Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-514180-25-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van tucatinib in combinatie met trastuzumab en mFOLFOX6 in vergelijking met mFOLFOX6…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Gastrointestinal disorders: Colorectal Cancer
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire doelstelling:
Het vergelijken van progressievrije overleving (PFS) aan de hand van de
Response Evaluation Criteria in Solid Tumors 1.1 (RECIST v1.1) volgens de
geblindeerde onafhankelijke centrale beoordeling (BICR) tussen de
behandelingsgroepen.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelstellingen:
• Het vergelijken van de totale overleving (OS) tussen de behandelingsgroepen
• Het vergelijken van de bevestigde objectieve responsrate (cORR) aan de hand
van RECIST v1.1 volgens BICR-beoordeling tussen behandelingsgroepen
• Het beoordelen van PFS aan de hand van RECIST v1.1 volgens beoordeling door
de onderzoeker (INV)
• Het evalueren van cORR aan de hand van RECIST v1.1 volgens de INV-beoordeling
• Het evalueren van de duur van respons (DOR) aan de hand van RECIST v1.1
volgens BICR-beoordeling
• Het evalueren van DOR volgens de INV-beoordeling
• Het evalueren van de tijd vanaf randomisatie tot ziekteprogressie bij de
behandeling van volgende lijn, of overlijden door gelijk welke oorzaak (PFS2)
• Het beoordelen van de algemene veiligheidsprofielen per behandelingsgroep
• Het beoordelen van de farmacokinetiek (PK) van tucatinib
• Het beoordelen van de verandering ten opzichte van de baseline in
geselecteerde items van de algemene gezondheidsstatus/kwaliteit van leven
(QoL), lichamelijk functioneren en verlies van eetlust per behandelingsgroep
aan de hand van de kernvragenlijst van de European Organization for Research
and Treatment of Cancer Quality of Life met 30 items (EORTC QLQ-C30)
• Het beoordelen van de tijd tot betekenisvolle verandering in algemene
gezondheidsstatus/QoL, lichamelijk functioneren en verlies van eetlust per
behandelingsgroep met behulp van de EORTC QLQ-C30
Verkennende doelstellingen:
• Het evalueren van de incidentie en/of progressie van metastasen in het
centraal zenuwstelsel (CZS)
• Het bepalen van de overeenstemming tussen HER2-versterking zoals gedetecteerd
door weefsel- en bloedgebaseerde testmethodologieën
• Het identificeren van somatische veranderingen die verband houden met
resistentie tegen tucatinib
• Het beoordelen van correlaties tussen HER2-, RAS en andere biomarkers met
klinisch resultaat
• Het beoordelen van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQoL) aan
de hand van de EORTC QLQ-C30 (alle items die niet in de secundaire doelstelling
worden behandeld)
• Het beoordelen van de HRQoL aan de hand van de Europese kwaliteit van leven 5
dimensies 5 niveaus (European Quality of Life 5 Dimensions 5 Levels, EQ-5D-5L)
• Het beoordelen van de PK van trastuzumab
Achtergrond van het onderzoek
Zie Protocol Sectie 5. INLEIDING.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-514180-25-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van tucatinib in combinatie met
trastuzumab en mFOLFOX6 in vergelijking met mFOLFOX6, toegediend met of zonder
bevacizumab of cetuximab als eerstelijnsbehandeling (1L) bij volwassenen met
HER2-positieve (HER2+) gemetastaseerde colorectale kanker (mCRC).
Onderzoeksopzet
Dit is een wereldwijd, open-label, gerandomiseerd, fase 3-onderzoek in meerdere
centra ter evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van tucatinib in
combinatie met trastuzumab en mFOLFOX6 in vergelijking met mFOLFOX6, toegediend
met of zonder bevacizumab of cetuximab als eerstelijnsbehandeling (1L) bij
volwassenen met HER2-positieve (HER2+) gemetastaseerde colorectale kanker
(mCRC). In aanmerking komende proefpersonen moeten lokaal gevorderde,
niet-reseceerbare of metastatische CRC hebben die HER2+, RAS wild-type (WT) is,
en mogen geen systemische behandeling voor CRC hebben ontvangen met betrekking
tot de metastasen, met uitzondering van maximaal 2 doses mFOLFOX6 in de lokaal
gevorderde/niet-reseceerbare of gemetastaseerde setting, voorafgaand aan de
randomisatie. De HER2-status wordt bepaald via centraal laboratoriumonderzoek
tijdens de screeningperiode, met behulp van experimentele HER2-IHC- en in situ
hybridisatietests (ISH), ter ondersteuning van de begeleidende diagnostische
ontwikkeling. De richtlijnen van de American Society of Clinical
Oncology/College of American Pathologists (ASCO/CAP) voor maag- en
gastro-oesofageale kanker worden gebruikt om proefpersonen te identificeren die
HER2+ zijn met een IHC 3+ of IHC 2+/ISH+ resultaat. Proefpersonen moeten de RAS
WT-status hebben zoals bepaald door lokaal onderzoek; als lokaal onderzoek niet
beschikbaar is of niet de voorkeur heeft, wordt weefsel ingediend bij een
centraal laboratorium voor de RAS-status voorafgaand aan registratie in het
onderzoek.
