Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-510174-13-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Het doel van de voorgestelde studie is de bevindingen van het onderzoek naar de dosisbepaling te bevestigen door ten eerste het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bronchiale aandoeningen (excl. neoplasmata)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De werkzaamheid van twee doses van CHF6001 als aanvulling op de drievoudige
onderhoudstherapie (vrije of vaste combinatie van ICS, LABA, LAMA) beoordelen
om het aantal matige en ernstige exacerbaties na 52 weken behandeling te
verminderen in vergelijking met drievoudige onderhoudstherapie (d.w.z.
placebo-arm).
Secundaire uitkomstmaten
Hoofd Secundair: To evaluate the efficacy of the two doses of CHF6001 add-on to
maintenance triple therapy on health-related quality of life after 52 weeks of
treatment (change in SGRQ total score).
Secundair:
Evalueren van
- de werkzaamheid van de twee doses van CHF6001 als aanvulling op de
drievoudige onderhoudstherapie op longfunctie, gezondheidsgerelateerde
levenskwaliteit, ernstige exacerbaties in de samengevoegde analyse van de
studies CLI-06001AA1-04 main cohort (zonder de deelnemers in China) en
CLI-06001AA1-05 en andere klinische maatstaven in vergelijking met drievoudige
onderhoudstherapie
- de veiligheid en verdraagbaarheid van de twee doses van CHF6001
- de werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van de twee doses van CHF6001
in vergelijking met roflumilast.
Achtergrond van het onderzoek
De pathogenese en progressie van chronisch obstructieve longziekte (COPD) wordt
gedeeltelijk veroorzaakt door een chronische ontsteking [2]. De aard en de
ernst van de ontsteking bij COPD varieert echter. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat farmacologische ontstekingsremmende behandelingen bij alle
patiënten werkzaam zijn. Precisiegeneeskunde moet worden toegepast om patiënten
selectief te behandelen en zo de kans op slagen van de behandeling te vergroten
[3].
Fosfodiësterase-4 (PDE4) is een enzym dat zorgt voor de afbraak van cyclisch
adenosinemonofosfaat (cAMP), waarbij remming van PDE4 ontstekingsremmende
effecten heeft in een groot aantal celtypen [33]. De oraal toegediende
PDE4-remmer roflumilast bleek exacerbaties te voorkomen bij patiënten met COPD
en chronische bronchitis met een voorgeschiedenis van exacerbaties [4, 5]. De
mate van systemische blootstelling aan het geneesmiddel na orale toediening
veroorzaakt echter vaak bijwerkingen zoals misselijkheid, gewichtsverlies en
maagdarmstoornissen, waardoor dit middel minder wordt ingezet in de klinische
praktijk [5, 6].
CHF6001 is een nieuwe geïnhaleerde PDE4-remmer [7], die momenteel in klinische
ontwikkeling is. Het middel is speciaal ontwikkeld en samengesteld als extra
fijne formulering voor inhalatie en heeft een lage systemische blootstelling.
Hierdoor bereikt CHF6001 een therapeutische concentratie in het doelorgaan, de
longen, maar wordt de blootstelling in de systemische circulatie beperkt, zodat
de systemische bijwerkingen beperkt blijven.
CHF6001 vertoonde met name aanvullende ontstekingsremmende effecten in
combinatie met fluticason op virusinduceerbare cytokinen in epitheelcellen in
de luchtwegen [29]. In vivo bewijs van een aanvullend effect van CHF6001 en
fluticason werd aangetoond in een model van geïnduceerde neutrofilie door
LPS-uitdaging bij ratten [7]. Bij proefpersonen met COPD en chronische
bronchitis bleek CHF6001 een aantal markers van luchtwegontsteking aanzienlijk
te verminderen wanneer het als aanvulling op de drievoudige onderhoudstherapie
werd toegediend. Bovendien werden exacerbaties verminderd wanneer het werd
toegevoegd aan LABA [13, 14]. De ervaring met roflumilast als aanvulling op
bronchodilatatoren, waaruit een hogere respons op de behandeling blijkt bij
patiënten met chronische bronchitis in vergelijking met de COPD-populatie in
het algemeen, ondersteunt de veronderstelling dat PDE4-remmers als klasse
werkzamer zijn in deze subgroep [30]. Wanneer roflumilast werd toegevoegd aan
ICS/LABA±LAMA bij COPD-patiënten met chronische bronchitis en een risico op
exacerbaties, verminderde het middel de matige en ernstige exacerbaties
aanzienlijk [31]. De hoge mate van ontsteking die bij COPD met bronchitis wordt
waargenomen, kan dus beter reageren op een geïnhaleerd glucocorticoïd en een
PDE4-remmer als ze in combinatie worden gebruikt dan wanneer ze afzonderlijk
worden toegediend [32].
