In deze nieuwe studie willen we effect van de klinische cognitieve blaastraining van de 95 patienten op lange termijn, 15-20 jaar na training, beoordelen. Tevens willen we aantonen welke facetten van de training voorspellende waarde hebben voor het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Urinewegen tekenen en symptomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De bovengenoemde items van het onderzoek worden beoordeeld volgens de zelfde
criteria zoals gehanteerd in het artikel in EU van 1997.
Vier variabelen zijn gebruikt.
1. aantal natte incidenten
2. urge klachten
3. mictiefrequentie
4. flowpatroon
De resultaten worden geclassificeerd in goed, verbeterd en slecht.
• 1 nat incident of minder per week in combinatie met 3 genormaliseerde
variabelen wordt geclassificeerd als goed.
• Minder dan 3 natte incidenten per week, een goed flowpatroon gecombineerd met
een verbetering van 1 van de 2 overgebleven variabelen wordt gekwalificeerd als
verbeterd.
• Een resultaat wordt gekwalificeerd als slecht als er 2 of meer natte
incidenten per week waren en 2 van de 3 overgebleven variabelen onveranderd
zijn. Het resultaat is eveneens slecht wanneer de klachten gelijk zijn aan de
klachten voordat de training plaatsvond.
Er zal zo veel mogelijk rekening gehouden worden met de ICCS terminologie.
Secundaire uitkomstmaten
Aanwezigheid van recidiverende urineweginfecties en obstipatie.
Detectie van risicofactoren voor terugval van klachten.
Achtergrond van het onderzoek
Dysfyunctional voiding is een afwijkend mictiegedrag dat kan leiden tot
incontinentie voor urine en recidiverende urineweginfecties. Het komt voor bij
ongeveer 9% van de schoolgaande kinderen, vooral bij meisjes.
Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat cognitieve blaastraining effectief is
en een plaats heeft ingenomen in de behandeling van kinderen met urine
incontinentie overdag en recidiverende urineweginfecties gebaseerd op
dysfunctional voiding (DV).
In 1982 is er een cognitief blaastrainingsprogramma ontwikkeld als een gedrags-
therapeutische behandeling naast de bestaande standaardbehandeling voor
kinderen met urineweginfecties en incontinentie. (standaardbehandeling bestaat
uit adviezen en medicatie). Hierdoor is uiteindelijk een behandel protocol
ontstaan bestaande uit 3 stappen.
1. poliklinische behandeling waarbij de urineweginfecties behandeld worden met
antibiotica en profylactisch onder controle worden gehouden. Voor eventuele
obstipatie wordt langdurig een laxans gegeven. Patient krijgt van de specialist
instructies over toilethouding en plasfrequentie.
2. Bij onvoldoende resultaat wordt verwezen naar het incontinentieteam voor een
poliklinisch trainingprogramma, waarbij kinderen geïnstrueerd worden door een
incontinentietherapeute over toilethouding, reactie op aandrang en
plasfrequentie. Registratie en feedback van het plaspatroon vindt plaats met
behulp van een uroflowmeter. Daarnaast is er psychologische support.
Medicamenteuze behandeling voor de urineweginfecties, de overactieve blaas en
de obstipatie wordt gecontinueerd. Patienten worden een keer per 2 weken gebeld
voor support, evaluatie en instructie en na 2 maanden volgt een poliklinische
controle
3. De patiënten die geen goed resultaat boeken bij poliklinische training
kunnen in aanmerking komen voor een klinische training gedurende een 10 daagse
opname. Een incontinentietherapeute begeleidt het klinische trainingsproces van
het begin tot het einde. De resultaten 6 maanden na klinische blaastraining van
95 kinderen zijn gepubliceerd in European Urology in 1997.
Doel van het onderzoek
In deze nieuwe studie willen we effect van de klinische cognitieve
blaastraining van de 95 patienten op lange termijn, 15-20 jaar na training,
beoordelen. Tevens willen we aantonen welke facetten van de training
voorspellende waarde hebben voor het uiteindelijke resultaat.
Vraagstellingen:
• In hoeverre is het resultaat van 6 maanden follow up vastgehouden?
• Wat zijn de risicofactoren voor terugval?
Onderzoeksopzet
Ex patiënten getraind van 1987-1990 worden benaderd of zij mee willen doen met
een langere termijn studie naar het effect van de training. Alle patiënten
worden per brief benaderd met het verzoek of zij bereid zijn mee te doen aan
een telefonische enquete en eventueel een extra bezoek aan de polikliniek voor
een uroflowmetrie en echografie na mictie. Via vragenlijst wordt informatie
gevraagd over incontinentie, urge klachten, mictiefrequentie,
urineweginfecties, obstipatie en effect van training.
Gevraagd wordt om via een antwoord enveloppe het telefoonnummer door te geven
en de tijd dat zij gebeld willen worden. Patiënten waarvan het adres inmiddels
onbekend is zullen getraceerd worden via het gemeente archief.
Inschatting van belasting en risico
Belasting blijft voor het merendeel beperkt tot het beantwoorden van een
telefonische enquete. een beperkt aantal ex-patienten zal eenmalig in het
ziekenhuis worden gezien voor uroflowmetrie en echografische residubepaling.
Publiek
Postbus 85090
3508AB Utrecht
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 85090
3508AB Utrecht
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patienten die getraind zijn tussen 1987 en 1990
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
geen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL16237.041.07 |