Het onderzoek omvat 2 groepen. Er worden ongeveer 400 proefpersonen
gerandomiseerd in een verhouding van 1:1 naar ofwel de experimentele groep met
tucatinib, ofwel de controlegroep met de standaardzorg (SOC). De randomisatie
wordt gestratificeerd volgens de volgende factoren: primaire tumorlocatie
(links versus alle andere [rechts, dwars, overlappend]), aan- of afwezigheid
van levermetastasen en het aantal doses mFOLFOX6-chemotherapie voorafgaand aan
de randomisatie (0, 1 of 2). Proefpersonen in de experimentele groep met
tucatinib krijgen tucatinib in combinatie met trastuzumab en mFOLFOX6.
Proefpersonen in de SOC-controlegroep krijgen mFOLFOX6 toegediend met of zonder
bevacizumab of cetuximab volgens de beslissing van de onderzoeker. Het regime
dat wordt gebruikt in de SOC-controlegroep moet vóór randomisatie worden
gekozen, en alle SOC-regimes moeten starten met doses die in het protocol zijn
vastgelegd. Proefpersonen moeten op hun oorspronkelijk toegewezen
behandelingsregime blijven. Afzonderlijke onderdelen binnen een regime kunnen
echter naar het oordeel van de onderzoeker worden stopgezet als dit in het
beste belang van de proefpersoon is. Overstappen van de SOC-controlegroep naar
de experimentele groep met tucatinib is niet toegestaan. Proefpersonen kunnen
eenmaal opnieuw gescreend worden, nadat ze aanvankelijk niet aan de
inclusie-/exclusiecriteria hebben voldaan.
Er is een hoger dan verwacht incidentiecijfer van bijwerkingen van diarree
waargenomen bij proefpersonen met gevorderde GI-kanker die de combinatie van
tucatinib, trastuzumab en FOLFOX kregen in een lopend fase 1b/2-onderzoek. In
het huidige fase 3-onderzoek zal antidiarree profylaxe met loperamide nodig
zijn voor alle proefpersonen in de experimentele groep met tucatinib, alleen
voor cyclus 1 van de onderzoeksbehandeling. De dosering van loperamide zal
indien van toepassing voor alle volgende cycli door de onderzoeker worden
aangepast.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het onderzoek omvat 2 groepen. Er worden ongeveer 400 proefpersonen gerandomiseerd in een verhouding van 1:1 naar ofwel de experimentele groep met tucatinib, ofwel de controlegroep met de standaardzorg (SOC). Proefpersonen in de experimentele groep met tucatinib krijgen orale (p.o.) toediening van tucatinib aan een dosis van 300 mg tweemaal daags (b.i.d.), trastuzumab 8 mg/kg oplaaddosis, daarna 6 mg/kg intraveneus (i.v.) (Q3W) en mFOLFOX6 (Q2W). mFOLFOX6 bestaat uit oxaliplatine 85 mg/m2 i.v., leucovorine 400 mg/m2 i.v. (of levoleucovorine 200 mg/m2 i.v.; leucovorine of levoleucovorine wordt gelijktijdig toegediend met oxaliplatine via afzonderlijke i.v. lijnen), 5-fluorouracil 400 mg/m2 (i.v. bolus), en daarna 5-fluorouracil 2400 mg/m2 (i.v. toegediend gedurende 46-48 uur). Vanaf cyclus 1 dag 1 wordt loperamide voor alle proefpersonen in de experimentele groep met tucatinib toegediend in een dosis van 4 mg driemaal daags gedurende de eerste 14 dagen (dag 1-14), gevolgd door 4 mg tweemaal daags gedurende dag 15-42. Proefpersonen in de standaardzorg controlegroep krijgen mFOLFOX6 (Q2W) toegediend met of zonder bevacizumab 5 mg/kg (Q2W) of cetuximab (400 mg/m2 gedurende 2 uur op cylcus 1 dag 1, gevolgd door 