Onderzoeken hoe veilig het nieuwe geneesmiddel pralsetinib is wanneer het wordt toegediend aan patiënten met gevorderde niet-reseceerbare solide kankers inclusief niet-kleincellig longkanker (NSCLC) en schildklierkankers
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Ademhalingsorgaan- en mediastinale neoplasmata benigne (excl. mesotheliomen)
Synoniemen aandoening
Aandoening
Thyroid Cancer, Non-Small Cell Lung Cancer (NSCLC) and Other Advanced Solid Tumors
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire doelstellingen Fase 2:
• Het vaststellen van de objectieve responsratio (ORR) d.m.v. Response
Evaluation Criteria in Solid Tumors (RECIST) v1.1 (of Response Assessment in
Neuro-Oncology [RANO], indien van toepassing op het tumortype)
• het verder bepalen van de veiligheid en verdraagzaamheid van pralsetinib
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelstellingen Fase 2:
• Het vaststellen van aanvullende metingen van klinisch voordeel, waaronder
duur van respons (DOR, duration of respons), ziektecontrolepercentage (DCR,
disease control rate), progressievrije overleving (PFS, progression-free
survival), en algehele overleving (OS, overall survival) bij alle patiënten.
• Het vaststellen van de uitgangswaarde voor RET-genstatus in plasma en/of
tumorweefsel door het meten van antineoplastische activiteit inclusief maar
niet beperkt tot ORR, klinisch voordeel (CBR), DOR, en DCR.
• Het karakteriseren van het farmacokinetisch (FK) profiel van pralsetinib en
het correleren van blootstelling aan het geneesmiddel met
veiligheidsbeoordelingen, waaronder veranderingen in ecg-intervals, en
werkzaamheid.
• Het karakteriseren van de farmacodynamiek van pralsetinib, inclusief maar
niet beperkt tot veranderingen in calcitonine in het bloed en
carcino-embryonaal antigen (CEA) bij uitsluitend MTC patiënten.
• Het onderzoeken van hersenactiviteit bij patienten met niet-kliencellig
longcarcinoma
Verkennende doelen
• Het identificeren van nieuwe biomarkers in bloed en tumorweefsel (bijv.
deoxyribonucleïnezuur [DNA], ribonucleïnezuur [RNA], en/of proteïnemarkers) van
farmacodynamische activiteit, anti-neoplastische activiteit, en/of toxiciteit.
• Het vaststellen van veranderingen in de kwaliteit van leven (QoL) vragenlijst
• het onderzoeken van ziektegerelateerde symptomen, gemeten door
stoelgang-geschiedenis (alleen MTC patiënten)
• Om klinisch voordeel te onderzoeken, waaronder ORR, CBR, DCR, PFS voor
patiënten die eerder werden behandeld met een selectieve
RET-tyrosinekinaseremmer
• Het onderzoeken van hersenactiviteit bij patienten met andere tumor types dan
niet-kleincelling long carcinoma
Achtergrond van het onderzoek
Pralsetinib is ontworpen voor de behandeling van patiënten met tumoren die
veranderingen hebben in het RET-gen (opnieuw genavigeerd tijdens transfectie)
waardoor de tumoren kunnen groeien. Veranderingen in RET worden vaak gevonden
bij schildklierkanker (medullaire schildklierkanker - MTC) en minder vaak bij
andere kankers zoals NSCLC.
In fase 2 moeten alle patiënten, behalve degenen met MTC, laboratoriumuitslagen
krijgen van eerdere testen van hun tumor, wat wijst op een verandering in het
RET-gen vóór de enrolment. Alle fase 2 patiënten, inclusief MTC, moeten ook
tumorweefsel van een eerdere biopsie hebben of van een nieuwe biopsie
beschikbaar voor testen die kan worden ingediend voor bevestigende tests en
aanvullende onderzoekstests.
Doel van het onderzoek
Onderzoeken hoe veilig het nieuwe geneesmiddel pralsetinib is wanneer het wordt
toegediend aan patiënten met gevorderde niet-reseceerbare solide kankers
inclusief niet-kleincellig longkanker (NSCLC) en schildklierkankers
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 1/2, open-label, voor het eerst bij mensen uitgevoerd (FIH,
first in human) onderzoek, op-gezet voor het beoordelen van de veiligheid,
verdraagbaarheid, FK, farmacodynamiek, en voorlopige antineoplastische
activiteit van pralsetinib, een krachtige en selectieve RET-remmer, oraal
toegediend bij patiënten met medullaire schildklierkanker, RET-veranderde NSCLC
en andere RET-veranderde vaste tumoren.