Omdat Chiesi een onvervulde medische behoefte ziet, ontwikkelt het bedrijf
CHF6001 NEXThaler® als een nieuwe behandelingsoptie voor de behandeling van
COPD-patiënten met chronische bronchitis die nog steeds het risico lopen op
exacerbaties ondanks een gemaximaliseerde therapie.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-510174-13-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Het doel van de voorgestelde studie is de bevindingen van het onderzoek naar de
dosisbepaling te bevestigen door ten eerste het effect van twee doses van
CHF6001 te beoordelen op de afname van het aantal matige en ernstige
exacerbaties, wanneer deze worden toegevoegd aan drievoudige onderhoudstherapie
(ICS+LABA+LAMA) bij symptomatische COPD-patiënten met chronische bronchitis,
met een risico op exacerbaties, in vergelijking met drievoudige therapie
(d.w.z. placebo-arm) en ten tweede het effect ervan te vergelijken met
roflumilast als aanvulling op de drievoudige therapie.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase-III, gerandomiseerde, dubbelblinde, dubbele dummy, placebo- en
actief-gecontroleerde 4-armstudie met parallelle groepen
Onderzoeksproduct en/of interventie
Behandeling A: CHF6001 400 μg/verstuiving: totale dagelijkse dosis van CHF6001 is 1600 μg - 2 inhalaties van CHF6001 400 μg in de ochtend en in de avond (een totale dagelijkse dosis van 1600 μg) - 1 tablet van een op roflumilast gelijkende placebo: eenmaal daags Behandeling B: CHF6001 800 μg/verstuiving: totale dagelijkse dosis van CHF6001 is 3200 μg - 2 inhalaties van CHF6001 800 μg in de ochtend en in de avond (een totale dagelijkse dosis van 3200 μg) - 1 tablet van een op roflumilast gelijkende placebo: eenmaal daags Behandeling C: Roflumilast-tabletten (Daliresp®) 250 μg en 500 μg - Daliresp® 250 µg één tablet eenmaal daags tijdens de eerste 4 weken van de behandeling, daarna één tablet Daliresp® 500 µg eenmaal daags voor de resterende behandelperiode - 2 inhalaties van een CHF6001-placebo in de ochtend en in de avond Behandeling D: placebo - 2 inhalaties van een CHF6001-placebo in de ochtend en in de avond - 1 tablet van een op roflumilast gelijkende placebo, eenmaal daags
Inschatting van belasting en risico
De voorgestelde studie is ontwikkeld om de werkzaamheid en veiligheid van twee
dagelijkse doses van 6001 (1600 µg en 3200 µg) te bevestigen bij COPD-patiënten
met chronische bronchitis die nog steeds symptomatisch zijn en risico lopen op
exacerbaties ondanks het feit dat zij gedurende minstens een jaar een
drievoudige onderhoudstherapie hebben ondergaan, in vergelijking met alleen een
drievoudige therapie en met roflumilast als aanvulling op de drievoudige
therapie. CHF6001 is tot nu toe onderzocht bij meer dan 1100 COPD-patiënten,
waarbij doses tot 3200 µg/dag gedurende 6 maanden werden beoordeeld bij
patiënten met matige tot zeer ernstige COPD [13] en tot 4800 µg bij gezonde
proefpersonen [10]. CHF6001 bleek veilig te zijn en goed te worden verdragen,
zonder aanwijzingen voor aan PDE4-remmers gerelateerde bijwerkingen
(bijvoorbeeld gastro-intestinale en psychiatrische bijwerkingen,
gewichtsverlies) die staking van de behandeling zouden veroorzaken [37]. Op
basis van het aantal patiënten dat tot nu toe aan CHF6001 is blootgesteld, leek
de incidentie van bijwerkingen uit de geneesmiddelenklasse van PDE4-remmers
laag in vergelijking met die van roflumilast, zoals in de literatuur wordt
beschreven [34-37]. Dit kan worden verklaard door de geïnhaleerde
toedieningsroute van CHF6001, die de systemische blootstelling en daarmee de
bijwerkingen beperkt.