250 mg/m2 gedurende 1 uur.voor elke volgende wekelijkse dosis) (QW) naar het oordeel van de onderzoeker. mFOLFOX6 bestaat uit oxaliplatine 85 mg/m2 i.v., leucovorine 400 mg/m2 i.v. (of levoleucovorine 200 mg/m2 i.v.; leucovorine of levoleucovorine wordt gelijktijdig toegediend met oxaliplatine via afzonderlijke i.v. lijnen), 5-fluorouracil 400 mg/m2 (i.v. bolus), en daarna 5-fluorouracil 2400 mg/m2 (i.v. toegediend gedurende 46-48 uur). Alle proefpersonen zullen een radiografische beoordeling voor progressieve ziekte krijgen volgens geblindeerde centrale beoordeling (BICR). Ze zullen onderworpen worden aan een opvolging voor veiligheid en overleving (opvolging omvat de beoordeling van PFS2). Proefpersonen kunnen de behandeling voortzetten tot ziekteprogressie aan de hand van RECIST v1.1 volgens BICR, onaanvaardbare toxiciteit, intrekking van toestemming, of beëindiging van het onderzoek, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet.
Inschatting van belasting en risico
VAAK GEMELDE RISICO's EN BIJWERKINGEN VAN TUCTATINIB:
De meeste mensen die tucatinib namen, waren kankerpatiënten. Sommige mensen die
tucatinib namen, waren gezonde vrijwilligers die geen kanker hadden.
In totaal werden 50 patiënten met kanker met tucatinib alleen behandeld. Deze
patiënten hadden de onderstaande bijwerkingen.
Deze bijwerkingen kunnen al dan niet rechtstreeks verband houden met tucatinib.
Ze kunnen verband houden met kanker of andere medische
problemen.
- Gevoel van misselijkheid (nausea)
- Waterige ontlasting (diarree)
- Zich moe voelen (vermoeidheid)
- Overgeven (braken)
- Uitslag
- Moeite met stoelgang (constipatie)
- Hoesten
- Pijn in de armen of benen (pijn in de ledematen)
- Rugpijn
- Hoofdpijn
- Infectie die kan leiden tot vaak plassen en pijn bij het plassen
(urineweginfectie)
- Spierpijn (myalgie)
- Spier- en botpijn in de borst (musculoskeletale pijn op de borst)
- Buikpijn
- Hoge niveaus van leverenzymen (verhoogde leverfunctietesten). Dit kan
betekenen dat de patiënt een probleem heeft met zijn/haar lever.
- Niet willen eten (anorexie)
- Zich duizelig voelen (duizeligheid)
- Zich buiten adem voelen (kortademigheid)
- Roodheid van de huid (erytheem)
- Een laag magnesiumgehalte in uw bloed (hypomagnesiëmie). Patiënten kunnen
zich zwak voelen, een abnormale hartslag, spierkrampen of toevallen hebben.
- Erg zweten tijdens het slapen (nachtelijk zweten)
- Infectie in de neus, sinussen of keel (infectie van de bovenste luchtwegen).
Patiënten kunnen koorts, pijn of moeite met ademhalen hebben.
Ook zijn leverfunctieproblemen, ernstige diarree en verhoogde
creatininespiegels gemeld.
De andere geneesmiddelen die in dit onderzoek worden gebruikt (trastuzumab,
mFOLFOX6 (bestaande uit oxaliplatine, leucovorine of levoleucovorine en
fluorouracil), cetuximab en bevacizumab) kunnen ook bijwerkingen hebben.
Aangezien dit geneesmiddelen op de markt zijn, verwijzen wij u naar de
patiëntenbijsluiter.
RISICO's EN BIJWERKINGEN VAN TUCTATINIB, TRASTUZUMAB EN mFOLFOX6 SAMEN:
Er kunnen ook bijwerkingen zijn van het krijgen van tucatinib in combinatie met
trastuzumab en mFOLFOX6, die niet worden gevonden (of niet zo ernstig zijn) bij
mensen die slechts één van deze geneesmiddelen nemen.
