Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-514130-20-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Primair:De werkzaamheid beoordelen van tweemaal per week een subcutane (s.c.) dosis pegcetacoplan in vergelijking met een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nefropathieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire werkzaamheidseindpunt is de log-transformed ratio van de
eiwit/creatinineratio in urine (uPCR) vanaf baseline in week 26.
Secundaire uitkomstmaten
Belangrijkste secundaire eindpunten in week 26 zijn:
• De proportie deelnemers die voldoen aan de criteria voor het bereiken van een
samengesteld renaal eindpunt (een stabiele of verbeterde eGFR vergeleken met
het baselinebezoek (<= 15% vermindering in eGFR) en een >= 50% vermindering in
uPCR vergeleken met het baselinebezoek.).
• Het aantal deelnemers met een daling van de uPCR van ten minste 50% vanaf de
baseline in uPCR
• Voor deelnemers met evalueerbare nierbiopten de verandering vanaf de baseline
in de activiteitsscore van de histologische index van C3G
• Het aantal deelnemers met beoordeelbare nierbiopten die wijzen op afname van
C3c-aankleuring van het nierbiopt vanaf baseline
Aanvullende secundaire eindpunten (ter evaluatie in week 26):
• Verandering vanaf baseline in eGFR
• Het aantal deelnemers dat proteïnurie < 1g/dag behaalt
• Voor deelnemers met een serumalbuminegehalte onder de ondergrens van normaal
(LLN) bij baseline, het aantal deelnemers met een normalisatie van het
serumalbuminegehalte
• Voor deelnemers met een laag serum-C3-gehalte lager dan LLN bij baseline, het
aantal deelnemers met een normalisatie van het serum-C3-gehalte boven de LLN
• De log-getransformeerde ratio van uPCR in week 52 vergeleken met de baseline.
• De verandering vanaf baseline van de Kidney Disease Quality of Life-score
(KDQOL)
Achtergrond van het onderzoek
C3G en IC-MPGN zijn zeldzame, chronische aandoeningen die het gevolg zijn van
ongecontroleerde of ongewenste activering van een deel van het immuunsysteem,
het complementsysteem. Bij mensen met C3G of IC-MPGN is een eiwit genaamd
complement C3 overactief en kan nierbeschadiging veroorzaken wanneer de
afbraakproducten schadelijke neerslag in de nieren vormen. Na verloop van tijd
stoppen de nieren hierdoor met het verwijderen van afvalstoffen in het bloed.
Als deze afvalstoffen niet uit het bloed worden verwijderd, hopen ze zich op in
het lichaam, wat tot nierfalen kan leiden. Symptomen die verband houden met
beschadigde nieren zijn onder meer bloed en eiwit in uw urine, hoge bloeddruk
en het vasthouden van water (zwelling).
In dit onderzoek wordt een experimenteel geneesmiddel genaamd pegcetacoplan
(peg-se-ta-ko-plán) getest voor de behandeling van C3G of IC-MPGN.
Pegcetacoplan remt het C3-eiwit in het complementsysteem, dus dit onderzoek zal
ons helpen erachter te komen of hierdoor nierbeschadiging wordt vertraagd of
verminderd. Onder normale omstandigheden helpt het complementsysteem
ziekteverwekkers en beschadigde cellen verwijderen zonder uw lichaam te
beschadigen. Soms kan ongecontroleerde of ongewenste activering van het
complementsysteem uw lichaam echter wel beschadigen.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-514130-20-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Primair:
De werkzaamheid beoordelen van tweemaal per week een subcutane (s.c.) dosis
pegcetacoplan in vergelijking met een placebo bij patiënten met primaire
C3-glomerulopathie (C3G) of membrano-proliferatieve
immuuncomplex-glomerulonefritis (IC-MPGN) op basis van een vermindering van de
proteïnurie.
Secundair:
• Het effect beoordelen van pegcetacoplan op de geschatte glomerulaire
filtratiesnelheid (eGFR)
• Het effect beoordelen van pegcetacoplan op aanvullende ziektegerelateerde
parameters van C3G/IC-MPGN
• De veiligheid van pegcetacoplan beoordelen gedurende een 52 weken durende
behandeling
Onderzoeksopzet
Methodologie: Dit is een gerandomiseerd, placebogecontroleerd, dubbelblind,
multicenter fase 3-onderzoek voor het beoordelen van de veiligheid en
werkzaamheid van tweemaal per week een subcutaan infusie pegcetacoplan bij
patiënten die zijn gediagnosticeerd met primaire C3G of IC-MPGN.