Roflumilast is sinds 2011 toegelaten voor de behandeling van ernstige COPD
geassocieerd met chronische bronchitis bij patiënten met een voorgeschiedenis
van exacerbaties als aanvulling op bronchodilatatoren. Sindsdien hebben veel
studies het effect op de vermindering van exacerbaties aangetoond wanneer het
middel wordt toegevoegd aan ICS/LABA en drievoudige therapie [31, 35, 36]. Het
gebruik ervan in de klinische praktijk wordt echter enigszins beperkt door het
verdraagbaarheidsprofiel, met name de bijwerkingen in de maag en darmen, die
ertoe kunnen leiden dat patiënten de behandeling staken. De populatie in de
voorgestelde studie, d.w.z. patiënten met ernstig tot zeer ernstig
symptomatische (CAT-score >=10) COPD en chronische bronchitis en een
voorgeschiedenis van minstens één matige of ernstige exacerbatie in het
voorgaande jaar, die gedurende minstens 12 maanden voor aanvang van de studie
een drievoudige onderhoudsbehandeling hebben ondergaan, kunnen profiteren van
het effect van de IMP's (geneesmiddelen voor onderzoek) op de afname van
exacerbaties. De uitsluitingscriteria zijn gedefinieerd om de potentiële
risico's voor de deelnemers tot een minimum te beperken. De deelnemers
ondergaan gedurende een jaar van observatie regelmatig klinische beoordelingen
op de klinische locatie. In een elektronisch dagboek wordt dagelijks
bijgehouden wat de symptomen van de patiënten zijn, hoe goed de naleving is en
hoeveel noodmedicatie is gebruikt. Door toegang op afstand tot deze gegevens
kan elke verslechtering van de ziekte nauwgezet worden gevolgd. Er worden
vooraf gespecificeerde criteria voor exacerbatie vastgesteld, die
waarschuwingen activeren wanneer daaraan wordt voldaan. Vervolgens wordt de
patiënten geadviseerd contact op te nemen met de locatie. In geval van acute
exacerbatie zullen de patiënten worden behandeld volgens de klinische
standaardprocedure van de onderzoeker. Het besluit om de patiënt van verdere
deelname aan het onderzoek uit te sluiten, wordt door de onderzoeker genomen
als hij/zij van mening is dat de patiënt aan een te groot risico zou worden
blootgesteld.
De eindpunten voor werkzaamheid en veiligheid worden aanbevolen in de
richtlijnen voor de beoordeling van ontstekingsremmers bij COPD [18, 19, 22,
41].
De proef zal worden uitgevoerd overeenkomstig de Verklaring van Helsinki (1964
en amendementen), de huidige ICH E6-richtlijnen inzake goede klinische
praktijken en alle andere toepasselijke wet- en regelgeving. Gezien de
verwachte therapeutische waarde, het veiligheidsprofiel van het IMP
(geneesmiddel voor onderzoek) en de veiligheidsmaatregelen die zijn getroffen
voor de patiënten, kan de algehele beoordeling van de risico's en de voordelen
voor de voorgestelde proef als aanvaardbaar worden beschouwd.
Publiek
Via Palermo 26/A 26/A
Parma 43122
IT
Wetenschappelijk
Via Palermo 26/A 26/A
Parma 43122
IT
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Proefpersonen moeten voldoen aan alle van de volgende inclusiecriteria om in
aanmerking te komen voor inschrijving in het onderzoek:
1. Mannen en vrouwen van >= 40 jaar die voorafgaand aan een
onderzoeksgerelateerde procedure schriftelijke geïnformeerde toestemming hebben
gegeven.
