Het onderzoek beoogt inzicht te verschaffen in de effecten van een auditief ritme op de stabiliteit en flexibiliteit van het hemiplege gangpatroon. Daarnaast wordt onderzocht hoe auditieve ritmen het best kunnen worden ingezet om de kwaliteit van…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Centraal zenuwstelsel vaataandoeningen
- Vasculaire hemorragische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- De gemiddelde (discrete) relatieve fase tussen hielcontacten en auditieve
stimuli.
- De sterkte van de koppeling tussen hielcontacten en auditieve stimuli wordt
gekwantificeerd door de relatieve fase variabiliteit.
- De herstel- of aanpassingstijd na een verandering in het auditieve ritme
dient als maat voor de flexibiliteit
- De stabiliteit wordt gekwantificeerd aan de hand van grootste Lyapunov
exponent van de continue relatieve Hilbert fase tussen de benen.
- Stapparameters zoals staplengte, staptijd, temporele en spatiele asymmetrie,
worden bepaald aan de hand van kinematica van de voet.
Secundaire uitkomstmaten
- klinimetrie
Achtergrond van het onderzoek
Binnen de revalidatie na een CVA is het aanbieden van een extern auditief ritme
een zeer bruikbare methode om de snelheid en kwaliteit van het lopen te
verbeteren . Door de intrinsieke asymmetrie van de hemiplegische gang is een
perfecte bilaterale synchronisatie met de auditieve stimuli echter per
definitie onmogelijk. Uit eerder onderzoek is gebleken dat mensen die een
hemiplegisch looppatroon hebben als gevolg van een CVA hielcontacten van het
minst-aangedane been synchroniseren met de auditieve stimuli aan dezelfde
zijde. Het is echter nog onbekend op welke wijze het auditieve ritme het beste
kan worden aangeboden om het looppatroon te verbeteren. Het ritme kan
bijvoorbeeld zowel conform de stapfrequentie (links en rechts) als
schredenfrequentie (links of rechts) aangeboden worden. Asymmetrie zal
waarschijnlijk het sterkst worden beïnvloed wanneer gevraagd wordt om de
hielcontacten van het *meest-aangedane* been te synchroniseren met het ritme.
Naast het verminderen van een asymmetrisch looppatroon is echter ook de
stabiliteit ervan belangrijk, dat wil zeggen, het vermogen om adequaat kleine
verstoringen in het lopen op te vangen. Daarnaast is de flexibiliteit van het
looppatroon van groot belang voor de kwaliteit van het lopen, zeker in
Activities of Daily Living (ADL). Een hoge mate aan flexibiliteit betekent dat
het looppatroon snel en adequaat aangepast kan worden aan veranderingen in de
omgeving. In het geval van lopen op geleide van een metronoom kan eenvoudig het
ritme kortdurend veranderd worden door de tijd tussen twee opeenvolgende
auditieve stimuli eenmalig te verlengen of te verkorten. De patiënt moet dan zo
snel mogelijk zijn of haar paslengte en/of pasfrequentie aanpassen totdat er
weer in de maat gelopen wordt. Het bepalen en/of trainen van de
flexibiliteit/stabiliteit van het looppatroon in een laboratoriumsituatie is
dus een belangrijke stap in de ontwikkeling van ADL-relevante looptraining.
Doel van het onderzoek
Het onderzoek beoogt inzicht te verschaffen in de effecten van een auditief
ritme op de stabiliteit en flexibiliteit van het hemiplege gangpatroon.
Daarnaast wordt onderzocht hoe auditieve ritmen het best kunnen worden ingezet
om de kwaliteit van het hemiplege gangbeeld te verbeteren. We verwachten dat de
uitkomsten zullen bijdragen aan zowel de theorievorming over pathologisch lopen
als de optimalisatie van looptrainingmethoden in de revalidatie.