RISICO's VAN DE EXPERIMENTELE HER2-TESTEN:
Deze experimentele testen zullen controleren of de kankercellen van de
patiënten HER2 aanmaken.
Deze testen worden nog steeds ontwikkeld. Er is een kans dat de test om
patiënten te vinden die het meest waarschijnlijk reageren op de
onderzoeksmiddelen, niet werkt.
RISICO's VAN DE TUMORBIOPSIE:
De risico*s van een tumorbiopsie zijn onder andere mogelijke pijn, ongemak,
bloeding, zwelling, littekenvorming, blauwe plekken en infectie.
Om deze risico*s te verminderen zal de plaats van de biopsie verdoofd worden en
zullen er steriele technieken gebruikt worden.
Bovendien kunnen patiënten ongemakken ondervinden van de intraveneuze infusie
of bloedafnames (irritatie of blauwe plekken); uit de CT-scans of MRI*s
(claustrofobisch gevoel, reacties op het contrastmiddel, minimaal
stralingsrisico), uit de MUGA-scan (reactie op tracer, minimaal
stralingsrisico) of uit het ECG (huidirritatie, lichte roodheid of verbranding
van de huid op de plaats waar de kleefpleisters zijn aangebracht).
Publiek
30th Drive SE 21823
Bothell WA 98021
US
Wetenschappelijk
30th Drive SE 21823
Bothell WA 98021
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Om geschikt te zijn voor het onderzoek, moeten proefpersonen voldoen aan de
volgende criteria:
1. Histologisch en/of cytologisch gedocumenteerd adenocarcinoom van de dikke
darm of het rectum hebben, dat lokaal gevorderd, niet-reseceerbaar of
gemetastaseerd is.
2. Proefpersonen moeten bereid en in staat zijn om de meest recent beschikbare
in formaline gefixeerde en in paraffine ingebedde tumorweefselblokken (of vers
gesneden objectglaasjes, zie laboratoriumhandleiding voor meer details),
verkregen vóór de start van de behandeling, te verstrekken aan een door de
sponsor aangewezen centraal laboratorium voor biomarkeranalyse. Als er geen
gearchiveerd weefsel beschikbaar is, is een nieuw bij de baseline verkregen
biopt van een toegankelijke tumorlaesie vereist binnen 35 dagen voorafgaand aan
het tijdsvenster van cyclus 1 dag 1. De biopsie moet voldoende weefsel leveren
voor analyse. De volgende biopsietypes zijn aanvaardbaar: resectie-, excisie-,
pons- (alleen huidlaesies) en naaldbiopsieën.
3. HER2+-ziekte hebben zoals bepaald door op weefsel gebaseerde, experimentele
HER2 IHC- en ISH-tests uitgevoerd in een door de sponsor aangewezen centraal
laboratorium. HER2-amplificatie wordt bepaald met behulp van
ASCO/CAP-richtlijnen voor maag- en gastro-oesofageale kanker met IHC 3+ of IHC
2+/ISH+ resultaat.
4. RAS WT-ziekte hebben zoals bepaald door lokaal of centraal onderzoek (als
lokaal onderzoek niet beschikbaar is of niet de voorkeur heeft). Voor de
centrale RAS-analyse moet het weefselmonster binnen 1 jaar na de biopsiedatum
worden geanalyseerd.
5. >= 18 jaar oud zijn op het moment van toestemming en >= de leeftijd van
meerderjarigheid volgens regionale vereisten.
6. Radiografisch meetbare ziekte hebben aan de hand van RECIST v1.1 volgens de
INV-beoordeling, met ten minste één ziektegebied dat meetbaar is en dat nog
niet eerder is bestraald; of, als de proefpersoon eerder bestraling heeft gehad
van de doellaesie(s), moet er bewijs zijn van progressie sinds de bestraling.
