• Het vaststellen en beschrijven van de werkzaamheid van ponatinib (tablet en
AAF) in fase 1 in combinatie met chemotherapie.
Secundaire doelstellingen fase 2
• Alleen Ph+ ALL: Het beschrijven van het aandeel patiënten dat CR bereikt aan
het einde van de consolidatie.
• Alleen Ph+ ALL: beschrijven van het aandeel patiënten met een status voor
minimale restziekte (MRD) <0,01% onder diegene die CR bereikt hebben aan het
einde van elk behandelingsblok.
• Het bepalen van het aandeel patiënten met recidief of progressie.
• Het bepalen van voorvalvrije overleving (EFS), progressievrije overleving
(PFS) en totale overleving (OS) na 6 maanden, 1 jaar, 18 maanden, 2 jaar en 3
jaar.
• Het bepalen van duur van respons (voor CR).
• Het bepalen van het aandeel patiënten dat hematopoietische
stamceltransplantatie (HSCT) onderging na de onderzoeksbehandeling.
Farmacokinetische doelstelling fase 1
• Het karakteriseren van de PK van ponatinib in combinatie met chemotherapie.
Farmacokinetische doelstelling fase 2
• Het verzamelen van plasmaconcentratie-tijdgegevens voor PK in de populatie en
de blootstelling-responsanalyses voor ponatinib.
Veiligheidsdoelstelling fase 1 en fase 2
• Het beschrijven van het veiligheidsprofiel van ponatinib in combinatie met
chemotherapie per behandelingsblok (d.w.z. herinductie en consolidatie).
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label fase 1/2-hoofdonderzoek met één groep in meerdere centra,
opgezet ter beoordeling van de veiligheid, verdraagbaarheid, farmacokinetiek
(PK) en werkzaamheid van ponatinib toegediend in combinatie met verschillende
chemotherapiemiddelen bij pediatrische patiënten (leeftijd >=1 jaar tot <=21
jaar) met Philadelphia-chromosoom-positieve (Ph+) acute lymfatische leukemie
(ALL), Ph+ *mixed phenotype* acute leukemie (MPAL) of Philadelphia
chromosoom-achtige (Ph-like) ALL met bereikbare kinase-activerende laesies en
(i) of (ii), als volgt: (i) Voor niet-Amerikaanse centra: Patiënten die
gerecidiveerd zijn of resistent of intolerant zijn voor tenminste 1 eerdere
behandeling met een op het *breakpoint cluster region* (BCR)-Abelson (ABL1)-gen
gerichte tyrosinekinaseremmer (TKI), of voor Amerikaanse centra: Patiënten die
gerecidiveerd zijn of resistent zijn of intolerant voor tenminste 1 eerdere
behandeling met een BCR-ABL1-gerichte TKI van de tweede generatie; of (ii) een
BCR-ABL1 T315I-mutatie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De patiënten worden 70 dagen behandeld met ponatinib. Naast ponatinib, krijgen de patiënten chemotherapie toegediend. Hoewel er geen standaard protocol beschikbaar is voor deze patiënten, zal de chemotherapie die toegepast wordt, vergelijkbaar zijn met de chemotherapie die toegepast wordt bij de standaard zorg. De patiënten zullen de eerste week van het reinductie blok en 2-3 dagen in het consolidatie blok worden gehospitaliseerd. Ook dit is vergelijkbaar met de standaard zorg. Naast de toediening van ponatinib zullen de patiënten een dagboekje bijhouden, oogonderzoek krijgen, eventueel een vragenlijst invullen (van zodra dit van toepassing is), bloedafnames voor PK en lichamelijk onderzoek. De visites die plaatsvinden tijdens de studie, zullen de regulier visites vervangen. De visities kunnen langer duren dan normaal.
Inschatting van belasting en risico
Dit is een korte lijst van bijwerkingen van ponatinib. In bijlage C van de
patiënteninformatie vindt u de complete lijst van mogelijke bijwerkingen en de
risico's van de onderzoeksprocedures/-tests.
Deze bijwerkingen zijn de ernstigste risico's van ponatinib:
• Blokkade van bloedvat,
• Hartfalen,
• Leverproblemen,
• Hoge bloeddruk,
• Ontsteking van je alvleesklier,
• Bloeding,
• Laag aantal bloedcellen,
• Tumorlysissyndroom.
• Omkeerbare hersenaandoening (posterieur reversibel encefalopathiesyndroom of
PRES).
De risico's van de procedures kunnen zijn:
• Gevoel van flauwte of een blauwe plek door de bloedtesten.
• Een allergische reactie.