Het onderzoek bestaat uit 2 delen, een dosisescalatie-gedeelte(Fase 1) en een
uitbreidingsgedeelte (Fase 2). In dit onderzoek worden patiënten ingeschreven
met gevorderde niet-reseceerbare NSCLC, gevorderde niet-reseceerbare
schildklierkanker en andere gevorderde niet-reseceerbare vaste tumoren, bij wie
progressie plaatsvond na standaard systemische behandeling, die niet voldoende
respons vertoonden op standaard systemische behandeling, of patiënten die
intolerant zijn voor standaard behandeling of de arts heeft vastgesteld dat
behandeling met de standaardtherapie niet geschikt is, of er is geen
geaccepteerde standaardtherapie voor hun ziekte.
In Fase 2 worden patiënten ingeschreven in 1 van 7 groepen gebaseerd op hun
tumortype en voorgaan-de behandelingsstatus (indien van toepassing); zij moeten
ten minste 1 doellaesie hebben te beoordelen door RECIST v1.1 (of RANO, indien
van toepassing):
• Groep 1: NSCLC met een RET-fusie voorheen behandeld met een op
platinum-gebaseerde chemotherapie (N ~80).
• Groep 2: NSCLC met een RET-fusie die niet eerder is behandeld met een op
platinum-gebaseerde chemotherapie, inclusief degenen die geen systemische
therapie hebben gehad. (N ~ 40) Eerdere platina-chemotherapie in de
neoadjuvante en adjuvante setting is toegestaan **als de laatste dosis platina
4 maanden of meer was vóór de eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel (N ~ 200).
• Groep 3: MTC voorheen behandeld met cabozantinib and/or vandetanib (N ~65).
• Groep 4: MTC niet eerder behandeld met cabozantinib and/or vandetanib (N ~40)
• Groep 5: Andere solide tumoren met een RET fusie die niet geschikt zijn voor
een van de andere groepen (N ~100). Patienten moeten eerdere standaardzorg
ontvangen hebben voor hun tumor type, tenzij er geen geaccepteerde standaard
behandeling is voor dit tumor type of de onderzoeker heeft bepaald dat the
standaard behandeling niet geschikt is. Omdat het doel van dit cohort is om
verschillende tumor types met RET-fusie te includeren, zal Blueprint the sites
informeren of/wanneer voldoende data beschikbaar is en de inclusie van een
bepaald type tumor gestopt moet worden.
• Groep 6: Alle Vaste tumoren met een RET-verandering (fusie of mutatie)
voorheen behandeld met een selectieve RET tyrosine-kinase-remmer (TKI) (N ~20).
• Groep 7: Andere Vaste tumoren met een RET-mutatie voorheen behandeld met de
standaardbehandeling beschikbaar voor het tumortype (N ~20).
Vaststelling van de RET status zoals vereist voor inschrijving van alle
patienten behalve die met MTC is gebaseerd op plaatselijke beoordeling, of
central als locale beoordeling niet mogelijk is. Alle patiënten die worden
ingeschreven in Fase 2 (alle 7 groepen) dienen tumorweefsel aan te leveren
(opgeslagen of nieuw) voor retrospectieve beoordeling van de RET status en
andere signaalpad-biomarkers. Van patiënten in groep 6 (voorheen behandeld met
een selectieve RET-inhibitor) is vereist dat zij een nieuwe tumorbiopsie
ondergaan voorafgaand aan inschrijving.
Alle onderzoeksbezoeken dienen poliklinisch plaats te vinden, maar kunnen
indien nodig worden uitgevoerd door een patiënt die in het ziekenhuis is
opgenomen. Na het geven van schriftelijke geïnformeer-de toestemming (binnen 8
weken voorafgaand aan toediening van het onderzoeksgeneesmiddel) worden
patiënten beoordeeld op geschiktheid voor het onderzoek tijdens de
screeningsperiode, binnen 28 dagen voorafgaand aan toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel op Cyclus 1, Dag 1 (C1D1).