Onderzoeksopzet
In drie meetsessies wordt het hemiplege gangbeeld tijdens het lopen op een
loopband met en zonder auditieve aansturing onderzocht. De eerste sessie wordt
gebruikt om te wennen aan het lopen op een loopband en aan het lopen op geleide
van een metronoom (aangeboden via een hoofdtelefoon). De comfortabele
loopsnelheid en bijbehorende schredefrequentie worden bepaald. Standaard
klinimetrie zal worden afgenomen door de aanwezige fysiotherapeut. Tijdens de
tweede sessie wordt gelopen op de loopband op comfortabele loopsnelheid onder 4
condities: 1) bilaterale auditieve aansturing, 2) unilaterale aansturing op het
minst-aangedane been, 3) unilaterale aansturing op het meest-aangedane been, 4)
geen auditieve aansturing. De proefpersonen worden geïnstrueerd om
hielcontacten te synchroniseren met auditieve stimuli aan dezelfde zijde. In de
derde sessie worden deze vier condities wederom doorlopen met daartussendoor
trials met verstoringen in het ritme om de flexibiliteit van het lopen onder de
verschillende instructies te bepalen. De proefpersonen worden geïnstrueerd om
zo snel mogelijk weer in de maat te lopen. De metingen van het onderzoek vinden
plaats in het Duyvensz-Nagel Onderzoekslaboratorium van het RCA. De drie
meetsessies zullen binnen drie weken worden gepland.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Zie onderzoeksopzet: externe auditieve ritmen aangeboden via een hoofdtelefoon.
Inschatting van belasting en risico
De risico*s voor de proefpersonen zijn te vergelijken met het risico van
normaal lopen. De deelnemers krijgen uitgebreid de mogelijkheid om te wennen
aan het lopen op de loopband. Het risico van vallen wordt ondervangen door de
deelnemers een veiligheidsgordel te laten dragen die is bevestigd aan het
plafond. Deze veiligheidsgordel is een standaard lichtgewicht klimgordel die
bestaat uit een heupgordel met twee extra banden die over de schouder lopen
welke via een bevestigingspunt aan de achterzijde van de gordel met touwen
worden verbonden aan het plafond. Bovendien is er een noodknop aanwezig waarmee
de band door de participant of de proefleider kan worden stopgezet. Naast de
proefleider is er altijd een fysiotherapeut aanwezig om, waar nodig, te
assisteren bij het lopen op de loopband, en instructies te geven. De deelnemers
kunnen naar behoefte rusten tussen de trials door.
Publiek
van der Boechorststraat 9
1081 BT Amsterdam
Nederland
Wetenschappelijk
van der Boechorststraat 9
1081 BT Amsterdam
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Leeftijd 18+
- Een unilateraal ischemisch of bloedig CVA hebben doorgemaakt (vastgesteld met behulp van CT of MRI);
- Een hemipleeg gangbeeld vertonen;
- In staat zijn om zelfstandig binnen zonder hulpmiddelen te lopen; en een score van * 3 op de Functional Ambulation Categories (FAC). (FAC 3 = supervisie: patiënt heeft voor de veiligheid supervisie nodig van een persoon en behoeft hooguit verbale begeleiding tijdens het lopen. De patiënt heeft geen fysieke hulp nodig om te kunnen lopen);
- In staat zijn om minimaal 3 minuten achter elkaar te lopen met comfortabele loopsnelheid zonder externe hulpmiddelen zoals stok en looprek, met dien verstande dat een enkel-voet orthese geen exclusiecriterium vormt.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Orthopedische aandoeningen van de onderste extremiteiten of andere neurologische aandoeningen (anders dan door toedoen van het CVA) die het looppatroon (en de asymmetrie daarin) kunnen beïnvloeden.
- Cognitieve of mentale aandoeningen die het uitvoeren van de opgelegde taak kunnen hinderen. Licht neglect, licht afasie zonder begripsstoornissen en lichte cognitieve stoornissen vormen derhalve geen exclusiecriterium, zolang de participanten de instructies kunnen begrijpen.
- Gehoorstoornissen.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL13293.029.06 |