Het belangrijkste doel is om het effect van aerobe oefentherapie of cognitieve gedragstherapie gedurende 16 weken op vermoeidheid te onderzoeken bij patiënten met myasthenia gravis, in vergelijking met reguliere zorg.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Neuromusculaire aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is het onderzoeken van het effect van een 16 weken
durend AET- of CBT-programma op vermoeidheid bij patiënten met MG en klinische
relevante vermoeidheid, in vergelijking met reguliere zorg. De primaire
uitkomstmaat is vermoeidheid zoals gemeten op de Checklist Individual Strength
(CIS-) subschaal vermoeidheid. De CIS-vermoeidheid bestaat uit acht vragen over
ervaren vermoeidheid in de afgelopen twee weken. Elke vraag wordt gescoord op
een 7-punts Likertschaal en een score >= 35 duidt op ernstige vermoeidheid. Een
afname van >=8 wordt als klinisch relevant beschouwd.
Secundaire uitkomstmaten
a) Om het effect op vermoeidheid van AET-interventie te evalueren in
vergelijking met CGT-interventie.
b) Om het aanhoudende effect op vermoeidheid van AET- of CGT-interventie 12
weken na de interventie te onderzoeken.
c) Om het langetermijneffect op vermoeidheid van AET- of CGT-interventie na 52
weken te onderzoeken.
d) Om de therapietrouw van deelnemers voor een 16 weken durend AET- of
CGT-programma te evalueren door het aantal voltooide sessies te meten.
e) Om het gebruik van MG-medicatie voor en na AET- of CGT-interventie te
evalueren in vergelijking met reguliere zorg.
f) Om de impact van AET- of CGT-interventie te evalueren in vergelijking met
reguliere zorg op:
- de kwaliteit van leven zoals gemeten door de MG Quality of Life 15-item
(MG-QoL 15r) Schaal.
- de impact van MG op dagelijkse activiteiten zoals gemeten door de MG
Activities of Daily Living (MG-ADL) Schaal.
- ernst van de ziekte zoals gemeten met de Quantitative MG (QMG) Schaal.
- veranderingen in de mate van intensieve training, gemeten aan de hand van het
aantal minuten per week dat de hartslag tenminste 70% van het maximum bereikt,
gemeten door een activiteitstracker op afstand.
- inspanningsvermogen zoals gemeten door een aerobe conditietest (SRT).
- ervaren fysieke activiteit zoals gemeten door de subschaal fysieke activiteit
van de Checklist Individual Strength (CIS-activity) en International Physical
Activity Questionnaire - Short Form (IPAQ-SF).
- symptomen van angst en depressie met behulp van de Hospital Anxiety and
Depression Scale (HADS).
- pijnintensiteit met behulp van de Visual Analogue Scale (VAS-pijn).
- slaapkwaliteit met behulp van de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI).
- sociaal functioneren met behulp van de subschaal sociale interactie van het
Sickness Impact Profile (SIP).
- de generieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven met behulp van de
EQ-5D-5L.
g) Om de veranderingen in de relatie van vermoeidheid bij baseline en na AET-
of CGT-interventie te onderzoeken in vergelijking met reguliere zorg met:
- CRP-serumwaarden.
- AChR- en MuSK-antilichaamserumspiegels.
- Spier-MRI-parameters (inflammatie, volume- en vetvervanging).
Achtergrond van het onderzoek
Myasthenia Gravis (MG) is een chronische antilichaam-gemedieerde
auto-immuunziekte van de zenuw-spierovergang. MG wordt gekenmerkt door
fluctuerende zwakte en vermoeibaarheid van de skeletspieren. Een
veelvoorkomend, persisterend en invaliderend symptoom van MG is vermoeidheid.
