Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-506365-64-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of het toevoegen van niraparib aan een standaardbehandeling (bestaande uit…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Prostaataandoeningen (excl. infecties en ontstekingen)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
• Bepalen of niraparib en AA plus prednisone vergeleken met AA plus prednison
bij deelnemers met mCSPC met schadelijke kiembaan- of somatische mutaties in
het gen voor HRR superieure werkzaamheid bieden bij het verbeteren van de
radiologisch progressievrije overleving (rPFS).
Secundaire uitkomstmaten
• Het klinisch voordeel van niraparib en AA plus prednisone vergeleken met AAP
beoordelen bij deelnemers met mCSPC met schadelijke kiembaan- of somatische
mutaties in het gen voor HRR.
• Het veiligheidsprofiel van niraparib en AA plus prednisone vergeleken met AAP
vaststellen bij deelnemers met mCSPC met schadelijke kiembaan- of somatische
mutaties in het gen voor HRR.
Achtergrond van het onderzoek
Er zijn verschillende mogelijkheden om patiënten met uitgezaaide prostaatkanker
te behandelen. Eén van de mogelijkheden is behandeling met geneesmiddelen die
op een heel specifieke manier werken. Daarom moet eerst worden onderzocht hoe
(met welk type potentiële medicatie) uw prostaatkanker het beste kan worden
behandeld. Niraparib is een type geneesmiddel tegen kanker dat een PARP-remmer
wordt genoemd. PARP ondersteunt cellen bij het herstellen van beschadigd DNA.
Door PARP te remmen, kan het beschadigde DNA in kankercellen niet worden
hersteld, met name in cellen met andere bekende DNA-herstelgendefecten (DRD).
Dit zorgt ervoor dat kankercellen afsterven en helpt op die manier de kanker
onder controle te krijgen.
In dit onderzoek wordt bij patiënten met castratiegevoelige prostaatkanker met
een bekend DNA-herstelgendefect de combinatie van niraparib en
abirateronacetaat plus prednison (AA-P) vergeleken met alleen AA-P. De
combinatietherapie kan effectiever zijn voor patiënten met DNA-hersteldefecten
dan AA-P alleen, omdat zij over het algemeen minder goed reageren
standaardbehandelingstherapieën dan andere patiënten.
Recente onderzoeken hebben de werkzaamheid aangetoond van het combineren van
een PARP-remmer met bestaande therapie (abirateronacetaat) plus prednisone bij
mannen met uitgezaaide castratie resistente prostaatkanker. Overigens is
niraparib al geregistreerd in Nederland (onder de naam Zejula®) en wordt het
gebruikt voor de behandeling van bepaalde andere vormen van kanker en
abirateroneacetaat is ook geregistreerd in Nederland (onder de naam ZYTIGA®) en
wordt gebruikt met prednisone voor de behandeling van uitgezaaide
prostaatkanker.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-506365-64-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of het toevoegen van niraparib
aan een standaardbehandeling (bestaande uit abirateronacetaat plus prednison)
beter is dan alleen abirateronacetaat plus prednisone voor de behandeling van
mannen met uitgezaaide prostaatkanker met specifieke genetische veranderingen.
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerde, placebogecontroleerde, dubbelblinde, multinationale
fase 3-studie om de veiligheid en werkzaamheid van niraparib en AAP vergeleken
met AAP te evalueren bij mannen ouder dan 18 jaar met mCSPC met schadelijke
kiembaan- of somatische mutaties in het gen voor HRR.
Ongeveer 788 deelnemers zullen willekeurig in een verhouding van 1:1 worden
toegewezen aan hetzij niraparib 200 mg en AA 1000 mg plus prednison 5 mg
dagelijks of AA 1000 mg plus prednison 5 mg dagelijks. Alle deelnemers moeten
als achtergrondbehandeling een androgeendeprivatietherapie (ADT) volgen (d.w.z.
een gonadotropine vrijgevende hormoonanaloog of chirurgische castratie).
Het onderzoek zal uit 4 fasen bestaan: een fase voorafgaand aan de screening
waarbij enkel biomarkers geëvalueerd zullen worden om de geschiktheid na te
gaan, een screeningsfase, een behandelingsfase en een follow-upfase.
