De doelstellingen van het onderzoek zijn:* Kunnen we met deze studie opzet de verschillen in de individuele HPT-as setpoint bepalen,* Is deze studie opzet haalbaar en wordt het getolereerd door de gezonde vrijwilligers,* Zijn er bijwerkingen bij de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Schildklieraandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Als primaire uitkomstmaat hebben we de relatie tussen TSH en FT4, voor elke
individu weergegeven in een grafische lijn. Met behulp van die relatie (lijn)
kunnen we de gevoeligheid van de hypofyse bepalen door middel van de helling en
baseline waarden. Deze lijnen zullen voor elke individu anders lopen.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaat is de intra- en interindividuele verschillen in
gevoeligheid.
Achtergrond van het onderzoek
De productie van schildklierhormoon is gereguleerd door de
hypothalamus-hypofyse-schildklier as (HPT-as). Kleine veranderingen in het
serum (zelfs binnen fysiologische waarden) leidt tot veranderingen in de TSH
respons op TRH. Dit betekent dat er een HPT setpoint is, deze herkent de
circulerende concentraties schildklierhormoon. In de studie van Spencer et.al.
was er een tegenovergestelde lineaire relatie gevonden tussen de TSH en FT4: de
rechte lijn, die de relatie tussen de TSH-FT4 beschrijft, van individuen zijn
parallel aan elkaar maar met dezelfde helling (5). Deze relatie bij een
individu kan gezien worden als de setpoint van de HPT-as van die persoon (3).
Dit betekent dat deze setpoint door genetische of omgevingsfactoren wordt
bepaald. In de studie van Meikle et.al. was de genetische overerving ~64% (95%
BI: 57-70%) van de variatie in het TSH, FT4 en FT3 concentraties. Peeters
et.al. identificeerden in hun studie polymorfismen in de
schildklierhormoon-baan genen. Deze polymorfismen waren gelokaliseerd in de
codering van iodothyronine deiodinase en TSH receptor, deze zijn geassocieerd
met het schildklierhormoon waarden in het plasma en TSH concentraties (9). Dit
laat zien dat de hypofyse een eigen gevoeligheid heeft die voor elke individu
anders is. Het is belangrijk om dit te begrijpen omdat het inzicht geeft in
individuele referentie waarden. Dit kan de diagnose van (subklinische)
schildklierafwijkingen beïnvloeden. Deze studie zal ons meer informatie geven
over dit aspect. Ook zal het ons helpen om de inter- en intra-individuele
referentie waarden beter te begrijpen.
Doel van het onderzoek
De doelstellingen van het onderzoek zijn:
* Kunnen we met deze studie opzet de verschillen in de individuele HPT-as
setpoint bepalen,
* Is deze studie opzet haalbaar en wordt het getolereerd door de gezonde
vrijwilligers,
* Zijn er bijwerkingen bij de gezonde vrijwilligers opgetreden als gevolg van
dit onderzoek,
* Als het bewezen haalbaar is in de praktijk, gebruiken bij een populatiestudie
(ERGO).
Onderzoeksopzet
Het is een observationeel onderzoek. De studiecohort bestaat uit 12-14 gezonde
vrijwilligers in de leeftijdscategorie van 50 tot 70 jaar. De exclusie criteria
die gehanteerd worden zijn:
- mensen met een schildklierafwijking en/of een afwijkende functietest (TSH
0.4-4.0 mU/l, FT4 9-21 pmol/l),
- mensen met een recente hartaandoening,
- vrouwen die oestrogenen innemen,
- mensen met een ernstige aandoening,
- mensen die schildklier metabolisme beïnvloedende medicatie innemen.
De interventiearmen:
De studiecohort wordt verdeeld over twee armen door middel van randomisatie. In
elke arm ontvangen zij eerst een placebo daarna zoals bepaald door de tweede
randomisatie de hoge of lage doses T4 of T3. Een minimum van twee weken wordt
gehanteerd tussen elke dosering om de basale controle waarden terug te krijgen.
De proefpersonen moeten bloedmonsters geven en worden extra gecontroleerd op
pols, bloeddruk en gewicht. Dit gebeurt voor en na elke dosering van
schildklierhormoon.
Inschatting van belasting en risico
De proefpersonen zullen drie pillen ontvangen met schildklierhormoon, een
daarvan is placebo. Deze kunnen zij thuis innemen om 23.00 uur. Voor en na elke
pilinname moeten ze in de ochtend naar de afdeling komen om hun bloeddruk, pols
en gewicht te laten meten, ook wordt er een bloedmonster van ze genomen.
Dit betekent dat ze in totaal 6 ochtenden naar de afdeling moeten komen voor
bloedafname en aanvullend onderzoek, maar tussen elke twee opeenvolgende
ochtenden is twee weken rust.
Publiek
meibergdreef 9
1105 AZ
Nederland
Wetenschappelijk
meibergdreef 9
1105 AZ
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
gezonde vrijwilligers van 50 tot 70 jaar.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
vrijwilligers met een schildklier- en/of hartaandoening.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2006-002373-42-NL |
CCMO | NL13655.018.06 |