Het toetsen van de hypothese dat aversieve conditionering zal leiden tot verminderde seksuele opwinding in reactie op seksuele stimuli, en dat dit effect sterker zal optreden bij vrouwen met dyspareunie. Verwacht wordt dat de koppeling van een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Seksuele disfuncties, stoornissen en genderidentiteit
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Genitale doorbloeding, ratings van gevoelens van seksuele opwinding, en ratings
van positieve en negatieve emoties.
Secundaire uitkomstmaten
Huidgeleidingsrespons
Achtergrond van het onderzoek
Tot op heden is de etiologie van dyspareunie onbekend. Vanuit een
cognitief-behavioristische visie wordt verondersteld dat dyspareunie samenhangt
met verminderde seksuele opwinding, die verondersteld wordt het gevolg te zijn
van angst voor pijn bij de gemeenschap. Echter tot nog toe zijn er weinig
experimentele studies verricht om deze aanname nader te onderzoeken. Onlangs is
in een experiment angst voor pijn geinduceerd door vrouwen met en zonder
dyspareunieklachten te dreigen dat zij pijnprikkels toegediend konden krijgen
tijdens het kijken naar een erotisch filmfragment (Brauer, ter Kuile, Laan &
Janssen, 2006). Gevonden werd dat wanneer voorafgaand aan een erotisch
filmfragment deze angst-inductie plaatsvond, vrouwen met verminderde genitale
opwinding reageerden ten opzichte van een filmfragment zonder angst-inductie.
Dit gold voor beide groepen vrouwen. In een recente conditioneringsstudie
kregen vrouwen zonder seksuele klachten tijdens een preconditioneringsfase, een
conditioneringsfase en een postconditioneringsfase telkens twee erotische
stimuli herhaaldelijk aangeboden (Both, Laan & Everaerd, 2006). In de
conditioneringsfase werd een van de twee erotische stimuli (de CS+) consequent
gevolgd door een pijnprikkel aan de pols van de proefpersoon, terwijl er geen
pijnprikkel volgde op de aanbieding van de andere stimulus (CS-). Gedurende
alle fasen werd genitale opwinding gemeten en gedurende de eerste en derde fase
werd de mate van subjectieve seksuele beleving en valentie van de erotische
stimuli gescoord. Zoals verwacht werd tijdens de post-conditioneringsfase
gevonden dat het eerder gepaard gaan van de CS+ met pijnprikkels tot minder
genitale opwinding en een negatievere valentie leidde in reactie op de CS+ in
vergelijking met de CS-. Deze bevindingen tezamen bieden ondersteuning voor de
hypothese dat het herhaaldelijk gepaard gaan van (angst voor) pijn en seksuele
stimuli kan leiden tot verminderde seksuele opwinding, en een meer negatieve
valentie van seksuele stimuli.
Om meer inzicht te verkrijgen in de rol van (angst voor) pijn in het ontstaan
en in stand houden van dyspareunieklachten, zal in het onderhavige onderzoek de
aversieve conditioneringsstudie onder seksueel gezonde vrouwen (Both e.a.,
2006) worden gerepliceerd waarna de studie zal worden uitgebreid naar vrouwen
met dyspareunieklachten. Verondersteld wordt dat door een al bestaande
associatie van seks en pijn bij vrouwen met dyspareunieklachten de effecten van
aversieve conditionering in deze groep sterker zullen zijn dan in seksueel
gezonde vrouwen. Verwacht wordt dat de al bestaande associatie van seks en pijn
zal leiden tot een versterking, en/of vertraagde uitdoving van de experimentele
conditioneringseffecten.
Doel van het onderzoek
Het toetsen van de hypothese dat aversieve conditionering zal leiden tot
verminderde seksuele opwinding in reactie op seksuele stimuli, en dat dit
effect sterker zal optreden bij vrouwen met dyspareunie. Verwacht wordt dat de
koppeling van een erotische stimulus(de CS+) aan een pijnprikkel zal leiden tot
minder genitale opwinding en meer negatief affect in reactie op deze stimulus,
en dat deze effecten sterker zullen zijn binnen de dyspareuniegroep.
Onderzoeksopzet
Experimenteel. Er wordt een differentieel conditioneringsparadigma toegepast
waarin twee erotische stimuli gepresenteerd worden, waarvan er slechts een
(CS+) gekoppeld wordt aan de aversieve ongeconditioneerde stimulus (US). Als
aversieve US is gekozen voor een elektrische pijnprikkel die wordt toegediend
aan de linkerpols. De sterkte van de pijnprikkel wordt in overleg met de
proefpersoon vastgesteld. Tijdens de pre-conditionering-, conditionering- en
post-conditionering-fase worden twee erotische foto*s herhaaldelijk aangeboden,
terwijl genitale opwinding gemeten wordt (als vaginale pulse amplitude gemeten
met vaginale fotoplethysmografie). Tijdens de pre-conditionerings- en
post-conditioneringsfase wordt de mate van subjectieve seksuele opwinding en
positief versus negatief affect in reactie op de foto*s gemeten. Gedurende de
conditioneringsfase wordt de CS+ gevolgd door de pijnprikkel. Het experiment
vindt plaats in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte binnen het LUMC. Een
vrouwelijke onderzoeker zal de proefpersonen begeleiden. Voorafgaand aan het
experiment, vindt een eerste bezoek plaats waarin een seksuologische en
psychiatrische screening wordt afgenomen, de proefpersoon vragenlijsten dient
in te vullen en de onderzoekster uitleg geeft over de experimentele procedure.
Inschatting van belasting en risico
Proefpersonen komen 2 keer naar het LUMC. De bezoeken duren respectievelijk 2
en 1 uur. De meting van de genitale opwindingsreactie brengt geen gevaar of
risico met zich mee. Het toedienen van pijnprikkels kent eveneens geen
schadelijke effecten. Het (zelf) inbrengen van het vaginale meetinstrument (ter
grootte van een tampon), het kijken naar erotische afbeeldingen, het toedienen
van pijnprikkels of het invullen van vragenlijsten zouden als onprettig kunnen
worden ervaren.
Publiek
Albinusdreef 2
2300 RC Leiden
Nederland
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
2300 RC Leiden
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
dyspareunie
premenopausaal
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
andere psychiatrische of somatische ziekten
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL14392.058.06 |