De werkzaamheid, veiligheid, farmacokinetiek (PK) en biomarkers zullen worden
beoordeeld volgens het Activiteitenschema (SoA).
Toediening van studiemedicatie is continu, maar een cyclus wordt gedefinieerd
als 28 dagen. De inname van de studiemedicatie dient voort te duren tot de
ziekte progressie vertoont, tot de toxiciteit onaanvaardbaar wordt, tot
overlijden, tot de proefpersoon zijn of haar toestemming intrekt of tot de
opdrachtgever de studie stopzet.
De deelnemers zullen worden gevolgd tot overlijden of tot de studie wordt
stopgezet. Naast de follow-up voor overleving zal de verzameling van gegevens
voortduren om alle secundaire en andere uitkomstmaten te evalueren. Ook de
EuroQoL-vragenlijst over levenskwaliteit zal tot 1 jaar na het stopzetten van
de studiemedicatie worden voorgelegd.
De deelnemers zullen worden opgevolgd voor de veiligheid tijdens de fase
voorafgaand aan de screening, de screening en de behandelingsfase, en tot 30
dagen na de laatste dosis studiemedicatie tijdens de follow-upfase.
Bijwerkingen, inclusief klinisch significante laboratoriumafwijkingen die
worden gemeld als bijwerkingen, zullen worden ingedeeld en opgesomd in
overeenstemming met de National Cancer Institute Common Terminology Criteria
for Adverse Events, versie 5.
Er wordt voor deze studie een onafhankelijke veiligheidscommissie (Independent
Data Monitoring Committee) ingesteld, die de studiegegevens regelmatig zal
controleren.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De deelnemers zullen in een verhouding van 1:1 worden gerandomiseerd naar 1 van 2 behandelingsgroepen: • niraparib 200 mg en AA 1000 mg plus prednison 5 mg dagelijks • AA 1000 mg plus prednison 5 mg dagelijks Alle studiemedicatie zal eenmaal daags oraal worden toegediend. Er zullen ook bijpassende placebo>s worden toegediend. Alle deelnemers zullen ADT krijgen (d.w.z. een gonadotropine vrijgevende hormoonanaloog of chirurgische castratie). Er zijn twee groepen in dit onderzoek. U wordt gerandomiseerd, d.w.z. willekeurig, ingedeeld in een van de groepen. U hebt een kans van 50% om aan één van de twee groepen te worden toegewezen: Groep 1: • 200 mg niraparib* • 1000 mg abirateronacetaat* • 4 placebotabletten voor abirateronacetaat • 5 mg prednison *Niraparib en abirateronacetaat kunnen worden gecombineerd in 1 tablet (u krijgt twee tabletten) Groep 2: • 2 placebotabletten • 1000 mg abirateronacetaat • 5 mg prednison
Inschatting van belasting en risico
NIRAPARIB
Momenteel zijn de meest voorkomende (bij meer dan 10% van de mensen) mogelijke
geobserveerde bijwerkingen:
Afname van rode bloedcellen die zuurstof transporteren; hierdoor kunt u zich
moe voelen of kortademig zijn. Afname van een type bloedcel, bloedplaatjes
genaamd, die het bloeden helpen stoppen; dit kan het risico op bloedingen
verhogen. Afname van een type witte bloedcel, neutrofielen genaamd, die
infecties bestrijden; en kan leiden tot een mogelijk levensbedreigende
aandoening die wordt veroorzaakt door de reactie van het lichaam op een
infectie met of zonder koorts, waardoor veranderingen kunnen ontstaan die
meerdere orgaansystemen kunnen beschadigen (neutropenie, neutropene infectie,
neutropene sepsis en febriele neutropenie), problemen met de stoelgang, vaak
vanwege harde ontlasting (obstipatie), misselijkheid, braken, verminderde
eetlust, buikpijn, diarree, indigestie, slapeloosheid, slaapproblemen,
hoofdpijn, vermoeidheid, gebrek aan energie, urineweginfectie, ontsteking van
het slijmvlies van de luchtwegen (bronchitis), rugpijn, gewrichtspijn,
kortademigheid of moeite met ademhalen, verkoudheid, verhoogde bloeddruk, een
licht gevoel in het hoofd of alsof u op het punt staat flauw te vallen
(duizeligheid), hoesten, merkbaar snelle, bonkende of onregelmatige hartslag en
smaakverandering; dit betekent dat voedsel anders kan smaken dan u gewend bent.