2. Vrouwen komen in aanmerking voor inschrijving in het onderzoek als zij
a. geen kinderen kunnen krijgen, d.w.z. dat ze fysiologisch niet in staat zijn
om zwanger te worden (bijv. postmenopauzale vrouwen, gedefinieerd als >= 12
opeenvolgende maanden geen menstruatie zonder een alternatieve medische
oorzaak) of vrouwen die permanent gesteriliseerd zijn (bijv. bilaterale
ovariëctomie, hysterectomie of bilaterale salpingectomie).
of
b. kinderen kunnen krijgen en een negatieve zwangerschapstest hebben bij de
screening en instemmen met het gebruik van een of meer van de volgende
aanvaardbare anticonceptiemiddelen:
i. Plaatsing van een spiraaltje (IUD) of hormoonspiraaltje (IUS).
ii. Gecombineerde hormonale anticonceptie (met oestrogeen en progestageen) die
de ovulatie remt (oraal, intravaginaal, transdermaal).
iii. Hormonaal anticonceptiemiddel met alleen progesteron dat de ovulatie remt
(oraal, injecteerbaar, implanteerbaar).
iv. Bilaterale afsluiting van de eileiders.
v. Vasectomie van de partner.
vi. Dubbele barrièremethode: condoom en afsluitend kapje (pessarium of
cervixkapje) met een vaginaal zaaddodend middel.
Tijdens het hele onderzoek moet betrouwbare anticonceptie worden gebruikt.
Onthouding is aanvaardbaar als dit de gewenste en gebruikelijke levensstijl van
de proefpersoon is. Zwangerschapstests worden uitgevoerd bij de screening
(urine- en serumtests) en bij randomisatie (alleen urinetest) bij alle vrouwen
die kinderen kunnen krijgen.
3. Proefpersonen met een vastgestelde diagnose COPD (volgens GOLD 2020) ten
minste 12 maanden voorafgaand aan het screeningsbezoek, met chronische
bronchitis (gedefinieerd als productieve hoest gedurende minimaal 3 maanden in
beide van de twee aaneengesloten voorafgaande jaren) en/of met chronische
productieve hoest >= 12 maanden voorafgaand aan de screening.
4. Mensen die momenteel roken of ex-rokers die minimaal 6 maanden voorafgaand
aan het screeningsbezoek zijn gestopt met roken, met een rookgeschiedenis van
ten minste 10 pakjaren [pakjaren = (aantal sigaretten per dag x aantal
jaren)/20] (Als de proefpersonen behandeling voor het stoppen met roken
ondergaan, moet deze 3 maanden voorafgaand aan het screeningsbezoek zijn
afgerond). Rokers van e-sigaretten en pijp zijn toegestaan. E-sigaretten kunnen
niet worden gebruikt om pakjaren te berekenen.
5. Een FEV1 na bronchodilatatie van < 50% van de normale voorspelde waarde voor
de patiënt en een FEV1/FVC-verhouding
na bronchodilatatie van < 0,7 na 400 µg (4 pufjes x 100 µg) salbutamol met een
dosisinhalator. Als bij de screening niet aan dit criterium wordt voldaan, kan
de test nog eenmaal worden herhaal voorafgaand aan randomisatie.
6. Een gedocumenteerde voorgeschiedenis (bijv. via controle van medisch
dossier) van ten minste één matige of ernstige COPD-exacerbatie in het
voorafgaande jaar.
Gedocumenteerde bezoeken aan een spoedeisende hulpafdeling wegens
COPD-exacerbatie die samengaat met het voorschrijven van systemische
corticosteroïden/antibiotica zijn aanvaardbaar om aan dit criterium te voldoen.
Een verblijf van >= 24 uur op de spoedeisende hulp wordt beschouwd als een
ernstig voorval.
7. Symptomatische proefpersoon bij de screening, gedefinieerd als een CAT-score
>= 10.
8. Proefpersonen die worden voorgeschreven met drievoudige
onderhoudsbehandeling (vrije of vaste combinatie van ICS, LABA, LAMA) volgens
de GOLD 2020-aanbevelingen, gedurende ten minste 12 maanden voorafgaand aan de
screening en die regelmatige drievoudige onderhoudsbehandeling krijgen
gedurende ten minste 3 maanden voorafgaand aan het screeningsbezoek. ICS moet
in een goedgekeurde dosis voor COPD zijn.