Een behandelingscyclus duurt 28 dagen. Patiënten keren terug naar het
onderzoekscentrum op C1D2 voor FK monsterafname (24 uur na de C1D1 dosis), op
C1D8 en C1D22 voor veiligheidscontrole, en op C1D15 en C1D16 voor seriële FK
monsterafname en veiligheidscontrole (waaronder continue holter-monitoring voor
20 patiënten in Fase 2 in geselecteerde onderzoekscentra). Patiënten zullen het
onder-zoekscentrum ook bezoeken op C2D1 en C2D15, op Dag 1 van cycle 3 tot 13,
15, 17, 21 en elke 4 cycly daarna, voor aan-vullende veiligheidscontrole; FK en
farmacodynamische monsterafname; en beoordeling op ziekteres-pons via
computertomografie (CT) of magnetische resonantiebeeldvorming (MRI). Alleen in
Fase 2 zal de vragenlijst voor kwaliteit van leven van de Europese Organisatie
voor Onderzoek en Behandeling van Kanker (EORTC, European Organization for
Research and Treatment of Cancer QLQ-C30) worden in-gevuld op D1 van iedere
cyclus tot cyclus 12. Een tumorbiopsie zal worden uitgevoerd binnen 2 weken (±)
van C2D1 (alleen Fase 1) en bij verergering van de ziekte (beide Delen), als de
patiënt daarin toestemt en de pro-cedure veilig en medisch uitvoerbaar wordt
geacht door de onderzoeker.
Voor alle patiënten is er een bezoek voor einde behandeling (EOT,
End-of-treatment) ongeveer 14 dagen (±7 dagen) na de laatste dosis
onderzoeksmiddel. Telefonisch contact voor opvolging zal plaatsvinden op Dag 30
(+7 dagen) na toediening van de laatste dosis onderzoeksmiddel voor het
oplossen van mogelijk resterende bijwerkingen (AE, adverse events), of op het
moment dat de patiënt begint met een volgende antineoplastische behandeling.
Alle patiënten worden om de 3-4 maanden gecontacteerd voor PFS en elke 3
maanden voor algehele overleving.
Onderzoeksproduct en/of interventie
In Fase 2 ontvangen alle patiënten dezelfde dosis pralsetinib, van 400 mg eenmaal daags in cycli van 28 dagen. De dosis moet 's morgens worden ingenomen en moet elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip worden ingenomen. pralsetinib-capsules moeten worden ingenomen met een vol glas water op een lege maag. De patient mag niets eten 2 uur vóór en tot 1 uur na het innemen van het onderzoeksgeneesmiddel.
Inschatting van belasting en risico
Het richten van oncogene kinase-mutanten met selectieve remmers kan een
dramatisch therapeutisch voordeel verschaffen in geavanceerde solide tumoren
zoals waargenomen met EGFR, ALK en ROS1. Er zijn echter momenteel geen zeer
selectieve therapeutische middelen beschikbaar voor het richten op
RET-veranderde kankers en beperkte antitumoractiviteit, zoals is aangetoond met
multikinaseremmers (MKI's). Bovendien zijn MKI's geassocieerd met significante
toxiciteit die de dosisintensiteit beperkt en kan het adequate onderdrukking
van RET-gedreven tumoren voorkomen. Daarom blijven RET-gewijzigde kankers een
belangrijke medische noodzaak.
Gezien het sterke genetische en preklinische bewijs dat de geactiveerde RET een
oncogene ziektestuurder is, het gebrek aan selectieve RET-remmers die
beschikbaar zijn en de slechte prognose van veel patiënten met RET-gestuurde
tumoren, kan het gebruik van een selectief, doelgericht middel tegen deze
tumoraanpassing voordelig zijn.
Pralsetinib is een krachtige en selectieve blokker van RET en oncogene
RET-mutanten. Dosis-afhankelijke anti-tumorwerkzaamheid is in-vivo aangetoond
met pralsetinib bij verschillende RET-aangedreven tumormodellen.
Anti-tumorwerkzaamheid is gecorreleerd met blootstelling aan pralsetinib en
farmacodynamische modulatie van tumor-biomarkers, waaronder rechtstreekse
remming van RET-activiteit. De verdraagbaarheid van pralsetinib is aangetoond
bij actieve doses in in-vivo farmacologie en farmacologisch
veiligheidsonderzoek. Gezien het sterke genetische en preklinische bewijs dat
geactiveerde RET een oncogene aandrijver van ziekte is, het gebrek aan
beschikbare selectieve RET-remmers, en de slechte prognose van veel patiënten
met RET-aangedreven tumoren, suggereert het potentiële risico/baten-profiel van
pralsetinib dat mensgebonden onderzoek wenselijk is. Dit onderzoek zal het
eerste onderzoek zijn waarbij de maximaal getolereerde dosis wordt beoordeeld
en initiële signalen van klinische activiteit van pralsetinib worden onderzocht.