Voor elke deelnemer bedraagt de geplande duur van onderzoeksdeelname maximaal
circa 70 weken. Het onderzoek bestaat uit 4 delen:
• Deel 1: een screeningsperiode van maximaal 10 weken
• Deel 2: een gerandomiseerde controleperiode van 26 weken (RCP)
• Deel 3: een open-labelperiode van 26 weken
• Deel 4: een follow-upperiode van 8 weken (alleen voor deelnemers die niet
overgaan naar een langetermijnverlengingsonderzoek)
Onderzoeksproduct en/of interventie
Alle deelnemers ontvangen tweemaal per week subcutane infusies met pegcetacoplan of overeenkomende volumes placebo. Alle volwassen deelnemers (ongeacht gewicht) en volwassen deelnemers, en jongvolwassen deelnemers met een gewicht van ten minste 50 kg ontvangen subcutane infusies van 20 ml. Jongvolwassen deelnemers die minimaal 35 kg, maar minder dan 50 kg wegen ontvangen een gereduceerd infusievolume (12 ml voor de eerste infusie en 15 ml voor elke volgende infusie). Jongvolwassen deelnemers die minimaal 20 kg, maar minder dan 35 kg wegen ontvangen een nog verder gereduceerd infusievolume (10 ml voor de eerste 2 infusies en vervolgens tweemaal per week 12 ml), zoals hieronder wordt weergegeven. Het onderzoeksmiddel wordt zelf door de deelnemer toegediend of door zijn/haar verzorger, nadat zij in hun eerste behandelingsweek hiervoor de vereiste training hebben ontvangen en dit door een onderzoeksverpleegkundige of andere bevoegd personeel is afgetekend.
Inschatting van belasting en risico
Pegcetacoplan heeft het potentieel om de onderliggende ziektepathofysiologie
van complementaire hyperactiviteit bij C3G en IC-MPGN aan te pakken, zodat
patiënten met deze ziektes met een grote onvervulde medische behoefte, er baat
bij hebben.
De veiligheid van subcutane toediening van pegcetacoplan werd onderzocht in
verschillende fase 2- en fase 3-onderzoeken naar C3G, PNH en auto-immuun
hemolytische anemie met tot nog toe een aanvaardbaar veiligheidsprofiel.
Desalniettemin worden er bij dit protocol een aantal
veiligheidsbewakingspraktijken gehanteerd om patiëntveiligheid te garanderen,
met inbegrip van lichamelijk onderzoek, het bewaken van de vitale functies,
elektrocardiogrammen (ecg's), hematologie (waaronder coagulatie), serumchemie
en urineanalyse op gespecificeerde intervallen alsook een tijdige melding van
bijwerkingen (*adverse events*, AE's). De veiligheid van de infuuslocatie/-pomp
wordt bij de klinische bezoeken beoordeeld en alle eventuele wezenlijke
bevindingen bij deze beoordeling worden als bijwerking gemeld. Het geplande
volume bloed dat tijdens het onderzoek bij elke deelnemers wordt afgenomen, zal
worden beperkt om de impact op de algemene gezondheid van deze anemische
deelnemers te beperken.
Systemische complementremming zou deze personen vatbaar kunnen maken voor
infecties veroorzaakt door ingekapselde organismen, zoals Streptococcus
pneumoniae, Neisseria meningitidis en Haemophilus influenzae. Er zullen
vaccinaties tegen deze organismen worden toegediend om het mogelijke risico op
infectie te beperken en dit volgens de aanbevelingen van het meest recente
Adviescomité inzake Immunisatiepraktijken (ACIP) voor deelnemers met
complementdeficiënties. De vaccinaties worden minimaal twee weken voor de
toediening van de eerste dosis pegcetacoplan geïnitieerd. Het gebruik van
profylactische antibiotica is dan ook niet vereist. Tijdens het onderzoek
worden lichaamstemperatuur en vitale functies regelmatig gecontroleerd en de
relevante bloedparameters worden frequent gecontroleerd om te beoordelen op
tekenen van infectie. Deelnemers worden op de hoogte gebracht van dit mogelijke
risico op infectie en krijgen een veiligheidskaart voor deelnemers, die ze in
hun portefeuille moeten dragen voor noodgevallen. In geval van een
vermoedelijke infectie moet onmiddellijk met de onderzoeker contact worden
opgenomen voor advies over welke gepaste maatregelen moeten worden genomen.
Apellis is momenteel niet op de hoogte van enig bewijs dat het gebruik van
pegcetacoplan in verband brengt met specifieke risico's of complicaties van het
coronavirus 2019 (COVID-19). Apellis erkent de behoefte om rekening te houden
met de risico's van de COVID-19-pandemie voor de volksgezondheid bij het
uitvoeren van een klinisch onderzoek. Omdat deze risico*s kunnen veranderen
naarmate de pandemie evolueert en kunnen verschillen op basis van de
geografische locatie, blijft Apellis de risico*s en voordelen in verband met
het uitvoeren van dit onderzoek voortdurend en op basis van individuele
deelnemers evalueren.