• Uitslag door de ecg-elektroden of de gel die tijdens de ECHO*s wordt gebruikt.
• Gevoel van pijn of een blauwe plek op de plaats van de lumbaalpuncties.
• De patiënt kan ook hoofdpijn krijgen van de lumbaalpuncties en de toediening
van de intrathecale chemotherapie (chemotherapie toegediend in het vocht rond
de hersenen en ruggenmerg).
Publiek
Hayden Avenue 95
Lexington, MA 02421
US
Wetenschappelijk
Hayden Avenue 95
Lexington, MA 02421
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Geschiktheidscriteria voor fase 1 cohort 1 (inschrijving en behandeling
voltooid) op het moment van inschrijving voor patiënten die ponatinib als
tablet krijgen toegediend:
- Patiënten moeten een lichaamsgewicht hebben van >=30 kg.
- Patiënten moeten vaste orale doseringsvormen kunnen doorslikken.
Geschiktheidscriteria voor fase 1 cohort 2 op het moment van inschrijving:
- Patiënten moeten >=1 jaar oud zijn en een lichaamsgewicht van minimaal 5 kg
hebben.
Elke patiënt moet aan alle volgende inclusiecriteria voldoen om te worden
ingeschreven
in de studie voor fase 1 en fase 2.
1. Diagnose: Patiënten moeten de diagnose Ph+ ALL, Ph+ MPAL of Ph-like ALL
(alleen VS) hebben met:
a) Betrokkenheid van BM bij ALL, inclusief een van de volgende:
i. M2 BM (5%-24% lymfoblasten): door morfologie met bevestigende testen
bestaande uit ten minste een van de volgende: flowcytometrie lymfoblasten >=5%,
of BCR-ABL1 fluorescentie in situ hybridisatie, of >=10^-2 leukemische kloon
geïdentificeerd door immunoglobuline zware keten-T-celreceptor polymerase
kettingreactie, OR
ii. M3 BM (>=25% lymfoblasten): door morfologie, OF
iii. Patiënten met gecombineerde BM (zoals hierboven gedefinieerd) en
extramedullaire ziekte.
B. Bewijs van Ph+ ALL, MPAL of Ph-like ALL:
i. Duidelijk bewijs van BCR-ABL1-fusie (Ph) voor Ph+ ALL en MPAL, OF
ii. Definitief bewijs van Ph-achtige ALL met richtbare kinase-activerende
laesies waarbij een van de volgende kinasegenen: ABL1, ABL2, CSF1R en PDGFRB.
Ph-like ALL-diagnose vereist de identificatie van gespecificeerde doelgerichte
kinase-activerende laesies, bij voorkeur door RNA-sequencing of door een
alternatieve geaccrediteerde methode die door de site wordt gebruikt. De
laboratoriumresultaten van de verwijzende instelling worden geaccepteerd voor
diagnose en studie-inschrijving. Er is geen bevestiging door een centraal
laboratorium van de sponsor vereist.
C. Ziektestatus:
i. Voor locaties buiten de VS: patiënten die een terugval hebben gehad (post 0
of 1 HSCT) of resistent of intolerant zijn voor
ten minste 1 eerdere therapie met een BCR-ABL1-gerichte TKI, OF
Voor locaties in de VS: patiënten die een terugval hebben gehad (post 0 of 1
HSCT) of resistent of intolerant zijn voor ten minste 1 eerdere therapie die
een BCR-ABL1-gerichte TKI van de tweede generatie bevatte (d.w.z. dasatinib,
nilotinib,
en bosutinib); OF
ii. Een BCR-ABL1 T315I-mutatie hebben ongeacht recidief,
resistentie/intolerantie of transplantatiestatus en ongeacht eerder
TKI-gebruik. De laboratoriumresultaten van de verwijzende instelling worden
geaccepteerd voor inschrijving; de mutatie moet echter worden bevestigd door
het centrale laboratorium. Als de mutatiestatus niet overeenstemt, wordt de
patiënt teruggetrokken uit het onderzoek en uitgesloten van analyses voor RP2D
en werkzaamheid, maar opgenomen voor veiligheid.
Een patiënt wordt als intolerant gedefinieerd als hij een graad >=3
niet-hematologische toxiciteit of een graad 4
hematologische toxiciteit wordt beschouwd als gerelateerd aan de laatste TKI en
duurt >2 weken, en leidde tot stopzetting
van therapie.
2. Leeftijd: Patiënten moeten >=1 en <=21 jaar zijn op het moment van
inschrijving.