(for the most updated data please refer to the Protocol summary and protocol
section 1.5).
Publiek
Grenzacherstrasse 124 -
Basel 4070
CH
Wetenschappelijk
Grenzacherstrasse 124 -
Basel 4070
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patiënt is >= 18 jaar oud.
2. Diagnose tijdens dosisescalatie (Fase 1) - pathologisch gedocumenteerde,
definitief gediagnosticeerde niet-reseceerbare gevorderde vaste tumor.
• Van alle patiënten die werden behandeld met doses > 120 mg per dag was
vereist dat zij MTC hadden, of een RET-veranderde vaste tumor volgens
plaatselijke beoordeling van tumorweefsel en/of bloed.
• Patiënten in Fase 1 verrijking moeten MTC hebben of een RET-veranderde vaste
tumor volgens plaatselijke beoordeling van tumorweefsel en/of bloed.
3. Diagnose tijdens dosisuitbreiding (fase 2) - alle patiënten (behalve
patienten met MTC die in groep 3 en 4 zijn ingedeeld) moeten een oncogene
RET-fusie of mutatie (exclusief synonieme, frameshift, en nonsense mutaties) in
vaste tumor hebben, zoals is vastgesteld door plaatselijk of centraal testen
van de tumor of circulerend tumor-nucleïnezuur in het bloed, zoals hieronder
beschreven. Voor een overzicht van veel voorkomende oncogene mutaties,
raadpleeg bijlage 6.
• Groep 1 - Patiënten moeten pathologisch gedocumenteerde, definitief
gediagnosticeerde plaatselijk gevorderde of gemetastaseerde NSCLC met een
RET-fusie hebben die voorheen is behandeld met op platinum-gebaseerde
chemotherapie.
• Groep 2 - Patiënten moeten pathologisch gedocumenteerde, definitief
gediagnosticeerde, lokaal gevorderde of metastatische NSCLC hebben met een
RET-fusie die niet eerder behandeld werd met op platinum-gebaseerde
chemotherapie, inclusief die
die geen systemische therapie hebben gehad. Eerdere platina-chemotherapie in
de neoadjuvante en adjuvante instelling is toegestaan **als de laatste dosis van
platina was 4 maanden of meer vóór de eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel.
• Groep 3 - Patiënten moeten pathologisch gedocumenteerde, definitief
gediagnosticeerde gevorderde MTC hebben die progressie heeft vertoond binnen 14
maanden voorafgaand aan het screeningsbezoek en welke voorheen is behandeld met
cabozantinib en/of vandetanib.
• Groep 4 - Patiënten moeten pathologisch gedocumenteerde, definitief
gediagnosticeerde, gevorderde MTC hebben die binnen 14 maanden voor het
Screeningsbezoek gevorderd is en niet eerder behandeld werd met cabozantinib
en/of vandetanib.
• Groep 5 - Patiënten moeten pathologisch gedocumenteerde, definitief
gediagnosticeerde, gevorderde vaste tumor met een oncogene RET-fusie hebben, ze
moeten voorheen behandeld zijn met standaardbehandeling geschikt voor het
tumortype (tenzij er geen geaccepteerde standaard behandeling is voor het tumor
type of als de onderzoeker heeft bepaald dat de standaard behandeling niet
geschikt is) en ze moeten niet geschikt zijn voor een van de andere groepen.
• Groep 6 - Patiënten moeten pathologisch gedocumenteerde, definitief
gediagnosticeerde, gevorderde vaste tumor met een oncogene RET-fusie of
-mutatie hebben, die eerder werd behandeld met een eerdere selectieve TKI die
RET remt, zoals LOXO-292.
• Groep 7 - Patiënten moeten pathologisch gedocumenteerde, definitief
gediagnosticeerde, gevorderde vaste tumor met een oncogene RET-mutatie hebben,
voorheen behandeld met standaardbehandeling, geschikt voor het tumortype en
niet geschikt voor een van de andere groepen.