Publiek
5th Avenue, 3rd Floor 100
Waltham MA 02451
US
Wetenschappelijk
5th Avenue, 3rd Floor 100
Waltham MA 02451
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Minimaal 18 jaar oud; als daarvoor goedkeuring wordt gegeven, mogen ook
jongvolwassenen (12-17 jaar oud) met een gewicht van minstens 30 kg worden
ingeschreven.
2. Een diagnose van primaire C3G of IC-MPGN (met of zonder eerdere
niertransplantatie)
3. Bewijs van actieve nierziekte, op basis van één of meer van de volgende:
a. Bij volwassenen of adolescenten met een baseline-nierbiopt (hetzij een biopt
genomen tijdens de screening hetzij een historisch biopt verkregen binnen 28
weken voorafgaand aan randomisatie), minimaal meer dan 2 C3c-aankleuringen van
het baseline nierbiopt dat is afgenomen.
b. Bij adolescenten die geen baseline-nierbiopt aanbieden, minimaal één van de
volgende:
- Plasma sC5b-waarde hoger dan de bovengrens van normaal, gemeten tijdens de
screening.
- Serum-C3 onder de ondergrens van normaal, gemeten tijdens de screening
- Aanwezigheid van actieve urinesediment tijdens de screening, aangetoond door
hematurie met minimaal vijf rode bloedcellen per HPF (high-power field) en/of
rode bloedcelcasts bij routinematige lokale of centrale urineanalyse onder de
microscoop
- Aanwezigheid van C3 nefritische factor binnen zes maanden na de screening, op
basis van centrale laboratoriumresultaten of medische voorgeschiedenis
4. Maximaal 50% globale glomerulosclerose of interstitiële fibrose van het
baseline biopt bij volwassen deelnemers of jongvolwassenen die een
baselinebiopt aanbieden.
5. Minstens 1 g/dag proteïnurie bij verzamelde 24-uurs urine bij de screening
en een uPCR van minstens 1000 mg/g in minstens 2 ochtendurinemonsters
(spoturine) verzameld tijdens de screening.
6. eGFR >=30 ml/min/1,73 m2, berekend aan de hand van de creatinine-gebaseerde
Chronic Kidney Disease-Epidemiology Collaboration-formule voor volwassenen of
de Bedside Schwartz-formule voor jongvolwassenen.
7. Stabiel behandelschema voor behandeling van C3G/IC-MPGN, zoals hieronder
beschreven:
a. Angiotensine-converterend enzym-remmer/angiotensine receptorblokker en/of
natriumglucosecotransporter-2-remmer-behandeling die stabiel en geoptimaliseerd
is naar de mening van de onderzoeker, gedurende minstens 12 weken voorafgaand
aan de randomisatie
b. Stabiele dosissen van andere medicaties die de proteïnurie kunnen
beïnvloeden (bijv. steroïden, mycofenolaatmofetil en/of andere toegestane
immunosuppressiva die de deelnemer krijgt ter behandeling van C3G of IC-MPGN)
gedurende minstens 12 weken voorafgaand aan het baseline nierbiopt en minstens
12 weken vóór randomisatie.
c. Als een deelnemer prednison gebruikte (of een ander systemisch
corticosteroïd) voor behandeling van C3G- of IC-MPGN, is de dosis stabiel en
niet hoger dan 20 mg/dag (of equivalente dosering van een ander corticosteroïd
dan prednison) gedurende minstens 12 weken vóór randomisatie.
8. Vaccinaties ontvangen hebben tegen S pneumoniae, N meningitidis (type A, C,
W, Y en B) en H influenzae (type B) volgens de ACIP-aanbevelingen voor
volwassenen en kinderen met complementaire deficiënties. De vaccinatiereeksen
moeten uiterlijk 14 dagen vóór randomisatie worden geïnitieerd. De vaccinatie
is verplicht, tenzij er gedocumenteerd bewijs bestaat dat deelnemers
non-responders zijn voor vaccinatie.
9. Vrouwelijke deelnemers in de vruchtbare leeftijd, welke wordt gedefinieerd
als elke vrouw die een menarche heeft gehad en die niet blijvend onvruchtbaar
is of postmenopauzaal, moeten bij de screening een negatieve uitslag hebben van
een zwangerschapstest via bloed (en op dag 1 een negatieve uitslag van een
zwangerschapstest via urine) en moeten ermee instemmen om vanaf de screening
tot minstens 90 dagen na ontvangst van de laatste dosis pegcetacoplan de in het
protocol voorgeschreven anticonceptiemethoden te gebruiken.