7. Een Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) performancestatus (PS) hebben
van 0 of 1
8. Levensverwachting hebben van >= 3 maanden, naar het oordeel van de onderzoeker
9. Voldoende hematologische, hepatische, renale, coagulatie- en hartfunctie
hebben, zoals hieronder gedefinieerd, verkregen <= 7 dagen voorafgaand aan
registratie (cyclus 1 dag 1):
a. Absoluut aantal neutrofielen (ANC) >= 1,5 x 103/µl
b. Aantal bloedplaatjes >= 100 x 103/µl
c. Hemoglobine >= 9,0 g/dl
d. Totaal bilirubine <= 1,5 x de bovengrens van normaal (ULN) Proefpersonen met
gekende voorgeschiedenis van syndroom van Gilbert kunnen worden geregistreerd
als direct bilirubine <= 1,5 × ULN is
e. Aspartaataminotransferase en alanine-aminotransferase <= 3 × ULN (<= 5 × ULN
als er levermetastasen zijn)
f. Creatininewaarde <= 1,5 × ULN volgens de instelling of geschatte
creatinineklaring >= 60 ml/min voor proefpersonen met creatininewaarden > 1,5 ×
ULN volgens de instelling
g. Internationale genormaliseerde ratio (INR) en geactiveerde partiële
tromboplastinetijd (aPTT) <= 1,5 × ULN tenzij proefpersoon geneesmiddelen
gebruikt waarvan bekend is dat deze de INR en/of aPTT verandert
h. Een linkerventrikelejectiefractie (LVEF) >= 50% hebben zoals beoordeeld door
een echocardiogram (echo) of multiple*gated acquisition scan (MUGA),
gedocumenteerd binnen <= 28 dagen voorafgaand aan de onderzoeksbehandeling
10. Voor vruchtbare proefpersonen gelden de volgende bepalingen:
a. Moeten een negatieve zwangerschapstest op serum hebben (minimale
gevoeligheid van 25 mIE/ml of equivalente eenheden bèta humaan
choriongonadotrofine [β*hCG]) binnen 7 dagen voorafgaand aan de eerste dosis
onderzoeksbehandeling. Een proefpersoon met een valspositief resultaat en
gedocumenteerde verificatie dat de proefpersoon niet zwanger is, is geschikt
voor deelname.
b. Moeten ermee akkoord gaan om niet zwanger te worden tijdens het onderzoek en
gedurende ten minste 7 maanden na de laatste dosis onderzoeksmiddel.
c. Moeten ermee akkoord gaan om geen borstvoeding te geven of eicellen te
doneren, te beginnen op het moment van de geïnformeerde toestemming voor het
hoofdonderzoek en tot ten minste 7 maanden na de laatste dosis
onderzoeksbehandeling.
d. Kunnen ervoor kiezen om volledige onthouding toe te passen, indien in
overeenstemming met de gewenste levensstijl van de proefpersoon, als een
aanvaardbare vorm van anticonceptie.
e. Indien seksueel actief op een manier die kan leiden tot zwangerschap, moeten
consequent 2 zeer effectieve anticonceptiemethoden worden gebruikt, zoals
gedefinieerd in Bijlage B., te beginnen op het moment van geïnformeerde
toestemming voor het hoofdonderzoek en gedurende het hele onderzoek en
gedurende ten minste 7 maanden na de laatste dosis onderzoeksmiddel
11. Voor proefpersonen die een kind kunnen verwekken, gelden de volgende
bepalingen:
a. Moeten ermee akkoord gaan om geen sperma te doneren, te beginnen op het
moment van de geïnformeerde toestemming voor het hoofdonderzoek, gedurende de
onderzoeksperiode en gedurende ten minste 7 maanden na de laatste toediening
van de onderzoeksbehandeling
b. Indien seksueel actief met iemand in de vruchtbare leeftijd op een manier
die kan leiden tot zwangerschap, moeten consequent 2 zeer effectieve
anticonceptiemethoden worden gebruikt, zoals gedefinieerd in Bijlage B., te
beginnen op het moment van geïnformeerde toestemming voor het hoofdonderzoek,
gedurende het hele onderzoek en gedurende ten minste 7 maanden na de laatste
toediening van de onderzoeksbehandeling.
c. Indien seksueel actief met een persoon die zwanger is of borstvoeding geeft,
moeten consequent 2 zeer effectieve anticonceptiemethoden worden gebruikt,
zoals gedefinieerd in Bijlage B, te beginnen op het moment van geïnformeerde
toestemming, gedurende het hele onderzoek en gedurende ten minste 7 maanden na
de laatste toediening van de onderzoeksbehandeling.
d. Er kan worden gekozen om volledige onthouding te handhaven, indien dit in
overeenstemming is met de voorkeurslevensstijl van de proefpersoon, als een
aanvaardbare vorm van anticonceptie.