4. De patiënt moet lijden aan een niet-reseceerbare ziekte. Voor protocol
amendement 9, patienten die gevorderd zijn na standaardtherapie of die niet
adequaat op de standaardtherapie heeft gereageerd, of de patiënt moet de
intolerant zijn voor de beschikbare standaardtherapieën of de arts heeft
beoordeeld dat de standaardbehandeling niet geschikt is, of er mag geen
geaccepteerde standaardtherapie voor zijn ziekte zijn.
5. Patiënten met dosisuitbreiding (Fase 2), in alle groepen (behalve groep 7)
moeten een meetbare ziekte hebben volgens RECIST v1.1 (of RANO, indien van
toepassing voor het tumortype).
6. De patiënt stemt toe in het aanleveren van tumorweefsel (opgeslagen, indien
beschikbaar, of een nieuwe biopsie) voor bevestiging van RET-status, en is
bereid een tumorbiopsie tijdens behandeling te overwegen, indien dit veilig en
medisch uitvoerbaar wordt geacht door de behandelend onderzoeker. Voor Fase 2,
Groep 6, moeten patiënten een voorbehandelingsbiopsie ondergaan om de
basis-RET-status in het tumorweefsel te bepalen.
7. Patiënt heeft een Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)
performancestatus (PS) van 0-1.
8. De patiënt geeft geïnformeerde instemming om aan het onderzoek deel te
nemen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De kanker van de patiënt heeft een bekende verandering van primaire driver
anders dan RET. Bijvoorbeeld NSCLC met een doelbare mutatie in EGFR, ALK, ROS1,
of BRAF; colorectaal met een oncogene KRAS-, NRAS- of BRAF-mutatie.
Onderzoekers moeten de inschrijving met Sponsor bespreken met betrekking tot
co-mutaties.
2. De patiënt heeft één van de volgende gevallen binnen 14 dagen voorafgaand
aan de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel:
a. Aantal bloedplaatjes < 75 × 109/l.
b. Absoluut aantal neutrofielen (ANC) < 1,0 × 109/l.
c. Hemoglobine < 9,0 g/dl (rode bloedceltransfusie en erytropoëtine kunnen
worden gebruikt om ten minste 9,0 g/dl te bereiken, maar moeten ten minste 2
weken voor de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel zijn toegediend).
d. Aspartaat-aminotransferase (AST) of alanine-aminotransferase (ALT) > 3 × de
bovengrens van normaal (ULN) als er geen levermetastasen aanwezig zijn; > 5 ×
ULN als er levermetastasen aanwezig zijn.
e. Totale bilirubine > 1,5 × ULN; > 3 × ULN met directe bilirubine > 1,5 × ULN
in aanwezigheid van de ziekte van Gilbert.
f. Geschatte (Cockroft-Gault-formule) of gemeten creatinineklaring < 40 mL/min.
g. Totaal serum fosfor > 5.5 mg/dL.
3. De patiënt heeft een QTcF > 470 msec. De patiënt heeft een voorgeschiedenis
van verlengd QT-syndroom of Torsades de pointes. De patiënt heeft een familiale
voorgeschiedenis van verlengd QT-syndroom.
4. De patiënt heeft klinisch significante, ongecontroleerde hart- en
vaatziekte, waaronder congestief hartfalen van Graad III of IV volgens de
classificatie van de New York Heart Association (NYHA); hartinfarct of
instabiele angina in de afgelopen 6 maanden, ongecontroleerde hypertensie of
klinisch significante ongecontroleerde aritmieën, waaronder bradyaritmieën die
QT-verlenging kunnen veroorzaken (bijv. hartblok van tweede graad van Type II
of hartblok van derde graad).
5. De patiënt heeft metastasen in het centrale zenuwstelsel (CZS) of een
primaire CZS-tumor die geassocieerd wordt met progressieve neurologische
symptomen of heeft toenemende doses corticosteroïden nodig om de CZS-ziekte te
bestrijden. Als een patiënt corticosteroïden nodig heeft voor de behandeling
van de CZS-ziekte, moet de dosis stabiel zijn geweest gedurende de 2 weken
voorafgaand aan C1D1.
6. Aanwezigheid van klinische symptomische interstitiele longziekte of
interstitiele longontsteking waaronder stralings-longontsteking (bv met invloed
op dagelijkse activiteiten of behoeven van therapeutische interventie).