3. Performancestatus: Karnofsky performancestatus >=50% voor patiënten van >16
jaar of Lansky Play Scale >=50% voor patiënten van <=16 jaar.
4. Patiënten moeten tot graad 2 of lager volgens versie 5 van de Common
Terminology Criteria for Adverse Events van het National Cancer Institute of
tot de uitgangswaarde hersteld zijn van enige niet-hematologische toxiciteit
(behalve alopecia) als gevolg van eerdere behandeling.
5. Patiënten moeten voldoen aan de volgende criteria met betrekking tot eerdere
behandelingen:
Cytoreductie met hydroxyureum: Hydroxyureum kan worden gestart en voortgezet
tot 24 uur voorafgaand aan de start van de behandeling volgens het protocol.
Recidiverende patiënten tijdens cytotoxische behandeling: Voorafgaand aan de
eerste dosis ponatinib moeten er ten minste 14 dagen verstreken zijn sinds de
laatste dosis chemotherapie, met uitzondering van het volgende: intrathecale
chemotherapie en/of onderhoudsbehandeling zoals vincristine, mercaptopurine,
methotrexaat of glucocorticoïden. Er is geen wachttijd voor patiënten met
recidief tijdens behandeling van het onderhoudstype.
HSCT: Patiënten met recidief na een HSCT komen in aanmerking, mits zij op het
moment van inschrijving geen aangetoonde acute of chronische
graft-versus-host-ziekte (GVHD) hebben, geen profylaxe of behandeling voor GVHD
krijgen en er ten minste 90 dagen verstreken zijn sinds transplantatie.
Hemopoietische groeifactoren: Voorafgaand aan de eerste dosis ponatinib moeten
er ten minste 7 dagen verstreken zijn sinds beëindiging van de behandeling met
granulocyte-colony-stimulating factor of andere groeifactoren, en ten minste 14
dagen sinds beëindiging van behandeling met pegfilgrastim.
Biologicals en gerichte behandelingen: Voorafgaand aan de eerste dosis
ponatinib moeten er ten minste 7 dagen verstreken zijn sinds de laatste dosis
van een biological. Voor middelen met bekende bijwerkingen die later dan 7
dagen na toediening optreden, moet deze periode worden uitgebreid tot na het
bekende moment waarop die bijwerkingen optreden. De duur van deze interval moet
worden besproken met de medische monitor/afgevaardigde van de sponsor.
Monoklonale antilichamen: Na de laatste dosis monoklonaal antilichaam moeten er
ten minste 3 halfwaardetijden van het toegediende antilichaam verstreken zijn
voorafgaand aan de eerste dosis ponatinib.
Immuuntherapie: Voorafgaand aan de eerste dosis ponatinib moeten er ten minste
30 dagen verstreken zijn sinds beëindiging van enige vorm van immunotherapie
(bijv. tumorvaccins, chimerische antigeenreceptor-T-cel [CAR-T-cel]).
Behandeling met immunosuppressiva: Voorafgaand aan de eerste dosis ponatinib
moeten er ten minste 14 dagen verstreken zijn sinds beëindiging van behandeling
met immunosuppressiva (inclusief regimes na stamceltransplantatie).
Bestraling: Er is geen uitwasperiode noodzakelijk voor bestraling van enige
extramedullaire locatie anders dan het centrale zenuwstelsel (CZS); er moeten
>=90 dagen verstreken zijn als de patiënt eerdere totale lichaamsbestraling of
craniospinale of craniële bestraling onderging.
Antracyclines: Patiënten moeten een levenslange blootstelling van <400 mg/m2
hebben voor doxorubicine-equivalenten van antracyclines.
6. Patiënten moeten een adequate nier- en leverfunctie hebben.
7. Geen klinische, radiologische of laboratoriumaanwijzingen voor pancreatitis,
waaronder:
a. Serumlipase moet <2 maal ULN zijn en
b. Serumamylase moet <2 maal ULN zijn.
8. Adequate hartfunctie, gedefinieerd als verkortingsfractie van >=27% aan de
hand van echocardiogram (ECHO) OF linkerventrikelejectiefractie van >=50% aan de
hand van multigated acquisition-scan (MUGA).
9. Normaal QT-interval gecorrigeerd volgens de Fridericia-methode (QTcF) aan de
hand van elektrocardiogram (ECG) bij screening, gedefinieerd als QTcF van <=450
ms.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Een voorgeschiedenis of huidige diagnose van burkittleukemie/-lymfoom of
volgroeide B-celleukemie.
2. Een voorgeschiedenis of huidige diagnose van chronische myeloïde leukemie.
3. Diagnose van ALL, MPAL of Ph-like ALL (alleen VS) met bereikbare
kinase-activerende laesies na behandeling met cytotoxische therapie voor een
andere kanker.
