Het doel van de studie is antwoord te vinden op de volgende vragen:-Is er sprake van een toename van de stolling / afname van fibrinolyse na acuut stoppen van intraveneuze heparine toediening bij het staken van CVVH- Is er een verschil in stolling…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
preventie van thrombose
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Stollings- en fibrinolyse indicatoren:
aPTT, anti-Xa, factor VII/VIIa, TF, TFPI-antigeen, TFPI activiteit, proteïne C
/ geactiveerd proteïne C, prothrombine fragment 1.2, TATc, ETP , fibrine
monomeren, oplosbaar thrombomoduline, PAPc, PAI.
Secundaire uitkomstmaten
-
Achtergrond van het onderzoek
De F1K-MC-EVBR-trial (Xigris and Prophylactic hEparin in Severe Sepsis: XPRESS)
liet zien dat volwassen patiënten met een ernstige sepsis die werden behandeld
met geactiveerd proteïne C in combinatie met heparine na 28 dagen een absolute
mortaliteitsreductie hadden van 3.6% vergeleken met een controlegroep die werd
behandeld met geactiveerd proteïne C in combinatie met een placebomiddel.
Subgroep analyse liet echter zien dat patienten die behandeld werden met
heparine op het moment dat ze in de studie werden geïncludeerd (baseline) en
vervolgens terecht kwamen in de groep die met een placebomiddel werden
behandeld een hogere mortaliteit hadden (35.6%) en een hogere incidentie
ernstige (thrombotische) complicatie dan patienten die op baseline met heparine
werden behandeld en in het kader van de studie ook heparine kregen. (26.9%). De
mortaliteit in de laatste groep is vergelijkbaar met de groep die op baseline
niet met heparine behandeld werd (placebo 28.9%, studie-heparine 29.5%).
Een mogelijke verklaring voor dit verschil in mortaliteit en (thrombotische)
complicaties is dat het stoppen van de behandeling met heparine activatie van
de stolling of een afname van de fibinolyse veroorzaakt.
Het belang van deze studie is het vaststellen of een dergelijke activatie van
stolling optreed na staken van de behandeling met heparine en om te kijken of
het geleidelijk afbouwen van de heparine dit effect op de stolling verminderd.
Doel van het onderzoek
Het doel van de studie is antwoord te vinden op de volgende vragen:
-Is er sprake van een toename van de stolling / afname van fibrinolyse na acuut
stoppen van intraveneuze heparine toediening bij het staken van CVVH
- Is er een verschil in stolling / fibrinolyse tussen patienten die acuut
stoppen met intraveneuze heparine versus patienten bij wie de heparine over een
periode van 8 uur wordt afgebouwd.
Onderzoeksopzet
Prospectieve, gerandomiseerde studie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Bij de ene groep patiënten zal de heparine toediening worden gestopt op het moment dat de behandeling met CVVH wordt gestopt In de andere groep zal de heparine in drie stappen worden afgeobuwd. Eerst wordt de dosering gereduceerd tot 50% van de oorspronkelijke dosering. Na vier uur wordt de dosering nogmaals met 50% rereduceerd (25% van oorspronkelijke dosering). Nog vier uur later zal de heparine toediening worden gestopt. Op vaste tijdstippen zal bloed worden afgenomen (totaal 70 ml).
Inschatting van belasting en risico
Het risico van deelname is minimaal:
Bloedafname (7 x 10 ml) uit reeds aanwezige arterielijn en stoppen van heparine
toediening volgens klinisch protocol of het continueren van reeds lopend infuus
(heparine) gedurende 8 uur in een IC-setting in een academisch ziekenhuis.
Langere behandeling met heparine geeft een toename van het risico op bloedingen.
Deelname aan de studie zal patiënt niet direct ten goede komen. Echter inzicht
in het effect van heparine op de stolling van deze patiëntengroep zouden de
patiëntengroep als geheel wel ten goede kunnen komen.
Publiek
Meibergdreef 9
1105AZ Amsterdam
Nederland
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
1105AZ Amsterdam
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
-Patiënten bij wie gestopt wordt met hemofiltratie met CVVH omdat hiervoor geen indicatie meer is (volgens de behandelend arts / volgens lokaal protocol)
-Leeftijf > 18
-ten minste 48 uur behandeld met CVVH en continue intraveneuze ongefractioneerde heparine
-ten minste 36 uur continue intraveneuze ongefractioneerde heparine in de laatste 48 uur voor inclusie
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
-Patiënten bekend met stollingsstoornissen
-Patiënten die behandeld worden met anti-stollingsmedicatie voor een andere reden dan CVVH
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2006-003128-12-NL |
CCMO | NL12899.018.06 |