9. Proefpersonen zijn welwillend en in staat om getraind te worden in het
correct gebruik van de poederinhalators (NEXThaler®).
10. Proefpersonen zijn welwillend en in staat om getraind te worden in het
correct gebruik van de elektronische hulpmiddelen met COPD-vragenlijsten, het
begrijpen en uitvoeren van de door het protocol vereiste uitkomstmetingen
(bijv. bewegingen voor spirometrie, etc.) en vermogen om de mogelijke risico's
te begrijpen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria
De aanwezigheid van een van de volgende punten sluit een patiënt uit van
deelname aan het onderzoek:
1. Proefpersonen met een huidige diagnose van astma. Personen met astma in de
kindertijd komen wel in aanmerking voor het onderzoek.
2. Proefpersonen met een matige of ernstige COPD-exacerbatie, d.w.z. waarvoor
het gebruik van systemische corticosteroïden (oraal/IV/IM) en/of antibiotica
nodig is, of noodzaak van een ziekenhuisopname voor een lage luchtweginfectie
in de 4 weken voorafgaand aan inschrijving in het onderzoek en tijdens de
inloopperiode.
3. Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven.
4. Proefpersonen die langdurige (ten minste 15 uur per dag) zuurstoftherapie
krijgen voor chronische hypoxemie.
5. Proefpersonen met een bekende α-1-antitrypsinedeficiëntie als onderliggende
oorzaak van COPD.
6. Proefpersonen met primaire diagnose van emfyseem dat geen verband houdt met
COPD.
7. Proefpersonen met andere klinisch significante ademhalingsaandoeningen dan
COPD. Dit omvat onder andere, maar niet uitsluitend, actieve tuberculose,
significante bronchiëctasie, sarcoïdose, longfibrose, pulmonale hypertensie en
interstitiële longziekte.
8. Proefpersonen die een chirurgische ingreep voor longvolumereductie hebben
ondergaan.
9. Proefpersonen die longkanker hebben of hebben gehad of die met volledig
hersteld zijn van longkanker binnen 1 jaar na voltooien van de kankertherapie.
10. Proefpersonen met actieve kanker of die met kanker hebben gehad (met
uitzondering van longkanker) en hersteld zijn binnen 1 jaar na voltooien van
kankertherapie, of enige onbehandeld gelokaliseerd carcinoom hebben.
11. Proefpersonen met een voorgeschiedenis van allergie of overgevoeligheid
voor anticholinergica, β2-agonisten, corticosteroïden, PDE4-remmers of een van
de hulpstoffen in een van de middelen die worden gebruikt tijdens het
onderzoek, of een medische aandoening zoals nauwekamerhoekglaucoom, hypertrofie
van de prostaat of blaashalsobstructie die naar het oordeel van de onderzoeker
een contra-indicatie vormt voor deelname aan het onderzoek.
12. Proefpersonen die in de 6 maanden voorafgaand aan inschrijving in het
onderzoek werden behandeld met roflumilast.
13. Proefpersonen met een diagnose van depressie, gegeneraliseerde
angststoornis, zelfmoordgedachten of gedrag dat de patiënt, naar het oordeel
van de onderzoeker, blootstelt aan onnodige risico's.
14. Proefpersonen met een klinisch significante cardiovasculaire aandoening
waaronder, maar niet uitsluitend, instabiele ischemische hartaandoening,
linkerventrikelfalen NYHA-klasse III/IV, acute ischemische hartaandoening in
het jaar voorafgaand aan inschrijving in het onderzoek, bekende
voorgeschiedenis van atriumfibrilleren of van aanhoudende of intermitterende
hartritmestoornissen die zijn gediagnosticeerd in de 6 maanden voorafgaand aan
inschrijving in het onderzoek en niet onder controle zijn met een
anti-aritmiebehandeling of met terugkerende episodes in de afgelopen 6 maanden.