ABIRATERONACETAAT
Momenteel zijn de meest voorkomende (bij meer dan 20% van de mensen) mogelijke
geobserveerde bijwerkingen:
Laag kaliumgehalte in het bloed, een mineraal dat helpt bij het reguleren van
de hartslag/hartfunctie en de vochtbalans in het lichaam en dat nodig is voor
een adequate werking van het lichaam) en hoge bloeddruk (hypertensie).
Voor prednison en ADT
Raadpleeg uw onderzoeker en de bijsluiter voor informatie over de risico's die
aan het gebruik zijn verbonden.
U kunt meer informatie over alle mogelijke bijwerkingen en risico's vinden in
Bijlage C van het toestemmingsformulier.
Bloedafnames kunnen pijn doen. U kunt een blauwe plek of irritatie krijgen op
de plek waar de naald in de huid gaat. Sommige patiënten kunnen flauwvallen en,
in zeldzame gevallen, een infectie krijgen.
Bij CT- en botscans wordt gebruik gemaakt van röntgenstraling en radioactieve
stoffen. De hoeveelheid straling waaraan u in dit onderzoek wordt blootgesteld
is ongeveer 20 mSv voor elke CT-scan en ongeveer 2,5 mSv voor elke botscan. Ter
vergelijking: de achtergrondstraling in Nederland is ~2,5 mSv per jaar.
Als u vaker meedoet aan wetenschappelijk onderzoek met stralingsbelasting,
bespreekt u dan met de onderzoeker of deelname op dit moment verstandig is.
De straling die tijdens het onderzoek wordt gebruikt kan leiden tot schade aan
uw gezondheid. Dit risico is echter klein. Wel adviseren we u de komende tijd
niet nogmaals aan een wetenschappelijk onderzoek met stralingsbelasting mee te
doen. Onderzoek of behandeling met straling om een medische reden is geen
bezwaar.
Publiek
Graaf Engelbertlaan 75
Breda 4837 DS
NL
Wetenschappelijk
Graaf Engelbertlaan 75
Breda 4837 DS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. 18 jaar of ouder
2. Pathologisched diagnose van prostaatadenocarcinoom.
3. Bereid zijn om een archiefmonster van tumorweefsel of een vers monster van
tumorweefsel te verstrekken. Indien er een schadelijke kiembaan- of somatische
mutaties in het gen voor reparatie door homologe recombinatie (HRR) is, is een
gearchiveerd of vers tumorweefselmonster niet vereist.
4. Gemetastaseerde ziekte gedocumenteerd door conventionele beeldvorming met
computertomografie (CT) of magnetische resonantie beeldvorming (MRI) (voor
wekedelenlaesies) of 99mTc-botscan (voor botlaesies). Deelnemers met een
enkelvoudige botlaesie op een Technetium-99m (99mTc) botscan zonder andere
niet-nodale gemetastaseerde ziekte, moeten een bevestiging van botmetastasen
hebben door middel van CT of MRI. Deelnemers met alleen lymfeklierziekte komen
niet in aanmerking.
5 Moet ten minste één van de schadelijke kiemlijn- of somatische
HRR-genmutaties hebben die in tabel 4 worden vermeld.
6. Eastern Cooperative Oncology Group Performance Status (ECOG PS) grade <2.
7. Androgeendeprivatietherapie (hetzij medische of chirurgische castratie) moet
>14dagen voorafgaand aan randomisatie zijn gestart en deelnemer moet bereid
zijn door te gaan met ndrogeendeprivatietherapie tijdens de behandelfase.
Deelnemers die <28 dagen voorafgaand aan randomisatie met een GnRH-agonist
beginnen, moeten gedurende >14 dagen voorafgaand aan randomisatie een
anti-androgeen van de eerste generatie gebruiken. Het anti-androgeen moet
worden stopgezet voorafgaand aan randomisatie.
8. Deelnemers die eerder met docetaxel zijn behandeld, moeten aan de volgende
criteria voldoen:
a. Kreeg maximaal 6 cycli docetaxeltherapie voor mCSPC
b. Kreeg de laatste dosis docetaxel <2 maanden voorafgaand aan randomisatie
c. Een reactie behouden op docetaxel met stabiele ziekte of beter, beoordeelt
door de onderzoeker dmv beeldvorming en PSA, voorafgaand aan randomisatie.