12. De proefpersoon moet ondertekende geïnformeerde toestemming geven volgens
een toestemmingsdocument dat is goedgekeurd door een institutionele
beoordelingscommissie/onafhankelijk ethisch comité (IRB/IEC) voorafgaand aan de
start van onderzoeksgerelateerde tests of procedures.
13. Proefpersoon moet bereid en in staat zijn om de onderzoeksprocedures na te
leven.
14. De proefpersoon moet bereid en in staat zijn zich te houden aan de
verplichte antidiarree profylaxe.
15. CZS inclusie - Op basis van magnetische resonantiebeeldvorming van de
hersenen met contrastvloeistof bij de screening (of CT met contrast als MRI
gecontra-indiceerd is), kunnen proefpersonen een van de volgende hebben:
a. Geen bewijs van hersenmetastasen
b. Eerder behandelde hersenmetastasen die asymptomatisch zijn
- Hersenmetastasen die eerder zijn behandeld met lokale behandeling mogen geen
progressie vertonen sinds de behandeling
* Tijd sinds radiotherapie van de hele hersenen (WBRT) is >= 14 dagen
voorafgaand aan registratie, tijd sinds stereotactische radiochirurgie (SRS) is
>= 7 dagen voorafgaand aan registratie, of tijd sinds chirurgische resectie is >=
28 dagen voorafgaand aan registratie
- Relevante dossiers van elke behandeling van het CZS moeten beschikbaar zijn
om classificatie van doellaesies en niet-doellaesies mogelijk te maken
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Proefpersonen worden uitgesloten van het onderzoek om een van de volgende
redenen:
1. Eerder een systemische kankerbehandeling hebben ontvangen voor CRC met
betrekking tot metastasen of hebben deelgenomen aan een interventioneel
klinisch onderzoek voor CRC met betrekking tot metastasen.
Let op: proefpersonen mogen voorafgaand aan de randomisatie maximaal 2 doses
mFOLFOX6 in de lokaal gevorderde/niet-reseceerbare of gemetastaseerde setting
hebben ontvangen.
Let op: Proefpersonen mogen eerdere chemotherapie voor CRC hebben ontvangen in
de adjuvante setting, op voorwaarde dat ze > 6 maanden voorafgaand aan de
registratie werd voltooid.
2. Eerder radiotherapie hebben ontvangen binnen 14 dagen voorafgaand aan
registratie (of binnen 7 dagen in de setting van SRS). Proefpersonen die eerder
radiotherapie hebben ondergaan, moeten aan de baseline hersteld zijn van gelijk
welke behandelingsgerelateerde bijwerkingen (AE*s). Proefpersonen die
palliatieve radiotherapie hebben ontvangen voor symptomatische metastasen
kunnen aan het onderzoek deelnemen zonder een uitwasperiode, op voorwaarde dat
de proefpersoon hersteld is van behandelingsgerelateerde AE*s.
3. Eerder behandeld zijn met HER2-therapie.
4. Een toxiciteit hebben in verband met eerdere kankerbehandelingen die niet is
verdwenen tot <= graad 1, met de volgende uitzonderingen:
• Neuropathie, die moet zijn verdwenen tot <= graad 2
• Alopecie
• Congestief hartfalen (CHF), dat <= graad 1 in ernst moet zijn op het moment
van optreden, en volledig moet zijn verdwenen
• Anemie, hemoglobine moet zijn verdwenen tot een niveau van >= 9,0 g/dl
5. Klinisch significante cardiopulmonale ziekte hebben zoals:
• Ventriculaire aritmie waarvoor behandeling nodig is
• Symptomatische hypertensie of ongecontroleerde asymptomatische hypertensie,
zoals bepaald door de onderzoeker
• Een voorgeschiedenis van symptomatische CHF (graad 2 of hoger),
symptomatische systolische linkerventrikeldisfunctie of symptomatische daling
in ejectiefractie
• Ernstige dyspneu in rust (graad 3 of hoger) als gevolg van complicaties van
gevorderde maligniteit of hypoxie waarvoor aanvullende zuurstoftherapie nodig
is
• Aanwezigheid van >= graad 2 gecorrigeerd QT-interval (QTc) verlenging (> 480
ms) op het elektrocardiogram (ecg) bij screening
• Interstitiële longziekte of pneumonitis
• Een voorgeschiedenis hebben van transiënte ischemische aanval, beroerte,
myocardinfarct, instabiele angina pectoris, cardiale of andere vasculaire
stenting, angioplastie of hartchirurgie binnen 6 maanden voorafgaand aan
registratie (cyclus 1 dag 1).