10. Mannelijke deelnemers moeten ermee instemmen om de in het protocol
voorgeschreven anticonceptiemethoden te gebruiken, en om vanaf de screening tot
minstens 90 dagen nadat zij de laatste dosis pegcetacoplan hebben ontvangen af
te zien van zaaddonatie.
11. Deelnemers ouder dan de wettelijke meerderjarigheidsleeftijd moeten,
overeenkomstig de plaatselijke regelgeving, bereid en in staat zijn om
geïnformeerde toestemming te verstrekken. De wettelijke vertegenwoordiger van
deelnemers jonger dan de wettelijke meerderjarigheidsleeftijd moet bereid en in
staat zijn om geïnformeerde toestemming te verstrekken; indien van toepassing,
moeten deelnemers jonger dan de wettelijke meerderjarigheidsleeftijd ook hun
goedkeuring geven voor deelname aan het onderzoek.
12. Bereid en in staat zijn om zelf pegcetacoplan toe te dienen, of beschikken
over een aangewezen verzorger die de toedieningen kan uitvoeren.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Eerdere blootstelling aan pegcetacoplan.
2. Bewijs van verbetering van nierziekte in de periode van 8 weken vóór de
screening of tijdens de screeningsperiode op basis van beschikbare gegevens;
verbetering van nierziekte wordt gedefinieerd als >30% toename van de eGFR of
>50% afname van proteïnurie.
3. Bij een proefpersoon die een niertransplantatie heeft ondergaan, moet in het
baseline nierbiopt dat is afgenomen tijdens de screening bewijs aanwezig zijn
van afstoting waarvoor een behandeling is vereist.
4. C3G/IC-MPGN secundair aan een andere aandoening (bijv. infectie,
maligniteit, monoklonale gammopathie, een systemische auto-immuunziekte zoals
systemische lupus erythematosus, chronische antistof-gemedieerde afstoting of
een geneesmiddel), naar de mening van de onderzoeker.
5. Huidige of eerdere diagnose van een infectie met HIV, hepatitis B of
hepatitis C, of een positieve serologie tijdens de screening die wijst op een
infectie met een van deze virussen.
6. Een gewicht van meer dan 100 kg bij de screening.
7. Overgevoeligheid voor pegcetacoplan of voor een van de hulpstoffen.
8. Voorgeschiedenis van meningokokkenziekte.
9. Maligniteit, met uitzondering van de volgende vormen:
a. Genezen basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom
b. Curatief behandeld in-situ carcinoom
c. Gedurende 5 jaar of langer vrij van maligniteit en behandeling
10. Ernstige infectie (bijv. een infectie die behandeling met i.v. antibiotica
vereist) binnen 14 dagen voorafgaand aan de eerste dosis pegcetacoplan.
11. Een absoluut aantal neutrofielen van <1000 cellen/mm3 bij de screening
12. Significante andere nierziekte welke, naar de mening van de onderzoeker,
zou leiden tot verwarring bij de interpretatie van de onderzoeksresultaten.
13. Deelname aan een onderzoek naar een ander onderzoeksgeneesmiddel of
blootstelling aan een ander experimenteel middel, hulpmiddel of experimentele
procedure binnen een periode van 30 dagen of 5 halfwaardetijden vanaf de
laatste dosis van het experimentele middel (afhankelijk van wat het langste is)
vóór de screeningsperiode.
14. Gebruik van rituximab, belimumab of een andere goedgekeurde of
experimentele complementremmende behandeling dan pegcetacoplan binnen een
periode van 5 halfwaardetijden van dat product vóór de screeningsperiode.
15. Vrouwelijke deelnemers die zwanger zijn, of die momenteel borstvoeding
geven en niet bereid zijn om hiermee te stoppen gedurende het onderzoek en tot
minstens 90 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksmiddel.
16. Onvermogen om mee te werken of een aandoening die, volgens het oordeel van
de onderzoeker, een buitensporig risico oplevert voor de deelnemer bij deelname
aan het onderzoek, of die waarschijnlijk leidt tot verwarring bij de
interpretatie van de onderzoeksresultaten.
17. Bewijs van aanhoudend drug- of alcoholmisbruik, of een verslaving, volgens
het oordeel van de onderzoeker.
18. Aanwezigheid of een vermoeden van ernstige infectie tijdens de
screeningsperiode,waaronder onder meer recidiverende of chronische infecties
die, volgens het oordeel van de onderzoeker, een onaanvaardbaar risico
opleveren voor de deelnemer bij deelname aan het onderzoek.
19. Bekende of vermoede erfelijke fructose-intolerantie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-514130-20-00 |
EudraCT | EUCTR2020-003767-25-NL |
CCMO | NL77632.091.21 |