7. Patiënt ontving de volgende antikankertherapie:
a. Systemische antikankertherapie (behalve immunotherapie of andere)
antilichaamtherapieën) en alle vormen van radiotherapie binnen 14 dagen of 5
half levens
voorafgaand aan de eerste IMP-dosis. IMP kan binnen deze wash-out worden gestart
termijnen indien door de onderzoeker beschouwd als veilig en in de beste staat
belang van de patiënt voorafgaande goedkeuring door de sponsor
b. Elke immunotherapie of andere antilichaamtherapie binnen 28 dagen
voorafgaand aan de
1e dosis IMP (immuungerelateerde toxiciteit moet zijn verdwenen tot <
Graad 2 voorafgaand aan het starten van IMP)
8. Patiënten met dosisuitbreiding in Groepen 1-5 en 7 (Fase 2): de patiënt werd
eerder behandeld met een selectieve RET-remmer zoals selpercatinib.
9. De patiënt ontving de steun van de neutrofiele groeifactor binnen 14 dagen
na de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
10. De patiënt heeft behandeling nodig met een verboden medicijn of
kruidenremedie (zoals gespecificeerd in Bijlage 2) die niet kan worden
stopgezet ten minste 2 weken voor aanvang van de toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel. BLU-667 kan worden gestart binnen 14 dagen of 5
halfwaardetijden na eerdere behandeling indien de Onderzoeker dit veilig en in
het belang van de patiënt acht, met voorafgaande toestemming van de sponsor.
11. De patiënt heeft een belangrijke chirurgische procedure ondergaan binnen 14
dagen na de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel (procedures zoals het
plaatsen van een centrale veneuze katheter, een tumornaaldbiopsie, en het
plaatsen van een voedingssonde worden niet beschouwd als belangrijke
chirurgische procedures).
12. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van een andere primaire maligniteit
die in het afgelopen jaar werd gediagnosticeerd of therapie (behalve
anti-hormonale therapie voor ondehoud)heeft vereist. De volgende eerdere
maligniteiten zijn niet exclusief: volledig gereseceerde basale cel en
plaveiselcel huidkanker, curatief behandelde gelokaliseerde prostaatkanker,
curatief behandelde gelokaliseerde schildklierkanker, en volledig gereseceerd
carcinoom in situ van om het even welke plaats.
13. De patiënt is niet bereid of niet in staat om aan geplande bezoeken, het
geneesmiddellentoedieningsplan, laboratoriumtests, of andere
onderzoeksprocedures en onderzoeksbeperkingen te voldoen.
14. Vrouwen die niet bereid zijn, tenzij ze postmenopauzaal of chirurgisch
steriel zijn, om zich te onthouden van geslachtsgemeenschap of om zeer
effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens de periode van toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel en gedurende ten minste 14 dagen na de laatste dosis van
het onderzoeksgeneesmiddel. Mannen die niet bereid zijn, tenzij ze chirurgisch
steriel zijn, om zich te onthouden van geslachtsgemeenschap of om zeer
effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de periode van toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel en gedurende ten minste 7 dagen na de laatste dosis van
het onderzoeksgeneesmiddel. Zie Afdeling 9.6.1 voor aanvaardbare
anticonceptiemethoden.
15. Zwangere vrouwen, zoals gedocumenteerd door een serum-bèta-humaan
choriongonadotrofine (β-hCG) zwangerschapstest consistent met zwangerschap,
verkregen binnen 7 dagen voorafgaand aan de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel. Vrouwen met β-hCG-waarden die binnen het bereik van
zwangerschap liggen, maar niet zwanger zijn (fout-positieve uitslagen) kunnen
met schriftelijke toestemming van de Sponsor worden ingeschreven, nadat
zwangerschap werd uitgesloten. Vrouwen die niet-vruchtbaar zijn (langer dan één
jaar na de menopauze; bilaterale afbinding van eileiders; bilaterale
oophorectomie; hysterectomie) hebben geen serumtest β-hCG nodig.
16. Indien vrouw, patiënt geeft borstvoeding.
17. De patiënt heeft eerdere of actuele klinisch significante ziekte, medische
toestand, chirurgische voorgeschiedenis, fysieke bevinding, of
laboratoriumafwijking die, volgens de Onderzoeker of sponsor, de veiligheid van
de patiënt zou kunnen beïnvloeden; de absorptie, de distributie, het
metabolisme, of de uitscheiding van het onderzoeksgeneesmiddel zou kunnen
veranderen; of de beoordeling van onderzoeksresultaten zou kunnen schaden.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-004390-41-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03037385 |
CCMO | NL67119.042.18 |