9. Andere eerdere toegestane therapie voor mCSPC:
a. Maximaal 1 bestralingskuur en 1 chirurgische ingreep voor de symptomatische
controle van prostaatkanker te behandelen. Bestraling om te genezen is niet
toegestaan. Bestraling moet worden voltooid voorafgaand aan randomisatie.
b. <6 maanden ADT voorafgaand aan randomisatie.
c. 30 dagen AA-P toegestaan indien nodig.
10. Toegestane eerdere behandelingen voor gelokaliseerde prostaatkanker zijn
(alle behandelingen moeten >=1 jaar voltooid zijn voorafgaand aan randomisatie):
a. <= 3 jaar ADT in totaal
b. Alle andere vormen van eerdere therapieën, waaronder bestralingstherapie,
prostatectomie, lymfeklierdissectie en systemische therapieën.
11. Klinische laboratoriumwaarden bij screening:
a. Absoluut aantal neutrofielen >=1,5 x 109 / l
b. Hemoglobine >=9,0 g / dl, onafhankelijk van transfusies gedurende ten minste
28 dagen
c. Aantal bloedplaatjes >= 100 x 109 / µl
d. Serumalbumine >=3,0 g / dL
e. Creatinine <2 x bovengrens van normaal (ULN)
f. Serumkalium >= 3,5 mmol / l
g. Serum totaal bilirubine <=1,5 × ULN of direct bilirubine <=1 x ULN (Opmerking:
bij deelnemers met het Gilbert-syndroom, als het totale bilirubine> 1,5 × ULN
is, meet direct en indirect bilirubine, en als direct bilirubine <=1,5 × ULN is,
mag de deelnemer in aanmerking komen zoals bepaald door de medische monitor)
h. AST of ALT <=3 × ULN
12. In staat om de volledige studiemedicijn tabletten door te slikken.
13. Moet geïnformeerde toestemming geven (schriftelijk of op afstand /
virtueel) waaruit blijkt dat hij het doel van en de vereiste procedures voor
het onderzoek begrijpt en bereid is deel te nemen aan het onderzoek, inclusief
het verstrekken van een DNA-monster.
14. Tijdens het gebruik van studiemedicatie en gedurende 3 maanden na de
laatste dosis, moet de mannelijke deelnemer een condoom dragen bij activiteiten
waarbij het ejaculaat naar een andere persoon kan worden overgebracht.
Mannelijke deelnemers moeten ook worden geïnformeerd over het voordeel voor een
vrouwelijke partner om een zeer effectieve anticonceptiemethode te gebruiken,
aangezien het condoom kan breken of lekken. De onderzoeker dient te adviseren
over de mogelijkheid van anticonceptie falen van de methode (bijv.
niet-naleving, onlangs gestart) in relatie tot de eerste dosis studiemedicatie.
Zeer effectieve anticonceptiemethoden zijn onder meer:
a. vastgesteld gebruik van orale, geïnjecteerde of geïmplanteerde hormonale
anticonceptie methoden; vb. plaatsing van een spiraaltje
b. barrièremethoden: condoom met zaaddodend schuim / gel / film / crème /
zetpil of occlusieve kap (diafragma of cervicale / sprongkappen) met zaaddodend
schuim / gel / film / crème / zetpil.
15. Een mannelijke deelnemer moet ermee instemmen geen sperma te doneren voor
reproductiedoeleinden tijdens het onderzoek en gedurende minimaal 3 maanden na
ontvangst van de laatste dosis onderzoeksmedicatie.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Pathologische bevinding consistent met kleincellig ductaal of
neuro-endocrien carcinoom van de prostaat.
2. Voorafgaande behandeling met een PARP-remmer.
3. Eerdere op AR gerichte therapie (bijv. Ketoconazol voor prostaatkanker,
apalutamide, enzalutamide, darolutamide), immunotherapie of radiofarmaceutische
middelen, met uitzondering van slechts 30 dagen AA-P toegestaan voorafgaand aan
randomisatie.
