Het doel van deze studie is het bepalen van de prevalentie van allergische en niet-allergische gezondheidsproblemen onder studenten in verschillende fasen van de studie Diergeneeskunde. Genetische predispositie voor allergie en astma zal bestudeerd…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Allergische aandoeningen
- Lever- en galwegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
- Bronchiale aandoeningen (excl. neoplasmata)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De prevalentie van allergische en niet-allergische gezondheidsproblemen in
studenten Diergeneeskunde in verschillende fasen van de opleiding
Diergeneeskunde en de mogelijke rol van genetische polymorphismen in het innate
immuun systmeem bij het ontwikkelen van allergie en astma.
Secundaire uitkomstmaten
nvt
Achtergrond van het onderzoek
Diergeneeskundigen staan tijdens hun werkzaamheden bloot aan meerdere
dierspecifieke allergenen. Atopische en allergische aandoeningen bij
diergeneeskundigen zijn weinig bestudeerd maar prevalenties tussen 17 en 66%
zijn gerapporteerd. Allergieën onder proefdierwerkers zijn uitgebreider
bestudeerd en hierbij lagen de prevalenties tussen de 11 en 44%. Toenemende
blootstelling aan laboratoriumdieren gaf een verhoogde kans op IgE-gemedieerde
sensitisatie en verlengde blootstelling resulteerde in allergieën, afgenomen
longfunctie en onomkeerbare longziekten. Proefdierwerkers met een allergie voor
een bepaald dier liepen een verhoogd risico om ook allergieën te ontwikkelen
voor andere dieren.
Naast de verhoogde blootstelling aan allergenen, staan diergeneeskundigen
tevens verhoogd bloot aan infectieuze agentia zoals zoönosen en niet-direct
pathogene microbiële bio-aerosolen (endotoxien, glucanen). Studies onder
diergeneeskundigen naar zoönosen infecties rapporteerde prevalenties tussen de
4 en 17%. Een onderzoek onder Nederlandse diergeneeskundigen toonde een
verhoogde blootstelling aan aan stof en endotoxine in de varken- en
pluimveesector en een relatief lagere blootstelling in de
gezelschapsdiersector.
De prevalentie van allergische en niet-allergische gezondheidsklachten tijdens
de opleiding diergeneeskunde, wanneer eerste blootstelling plaatsvindt, is niet
bekend. De gerapporteerde incidentie van werkgerelateerde sensitisatie en astma
onder studenten diergezondheid-technologie na de eerste blootstelling aan
laboratoriumdieren was respectievelijk 8.9% en 2.7%. Sensitisatie, symptomen
and ziekte ontstonden tijdens de eerste twee en drie jaren na blootstelling en
risicofactoren voor sensitisatie waren atopie, hooikoorts en aantal contacturen
met knaagdieren.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is het bepalen van de prevalentie van allergische en
niet-allergische gezondheidsproblemen onder studenten in verschillende fasen
van de studie Diergeneeskunde. Genetische predispositie voor allergie en astma
zal bestudeerd worden.
Onderzoeksopzet
Een epidemiologische dwarsdoorsnede studie zal alle studenten (n=1500)
Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht uitnodigen om een vragenlijst in te
vullen en eenmalig bloed te geven. Zelfgerapporteerde allergische en
niet-allergische gezondheidsproblemen zullen gevalideerd worden met behulp van
serologisch onderzoek voor antilichamen tegen algemene en dierspecifieke
allergenen (IgE, IgG4) en (vroegere) zoönosen infecties (IgG). Leukocyten
worden uit het bloed geïsoleerd en opgeslagen voor latere DNA analyse. DNA zal
geanalyseerd worden op genetische variatie in het aangeboren immuunsysteem
zoals polymorfismen in toll-like receptors, CD14, CR3 and Myd88. In het kader
van de GABRIEL studie, een multidisciplinaire studie in Europa om genetische en
omgevingrisicofactoren voor astma te bepalen, zal DNA geanalyseerd worden op
voor astma specifieke genetische polymorfismen (n=150).
Inschatting van belasting en risico
Bloedafname kan gering fysiek ongemak geven. Het invullen van de vragenlijst
levert geen noemenswaardige belasting op. Er zijn geen risico*s verbonden met
deelname aan dit onderzoek.
Publiek
Postbus 80178
3508TD Utrecht
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 80178
3508TD Utrecht
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Voornaamste inclusiecriteria: Op het moment van het invullen van de vragenlijst moet de deelnemer diergeneeskunde studeren aan de universiteit Utrecht
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Het niet lezen van de Nederlandse taal waardoor de vragenlijst niet ingevuld kan worden
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL11225.041.06 |