15. Een abnormale en klinisch significante bevinding op het 12 afleidingen ECG
in verband met de medische voorgeschiedenis van de proefpersoon die resulteert
in een actief medisch probleem dat naar het oordeel van de onderzoeker van
invloed kan zijn op de veiligheid van de patiënt. Een abnormale en klinisch
significante bevinding die de proefpersoon zou uitsluiten van deelname aan het
onderzoek, wordt gedefinieerd als een ECG-curve die onder andere,
maar niet uitsluitend, wordt geïnterpreteerd als een van de volgende:
• atriumfibrillatie met een ventrikelfrequentie van > 120 spm
• aanhoudende of intermitterende ventriculaire tachycardie
• tweedegraads AV-blok Mobitz type II en derdegraads AV-blok (tenzij pacemaker
of defibrillator is geplaatst)
• QTcF >= 480 msec (bij screeningsbezoek). Criterium niet van toepassing op
proefpersonen met pacemaker en met permanent atriumfibrilleren.
16. Proefpersonen met een significante neurologische ziekte, waaronder
transiënte ischemische aanval (TIA), beroerte, epileptische stoornis of
gedragsstoornissen waardoor, naar het oordeel van de onderzoeker, deelname aan
het onderzoek een risico kan vormen voor de patiënt.
17. Proefpersonen met een voorgeschiedenis van of huidige aanwijzingen voor een
klinisch significante en ongecontroleerde ziekte: bijv. hyperthyreoïdie,
diabetes mellitus of andere endocriene ziekte; significante
nierfunctiestoornis; voorgeschiedenis van cerebrovasculaire of
gastro-intestinale aandoening (bijv. actieve maagzweer); neurologische ziekte;
ongecontroleerde hematologische afwijkingen; ongecontroleerde
auto-immuunziekten, of een andere ziekte. Het belang van nierinsufficiëntie
moet worden beoordeeld in geval van aanwezigheid van CKD (chronische
nierziekte) in de medische voorgeschiedenis. In dit geval moet de
serumcreatininespiegel worden gecontroleerd. Patiënten mogen niet aan het
onderzoek deelnemen als de eGFR-waarde <60 ml/min/1,73 m2* is (zie de opmerking
voor referentie naar creatininespiegel). Ongecontroleerd wordt gedefinieerd als
elke ziekte of aandoening die, naar het oordeel van de onderzoeker, de patiënt
blootstelt aan onnodig risico door deelname aan het onderzoek of die de
interpretatie van de resultaten verstoort als deze ziekte/aandoening opvlamt
tijdens het onderzoek.
18. Proefpersonen met klinisch significante laboratoriumafwijkingen die wijzen
op een significante of onstabiele bijkomende ziekte die de patiënt, naar het
oordeel van de onderzoeker, blootstelt aan een onnodig risico of mogelijk de
resultaten of interpretatie van het onderzoek verstoort. Wanneer sommige
parameters klinisch significant zijn bij de screening, kunnen deze voorafgaand
aan randomisatie eenmaal opnieuw worden getest.
19. Proefpersonen met matige of ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh B of
C).
20. Proefpersonen met een bekende of vermoede voorgeschiedenis van
alcoholmisbruik en/of middelen-/drugsmisbruik in de 12 maanden voorafgaand aan
het screeningsbezoek.
21. Proefpersonen die een ander experimenteel geneesmiddel hebben gekregen in
de voorafgaande 30 dagen (60 dagen voor biologische geneesmiddelen), of een
langere en geschiktere tijd die is bepaald door de onderzoeker (bijv. ongeveer
vijf halfwaardetijden van het eerdere experimentele geneesmiddel).
22. Proefpersonen met ernstige immunologische ziekten (bijv. hiv-infectie,
multiple sclerose, lupus erythematodes, enz.) bevestigd in hun medische
voorgeschiedenis.
23. Proefpersonen met huidige ernstige acute infectieziekten, of patiënten die
worden behandeld met immunosuppressieve geneesmiddelen (d.w.z. methotrexaat,
azathioprine, infliximab, etanercept, enz.) 3 maanden voorafgaand aan
toetreding tot het onderzoek en tijdens de aanloopperiode.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-510174-13-00 |
EudraCT | EUCTR2020-003648-97-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04636814 |
CCMO | NL77012.028.21 |