Dit is aanwezig bij zo'n 80% van de patiënten en is sterk geassocieerd met een
lagere kwaliteit van leven. Vermoeidheid wordt gedefinieerd als een ervaren
gebrek aan energie, fysiek en/of mentaal. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar
over de behandeling van vermoeidheid in MG. Aerobe oefentherapie en cognitieve
gedragstherapie zijn bewezen effectief bij andere neuromusculaire ziektes, maar
literatuur over het effect van deze interventies op patiënten met MG is
schaars. Slechts een kort oefenprogramma is onderzocht bij een klein aantal
vermoeide MG patiënten. De pathofysiologie van vermoeidheid in MG is nog
onduidelijk. Recent onderzoek wijst op een belangrijke rol van de communicatie
tussen skeletspieren en de hersenen, wat suggereert dat vermoeidheid voortkomt
uit een dysfunctie van deze 'spier-hersenconnectie'. Vermoeidheid kan worden
beschouwd als een gedragsmatig adaptief signaal van de hersenen, waardoor
fysieke activiteit wordt beperkt om de spieren te beschermen tegen verdere
schade. Deze inactiviteit leidt tot een afname van spiervolume en spierkracht,
waardoor mogelijk een vicieuze cirkel van meer vermoeidheid en inactiviteit
ontstaat. We hebben onlangs ontdekt dat serumspiegels van C-reactief proteïne
(CRP) correleren met vermoeidheid bij MG-patiënten (niet-gepubliceerde
gegevens, NL72266.058.20). Onze hypothese is dat AET en CGT effectieve
therapeutische interventies zijn om vermoeidheid bij patiënten met MG te
behandelen.
Doel van het onderzoek
Het belangrijkste doel is om het effect van aerobe oefentherapie of cognitieve
gedragstherapie gedurende 16 weken op vermoeidheid te onderzoeken bij patiënten
met myasthenia gravis, in vergelijking met reguliere zorg.
Onderzoeksopzet
Prospectieve, enkelblinde (beoordelaar), gerandomiseerde klinische studie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Interventieprogramma van 16 weken bestaande uit aerobe oefentherapie of cognitieve gedragstherapie, in vergelijking met reguliere zorg.
Inschatting van belasting en risico
Voor een individuele deelnemer is de totale studieduur 52 weken met een totale
interventieduur van 16 weken. Deelnemers zullen drie keer naar het Leids
Universitair Medisch Centrum (LUMC) moeten komen: 1) voor inclusie, 2) voor
baseline metingen na een observatieperiode van vier weken, en 3) voor follow-up
na 20 weken (na 16 weken interventie of reguliere zorg ). Deelnemers aan de
AET-groep moeten een keer extra komen voor een begeleide trainingssessie.
Na opname ontvangen alle deelnemers een activiteitentracker (Withings Pulse HR)
om hun fysieke activiteit op afstand te kunnen volgen. Bij baseline (na een
observatieperiode van 4 weken) en bij een follow-up van 20 weken worden alle
uitkomstmaten verkregen, bestaande uit een aantal vragenlijsten en een QMG-test
(een maat voor de ziekte-ernst van de MG). Daarnaast zal er bloed worden
afgenomen voor het bepalen van MG-gerelateerde biomarkers en AChR- en
MuSK-antistoffen (bij patiënten met eerder een positieve antistoftest). Elke
deelnemer ondergaat twee keer een aerobe conditietest, bestaande uit een
kortdurende maximale veldtest op een gekalibreerde fietsergometer (Steep Ramp
Test): 1) bij de baseline metingen, voorafgaand aan randomisatie, en 2) na 20
weken (na 16 weken interventie of reguliere zorg). Na 32 en 52 weken benaderen
we iedere deelnemer voor het digitaal invullen van vier vragenlijsten.
Voor deelnemers in de AET-groep is het intakegesprek met een fysiotherapeut op
dezelfde dag als het baseline bezoek, direct na randomisatie. AET zal bestaan
uit drie wekelijkse sessies gedurende 16 weken. Aan de hand van de aerobe
conditietest van het baseline bezoek wordt het trainingsschema aangepast aan de
individuele aerobe capaciteit van de deelnemer. Om het aantal bezoeken aan het
LUMC tot een minimum te beperken, wordt alleen de eerste training begeleid door
een ervaren fysiotherapeut in het LUMC. Daarna voeren de deelnemers de
resterende trainingen thuis uit. Eén sessie per week wordt zelfstandig thuis
uitgevoerd, de overige twee sessies worden digitaal begeleid via een digitale
verbinding (Zoom) door een getrainde professional. De trainingsactiviteit wordt
op afstand gevolgd met behulp van de activiteitentracker.
