Het doel van de *Veterinarians* Health Study* is het bepalen van de incidentie van allergische en niet-allergische (luchtweg)problemen onder diergeneeskunde studenten en de associatie met omgevings- en genetische risicofactoren.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Allergische aandoeningen
- Lever- en galwegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
- Bronchiale aandoeningen (excl. neoplasmata)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De incidentie van allergische en niet-allergische luchtwegproblemen en de
daarmee geassocieerde risicofactoren zoals blootstelling aan allergenen,
microbiele bio-aerosolen (endotoxines) en infectieuze agentia (zoonosen) en
genetica.
Secundaire uitkomstmaten
Kenmerken over de reponse in vitro van vol bloed en PBMC na stimulatie met
pro-inflammatorie agentia.
Achtergrond van het onderzoek
De prevalentie van allergische aandoeningen is de laatste decennia sterk
toegenomen in geindustrialiseerde landen. Deze toename kan volgens de hygiene
hypothese verklaard worden door de toegenomen hygiene in dergelijke landen
waardoor kinderen te weinig bloot staan aan infectieuze agentia. Hierdoor wordt
het ontwikkelende immuunsysteem minder aangezet tot Th1-responses en wordt de
(allergische) th2 response minder geremd. Meerdere studies hebben de relatie
tussen infectieziekten en allergieen onderzocht en de resultaten onderbouwen én
weerleggen deze theorie. Hetzelfde geldt voor het beschermende effect van
blootstelling aan microbiele bio-aerosolen, zoals endotoxines en glucanen.
Enkele studie-resultaten suggereren dat blootstelling aan endotoxine een
beschermend effect heeft op het ontwikkelen van allergie. Daarentegen hebben
milieu- en arbeidshygienische studies aangetoond dat endoxineblootstelling
gerelateerd is aan acute op astmagelijkende symptomen en bronchiale
hyperreactiviteit.
De laatste tijd staat de hygiene theorie steeds meer ter discussie en is de
aandacht verschoven naar een mogelijke rol van T regulator cellen bij het
remmen van allergische immuunreacties. De precieze achterliggende processen van
T regulator cellen, microbiele blootstelling en allergie is niet duidelijke
maar de regulerende effecten van blootstelling geeft de indruk dat de 'pathogen
recognition receptors' (PPRs) op cellen van het immuun systeem en de hiervoor
coderende genen ook een mogelijke rol spelen. Onderzoek naar genetische
polymorfismen van het aangeboren immuunsysteem hebben tot nu toe echter
tegenstrijdige resultaten gegeven.
Dierenartsen en diergeneeskunde studenten hebben een verhoogde blootstelling
aan allergenen, endotoxines en infectieuze agentia. Studies onder dierenartsen
naar atopie en allergische aandoeningen gaven prevalenties tussen 17 en 66%.
Een Nederlands onderzoek heeft aangetoond dat de blootstelling aan stof en
endotoxines in de varken- en pluimveebranche hoog zijn maar relatief laag in de
gezelschapsdierbranche. Een studie onder diertechnologie studenten die voor het
eerst blootstonden aan proefdieren rapporteerde een incidentie van 8.9% voor
met werk-gerelateerde sensitisatie en een incidentie van 2.7% voor
werkgerelateerde astma. Sensitisatie, symptomen en astma traden vooral op in de
eerste 2 en 3 jaren na blootstelling en voorspellende factoren voor
sensitisatie waren atopie, neus en luchtwegklachten in het pollenseizoen en het
aantal contacturen met knaagdieren.
Doel van het onderzoek
Het doel van de *Veterinarians* Health Study* is het bepalen van de incidentie
van allergische en niet-allergische (luchtweg)problemen onder diergeneeskunde
studenten en de associatie met omgevings- en genetische risicofactoren.
Onderzoeksopzet
De studie is een prospectief vervolg-onderzoek. Voor 3 opeenvolgende jaren
zullen eerstejaars studenten diergeneeskunde (n=225/jaar) benaderd worden voor
deelname aan de studie. De studenten zullen voor de duur van hun opleiding
(minimaal 6 jaar) gevolgd worden. De studenten worden na inclusie gevraagd de
baseline vragenlijst in te vullen, bloed en een neusswab af te staan en mee te
doen met een longfunctieonderzoek (spirometrie, BHR, NO meting). vervolgens
wordt de student elk jaar gevraagd een vervolgvragenlijst in te vullen en een
neusswab en bloed af te staan.
Een geneste patient-controle onderzoek wordt uitgevoerd op basis van
gerapporteerde allergische of astmatische klachten in de vragenlijst. Patienten
en controles zullen worden uitgenodigd om het gezondheidskundig onderzoek te
herhalen. Controles zullen geselecteerd worden in een 1:2 ratio ten opzichte
van de patienten.
Inschatting van belasting en risico
Het invullen van de vragenlijst geeft weinig belasting en geen risico. De
metingen die worden uitgevoerd tijdens het longonderzoek behoren tot
gestandaardiseerd diagnostiek onderzoek en geven een geringe belasting en
risico. Het afnemen van bloed is niet geassocieerd met een toegenomen risico en
geeft gering ongemak.
Het meedoen met de gehele vervolgstudie is dus geassocieerd met een gering
toegenomen risico en belasting.
Publiek
Postbus 80178
3508TD Utrecht
NL
Wetenschappelijk
Postbus 80178
3508TD Utrecht
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De twee inclusiecriteria zijn het zijn van een eerstejaars student diergeneeskunde aan de universiteit Utrecht en het zijn van 18 jaar of ouder. Jongere studenten worden geincludeerd in de studie wanneer ze de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Het niet kunnen lezen van de Nederlandse taal waardoor de vragenlijst niet ingevuld kan worden. Studenten onder de 18 jaar zullen geexcludeerd worden.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL12032.041.06 |