4. Start van de behandeling met een bisfosfonaat of denosumab voor de
behandeling van botmetastasen <28 dagen voorafgaand aan randomisatie.
5. Geschiedenis van bijnierstoornissen
6. Langdurig gebruik van systemisch corticosteroïden (> 5 mg prednison of
equivalent) tijdens het onderzoek is niet toegestaan. Kort gebruik (<=4 weken,
inclusief afbouwen) en lokaal toegediende steroïden (bijv. Geïnhaleerd,
topisch, oftalmisch en intra-articulair) zijn toegestaan, indien klinisch
geïndiceerd.
7. Actieve maligniteiten (dwz progressie of verandering van behandeling in de
afgelopen 24 maanden) anders dan de ziekte die wordt bestudeerd. De enige
toegestane uitzonderingen zijn:
a. niet-spierinvasieve blaaskanker;
b. huidkanker (niet-melanoom of melanoom) die in de afgelopen 24 maanden is
behandeld en die als volledig genezen wordt beschouwd;
c. borstkanker - adequaat behandeld lobulair carcinoom in situ of ductaal
carcinoom in situ;
d. maligniteit die als genezen wordt beschouwd met een minimaal risico op
herhaling.
8. Geschiedenis of huidige diagnose van MDS / AML.
9. Bewijs binnen 6 maanden voorafgaand aan randomisatie van een van de
volgende: ernstige / onstabiele angina, myocardinfarct, symptomatisch
congestief hartfalen, klinisch significante arteriële of veneuze
trombo-embolische voorvallen (bijv. Longembolie) of klinisch significante
ventriculaire aritmieën.
10. Aanwezigheid van aanhoudende ongecontroleerde hypertensie (systolische
bloeddruk > 160 mm Hg of diastolische bloeddruk > 100 mm Hg). Deelnemers met
een voorgeschiedenis van hypertensie zijn toegestaan, op voorwaarde dat de
bloeddruk binnen deze limieten wordt gehouden door een antihypertensie
behandeling.
11. Bekende allergieën, overgevoeligheid of intolerantie voor de hulpstoffen
niraparib, AA of niraparib / AA FDC (raadpleeg de IB's voor niraparib en AA).
12. Bewijs van een medische aandoening waardoor het gebruik van prednison
gecontra-indiceerd zou zijn.
13. Een onderzoeksinterventie hebben ontvangen (inclusief onderzoeksvaccins) of
een invasief medisch hulpmiddel voor onderzoek gebruikt binnen 30 dagen vóór de
geplande eerste dosis onderzoeksmedicatie.
14. Deelnemers die <=28 dagen voorafgaand aan randomisatie één van de volgende
hebben gehad:
a. Een transfusie (bloedplaatjes of rode bloedcellen);
b. Hematopoietische groeifactoren;
c. Grote operatie (de sponsor moet worden geraadpleegd over wat een grote
operatie is).
15. Bekend actief hepatitis B-virus (bijv. Hepatitis B-oppervlakteantigeen
reactief) of actief hepatitis C-virus (HCV; bijv. HCV-ribonucleïnezuur [RNA]
[kwalitatief] wordt gedetecteerd).
16. Humaan immunodeficiëntievirus-positieve deelnemers met een of meer van de
volgende:
a. Geen zeer actieve antiretrovirale therapie of antiretrovirale therapie
ontvangen gedurende minder dan 4 weken.
b. Antiretrovirale therapie ontvangen die de onderzoeksmedicatie kan verstoren
(raadpleeg de sponsor voor beoordeling van de medicatie voorafgaand aan
inschrijving).
c. Een wijziging in antiretrovirale therapie binnen 6 maanden na de start van
de screening (behalve als, na overleg met de sponsor over uitsluitingscriterium
16.b, een wijziging wordt aangebracht om een mogelijke
geneesmiddel-geneesmiddelinteractie met de onderzoeksmedicatie te vermijden).
d. CD4-telling <350 bij screening.
e. Een verworven immunodeficiëntiesyndroom-definiërende opportunistische
infectie binnen 6 maanden na de start van de screening.
f. Belasting van het humaan immunodeficiëntievirus >400 kopieën / ml.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-506365-64-00 |
EudraCT | EUCTR2020-002209-25-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04497844 |
CCMO | NL69021.056.20 |