4. Diagnose van een andere gelijktijdige primaire maligniteit.
5. Klinisch significante hartziekte, inclusief maar niet beperkt tot:
a. enige voorgeschiedenis van myocardinfarct of instabiele angina.
b. voorgeschiedenis of aanwezigheid van atrioventriculair blok en/of klinisch
significante ventriculaire of atriale aritmieën.
c. Ongecontroleerde hypertensie, gedefinieerd als aanhoudende verhoging van de
systolische en/of diastolische bloeddruk tot het >=95ste percentiel op basis van
percentielen voor leeftijd, geslacht en lengte, ondanks gepaste
bloeddrukverlagende behandeling.
6. Actief systemisch gebruik van medicatie waarvan bekend is dat ze het
gecorrigeerde QT-interval kunnen verlengen of torsade de pointes kunnen
veroorzaken, tenzij de medicatie kan worden veranderd in aanvaardbare
alternatieven (d.w.z. een andere geneesmiddelklasse, zonder invloed op het
hartgeleidingssysteem) of de patiënt de medicatie veilig kan stopzetten.
7. Ongecontroleerde hypertriglyceridemie (triglyceriden >=450 mg/dl). (Patiënten
met triglyceriden van >=450 mg/dl mogen na overleg met de medische
monitor/afgevaardigde van de sponsor worden ingeschreven bij afwezigheid van
significant cardiovasculair risico.)
8. Actief systemisch gebruik van medicatie of kruidensupplementen waarvan
bekend is dat ze sterke remmers of sterke opwekkers zijn van CYP3A, binnen 7
dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksmiddel.
9. Eerdere behandeling met ponatinib.
10. Geplande chemotherapie buiten het protocol, bestraling, een ander
experimenteel middel of immunotherapie terwijl de patiënt wordt behandeld in
het onderzoek.
11. Bekende allergie of contraindicaties voor een van de geneesmiddelen
(actieve stof of hulpstof) die in het onderzoek worden gebruikt.
12. Bekende gastro-intestinale ziekte of gastro-intestinale procedure die de
orale absorptie van ponatinib kan verstoren.
13. Patiënten met DNA-fragiliteitssyndromen, zoals fanconianemie en het
syndroom van Bloom.
14. Patiënten met het syndroom van Down.
15. Patiënten met een ongecontroleerde systemische infectie, of bekend
laboratorium en/of klinisch bewijs van een actieve infectie met HIV, hepatitis
B, or hepatitis C.
16. Patiënten met bestaande significante CZS-pathologie, waaronder
voorgeschiedenis van ernstig hersenletsel, dementie, cerebellaire ziekte,
organisch hersensyndroom, psychose, coördinatie-/bewegingsstoornis en
auto-immuunziekte met betrokkenheid van het CZS komen niet in aanmerking.
17. Patiënten met een voorgeschiedenis van cerebrovasculaire
ischemie/hemorragie met restgebreken komen niet in aanmerking. (Patiënten met
een voorgeschiedenis van cerebrovasculaire ischemie/hemorragie blijven in
aanmerking komen als alle neurologische gebreken en causale gevolgen verdwenen
zijn.)
18. Ongecontroleerde epileptische aandoening. (Patiënten met epileptische
aandoeningen die geen anti-epileptica nodig hebben of goed onder controle zijn
met stabiele doses anti-epileptica komen in aanmerking.)
19. Voorgeschiedenis van ernstige coagulopathie of cardiovasculaire of perifere
vasculaire voorvallen.
20. Elke aandoening of ziekte die naar het oordeel van de onderzoeker of de
sponsor de veiligheid van de patiënt in gevaar kan brengen of de beoordeling
van de veiligheid of werkzaamheid van ponatinib kan verstoren.
21. Opname vanwege of bewijs van drugsmisbruik of alcoholmisbruik.
22. Uitsluitingen i.v.m. zwangerschap en borstvoeding:
a. Vrouwelijke patiënten die zwanger zijn, worden uitgesloten omdat er voor
verschillende onderzoeksbehandelingen foetale toxiciteit en teratogene effecten
zijn waargenomen. Een zwangerschapstest is verplicht voor vruchtbare
vrouwelijke patiënten.
b. Zogende vrouwen die baby*s borstvoeding willen geven.
23. Behandeling met levende verzwakte vaccinaties binnen 30 dagen voor de
initiatie van de onderzoeksbehandeling.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-002549-39-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04501614 |
CCMO | NL74848.041.20 |