6. Een voorgeschiedenis hebben van belangrijke bloedingsvoorvallen binnen 6
maanden na registratie, tenzij de oorzaak van bloeding definitief is behandeld.
7. Een voorgeschiedenis hebben van gastro-intestinale (GI) perforatie binnen 12
maanden voor registratie.
8. Aanhoudende >= graad 2 diarree van gelijk welke etiologie.
9. Zware chirurgische ingreep of significant traumatisch letsel <= 28 dagen
voorafgaand aan registratie (<= 56 dagen voor hepatectomie, open thoracotomie,
of ernstige neurochirurgie) of verwachte noodzaak van een grote chirurgische
ingreep in de loop van het onderzoek.
10. Ernstige, niet-genezende wond, zweer of botbreuk.
11. Positief zijn voor hepatitis B door expressie van oppervlakte-antigeen of
de aanwezigheid van een gekende chronische leverziekte.
12. Actieve hepatitis C-infectie hebben (positief aan de hand van PCR of
antivirale behandeling voor hepatitis C krijgen in de afgelopen 6 maanden).
Proefpersonen die zijn behandeld voor hepatitis C-infectie zijn toegestaan als
ze een gedocumenteerde aanhoudende virologische respons van ten minste 12 weken
hebben.
13. Proefpersonen waarvan bekend is dat ze positief zijn voor het humaan
immunodeficiëntievirus (hiv) worden uitgesloten als ze aan een van de volgende
criteria voldoen:
• Aantal CD4+ T-cellen < 350 cellen/µl
• Detecteerbare hiv-virale belasting
• Voorgeschiedenis van een opportunistische infectie in de afgelopen 12 maanden
• Gebruik van stabiele antiretrovirale therapie gedurende < 4 weken
14. Proefpersonen die zwanger zijn, borstvoeding geven of van plan zijn om
zwanger te worden.
15. Niet in staat zijn om pillen te slikken of een belangrijke GI-ziekte of
operatie hebben die de adequate orale absorptie van geneesmiddelen zou
uitsluiten.
16. Een sterke cytochroom p450 (CYP) 2C8-remmer hebben gebruikt binnen 5
halfwaardetijden van de remmer, of een sterke CYP2C8- of CYP3A4-inductor hebben
gebruikt binnen 5 dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling.
17. Andere medische, sociale of psychosociale factoren hebben die, naar het
oordeel van de onderzoeker, de veiligheid of naleving van de
onderzoeksprocedures kunnen beïnvloeden.
18. Voorgeschiedenis van een andere maligniteit binnen 3 jaar vóór de eerste
dosis onderzoeksbehandeling, of enig bewijs van residuele ziekte van een eerder
gediagnosticeerde maligniteit. Uitzonderingen zijn maligniteiten met een
verwaarloosbaar risico op metastase of overlijden (bijv. 5 jaar OS >= 90%),
zoals adequaat behandeld carcinoom in situ van de baarmoederhals, niet-melanoom
huidcarcinoom, gelokaliseerde prostaatkanker, ductaal carcinoom in situ of
baarmoederkanker in stadium I.
19. Proefpersonen met actieve CZS-metastasen (bestraalde of gereseceerde
laesies zijn toegestaan, zie de inclusiecriteria voor details). Proefpersonen
met carcinomateuze meningitis worden zonder uitzondering uitgesloten.
20. Een bekende overgevoeligheid of allergie hebben voor een van de
onderzoeksbehandelingen of een van de hulpstoffen ervan, of voor de vereiste
concomitante medicatie, of voor muriene eiwitten, met uitzondering van
infusiegerelateerde reacties (IRR*s) van graad 1 of 2 op oxaliplatine die met
succes werden behandeld.
21. Een levend vaccin hebben gekregen < 30 dagen voorafgaand aan registratie.
22. Bekende dihydropyrimidinedehydrogenase (DPD)-deficiëntie hebben.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-514180-25-00 |
EudraCT | EUCTR2021-002672-40-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT05253651 |
CCMO | NL81046.041.22 |