trauma, persoonlijkheid en prostitutie bij drugsverslaafde vrouwen

De visie van Bouman GGZ is dat verslaving een resultante is van genetische en
biologische factoren gecombineerd met levenservaringen (d.w.z. psychosociale
factoren en de beschikbaarheid van het verslavende middel). Het gaat dus om
enige mate van kwetsbaarheid gecombineerd met kritische gebeurtenissen
(diathesis stress model).
Onderzoeken hebben aangetoond dat er een relatie bestaat tussen enerzijds
verslaving en/of prostitutie en anderzijds trauma*s in de jeugd. Hierbij gaat
het om seksueel misbruik, geweldservaringen, vroegtijdig het ouderlijk huis
verlaten door uithuisplaatsing of weglopen. Tevens is uit onderzoek gebleken
dat straatprostituees vaker het slachtoffer worden van revictimisering dan
niet-straat prostituees. Veel studies zijn verricht naar Cloninger*s
psychobiologische theorie van persoonlijkheid en verslaving. Cloninger
veronderstelt dat de vier temperamentfactoren die aspecten van de
persoonlijkheid zijn die waarschijnlijk erfelijk beïnvloed worden, terwijl de
drie karakterdimensies een resultante zijn van interacties tussen
temperamentfactoren en omgevingsinvloeden. Verslaving is herhaaldelijk in
verband gebracht met de temperamentfactor *Novelty Seeking* (prikkelhonger). Er
is tot op heden geen specifiek wetenschappelijk onderzoek verricht naar
persoonlijkheidskenmerken van drugsverslaafde prostituees. In het VOCC, een
opnameafdeling van Bouman GGZ worden verslaafde prostituees opgenomen.
Klinische bevindingen bevestigen de onderzoeksresultaten dat veel van deze
vrouwen trauma*s in de voorgeschiedenis hebben, alsook dat revictimisering
frequent voorkomt. Het is aannemelijk dat de vrouwen zich blijven prostitueren
om hun verslaving te kunnen financieren. Toch is het terugkeren naar de wereld
van de prostitutie een veel voorkomend fenomeen, zelfs als zij t.g.v.
behandeling geen directe ontwenningsverschijnselen en aanzienlijk minder
craving ervaren. De vrouwen geven als reden aan dat zij het *huisje-
boompje-beestje-leven* saai vinden en de kick van de tippelzone missen. De
vraag is of deze hang naar spanning samenhangt met extremere
persoonlijkheidskenmerken die hen op voorhand kwetsbaarder maakten in de
prostitutie te belanden dan hun verslaafde lotgenoten zonder
prostitutiegeschiedenis.

Doel/ vraagstelling:

Welke factoren dragen ertoe bij dat drugsverslaafde vrouwen in de prostitutie
belanden ?

· Scoren verslaafde prostituees hoger op de temperamentfactor *novelty seeking*
dan 1) verslaafde vrouwen zonder prostitutievoorgeschiedenis, 2) prostituees
zonder verslavingsvoorgeschiedenis, 3) vrouwen zonder verslavings- en
prostitutievoorgeschiedenis.

· Hebben verslaafde prostituees meer, ernstiger, langduriger, of andersoortige
trauma*s in de voorgeschiedenis vergeleken met 1) verslaafde vrouwen zonder
prostitutievoorgeschiedenis, 2) prostituees zonder
verslavingsvoorgeschiedenis, 3) vrouwen zonder verslavings- en
prostitutievoorgeschiedenis.

Het betreft een vergelijkend onderzoek met vier groepen, waarbij verondersteld
wordt dat 1>2 & 3 > 4

VERSLAAFD
PROSTITUTIE JA NEE
JA 1 n = 25 2 n = 25
+++ trauma + trauma
+++ novelty seeking + novelty seeking

NEE 3 n = 25 4 n = 25
+ trauma - trauma
+ novelty seeking - novelty seeking

ANOVA wordt gebruikt om verschillen v.w.b. traumata en de temperamentsfactor
'novelty seeking' tussen de groepen te onderzoeken.

Gezien de inhoud van de vragenlijsten en interviews kan het onderzoek
emotioneel belastend zijn. Bovendien kan het mentaal belastend zijn, aangezien
de doelgroep niet gewend is zich voor langere tijd te concentreren. Dit is de
reden dat gekozen is voor de V-TCI die de helft korter is qua afname dan de
TCI. Er wordt voor nazorg gezorgd indien de proefpersonen hieraan behoefte
hebben. Er zijn geen risico*s aan het onderzoek verbonden.