Voor deelnemers in de CGT-groep is het intakegesprek met een psycholoog online
en in dezelfde week als het baseline bezoek. Het volledige CBT-programma wordt
digitaal uitgevoerd via een online platform en duurt 12-16 weken. Elke week of
elke twee weken geeft de psycholoog feedback op de afgeronde sessies en stuurt
ze nieuwe opdrachten. Indien nodig neemt de psycholoog telefonisch contact op
met een deelnemer voor aanvullende ondersteuning.
Deelnemers krijgen de mogelijkheid om een kwantitatieve spier-MRI van de
bovenbenen te ondergaan. De MRI is aanvullend en niet verplicht om deel te
nemen aan het onderzoek. Per groep includeren we een maximum van 10 deelnemers.
Deelnemers aan dit deelonderzoek ondergaan de MRI twee keer: vóór interventie
bij baseline en na interventie bij follow-up na 20 weken. Het scanprotocol
duurt in totaal maximaal 60 minuten. Spier-MRI kan plaatsvinden op een andere
dag dan de baseline- en follow-up bezoeken, afhankelijk van de voorkeur van de
deelnemer, maar zal nooit onmiddellijk na functionele tests plaatsvinden om
inspanningseffecten op de scans te voorkomen.
De risico's van CGT zijn verwaarloosbaar. De aerobe conditietests en AET kunnen
de volgende dagen leiden tot een tijdelijk gevoel van vermoeidheid of
spierpijn. Dit gevoel is zelfbeperkend en zal na herhaald inspannen afnemen. De
risico's van bloedafname zijn dat de punctie pijnlijk kan zijn of dat een
hematoom op de punctieplaats kan ontstaan, wat licht ongemak veroorzaakt. De
hoeveelheid afgenomen bloed is klein en levert naar verwachting geen problemen
op. Er zijn geen grote bekende risico's verbonden aan het gebruik van de MRI.
Deelnemers met contra-indicaties voor MRI worden uitgesloten van dit
deelonderzoek.
Publiek
Albinusdreef 2
Leiden 2300 RC
NL
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
Leiden 2300 RC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd >= 18 jaar.
2. Klinische diagnose van myasthenia gravis (oculair of gegeneraliseerd) met de
typische fluctuerende spierzwakte en tenminste 1 van de volgende:
- een positieve serologische test voor AChR of MuSK antilichamen;
- een abnormale elektrodiagnostische test: repetitieve zenuwstimulatie of
single-fiber elektromyogram.
3. De diagnose MG is tenminste een jaar geleden gesteld en de MG is stabiel,
zoals beoordeeld door de behandelend neuroloog.
4. Patiënten die de volgende medicatie gebruiken: prednison, intraveneuze
immunoglobuline (IVIg), complementremmer (bijvoorbeeld Eculizumab), neonatale
Fc receptor remmer (bijvoorbeeld Efgartigimod) hebben gedurende ten minste één
maand een stabiel doseringsregime gevolgd.
5. MGFA klasse I-IV.
6. Klinisch relevante vermoeidheid (score van >= 35 op the CIS
vermoeidheidsschaal).
7. Patiënten kunnen lopen en sporten.
8. Patiënten hebben het vermogen om de vereisten van het onderzoek te begrijpen
en schriftelijk geïnformeerde toestemming te geven.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De patient is niet in staat om een vragenlijst of interview in het
Nederlands te voltooien, of is niet in staat om de benodigde testen voor de
studie te ondergaan, of is niet in staat om informed consent te geven.
2. De patient is niet in staat om de activiteiten tracker and digitale
infrastructuur te gebruiken.
3. Comorbiditeit die interfereert met aerobe oefentherapie of die de
inspanningsrespons en -capaciteit beïnvloedt, inclusief ernstige
cardiopulmonaire comorbiditeit, zoals beoordeeld door de onderzoeker.
4. Comorbiditeit die interfereert met cognitieve gedragstherapie, inclusief een
klinische diagnose van depressie of een score >=12 op de HADS (vragenlijst
gericht op angst en depressie), zoals beoordeeld door de onderzoeker.
5. Gebruik van bètablokkers.
6. De patient sport al meer dan twee keer per week intensief.
7. De patient ondergaat al cognitieve gedragstherapie.
8. Zwangerschap of intentie om zwanger te worden tijdens de studie.
Exclusiecriterium voor spier MRI
1. Patiënten mogen geen MRI-scan ondergaan.
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL85072.058.23 |