Het doel van het onderzoek is om te analyseren of er een verschil aantoonbaar in de reservecapaciteit van het peritoneum tussen korte termijn en lange termijn peritoneal dialyse patienten. Indien blijkt dat lange termijn patienten een verminderde…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
aandoeningen ten gevolge van behandeling met peritoneale dialyse als nierfunctie vervangende therapie
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire onderzoeksvariabele is mass transfer area coefficient (MTAC) van
creatinine. De MTAC van creatinine vertegenwoordigt het kleine deeltjes
transport welke het effectieve peritoneale vaatoppervlak reflecteert. Een
verschil in de MTAC van creatinine tussen de permeabiliteits analyse met en
zonder de toevoeging van nitroprusside representeert de reservecapaciteit van
het peritoneum. Deze reservecapaciteit zal worden vergeleken tussen de korte en
lange termijn patienten.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire onderzoeksvariabelen bestaan uit verschillen tussen de SPA met en
zonder nitroprusside natrium:
- Peritoneaal transport van andere kleine deeltjes: MTACs ureum en uraat,
dialysaat over plasma ratios (D/Ps) van creatinine, ureum, glucose en de
peritoneale glucose absorptie
- Intrinsieke permeabiliteit van het buikvlies: klaringen van *2-
Microglobuline, albumine, immunoglobuline-G en alpha2-macroglobuline
- Peritoneaal vloeistoftransport
- poriegroottes peritoneaal membraan
De baseline karakteristieken (leeftijd, geslacht, duur PD, onderliggend
nierfalen, medicatiegebruik), markers voor peritoneaal endotheel, mesotheel en
fibrose en het dikte van het peritoneum met behulp van echografie van de
patienten zal worden beschreven en worden geanalyseerd voor verschillen tussen
de twee groepen patienten
Achtergrond van het onderzoek
Het falen van de peritoneaal membraan is geassocieerd met een toename in het
effectief peritoneaal vaatoppervlak, hetgeen gereflecteerd wordt door transport
van kleine deeltjes. Het peritoneale bloedvolume bepaalt de efficientie van het
vaatoppervlak. Daarom kan het effectieve peritoneale vaatoppervlak ook worden
beinvloed door zowel vasoactieve substanties als het aantal geperfundeerde
vaten. Dit kan worden geillustreerd aan de hand van de U-shaped tijdsverloop
van peritoneaal deeltjes transport, zoals eerder beschreven door Parikova et
al. De initiele hoge waarden suggereren de invloed van de vasoactieve
substanties. De daar op volgende afname wordt gevolgd door een toename, welke
vaatnieuwvorming suggereert, een meer permanente peritoneale membraan
afwijking. Echter, vaatnieuwvorming is niet gerelateerd met de duur van
peritoneale dialyse (PD), alhoewel er significant meer peritoneale vaten
aanwezig zijn in patienten met membraan falen. Voorts is er een toename in de
interindividuele variabiliteit in peritoneaal deeltjes transport en
ultrafiltratie capaciteit met de duur van PD. Dit maakt het moeilijk te
voorspellen welke patienten evident peritoneaal membraan falen zullen
ontwikkelen.
Volgens de Peritoneal Biopsy Study Group was vasculopathie positief
gecorreleerd met de duur van PD. Bij patienten die korter dan 2 jaar met PD
behandeld waren, was de prevalentie 29%. Een prevalentie van 77% was aanwezig
bij patienten behandeld met PD tusen de 4 en 6 jaren. Vasculopathie is
gedefinieerd als de aanwezigheid van subendotheliale hyalinisatie welke
uiteindelijk vernauwing of zelfs obliteratie van het peritoneale vaatlumen
veroorzaakt. Het wordt gezien als een risicofactor voor vaatnieuwvorming en
fibrose van de peritoenale membraan. Ook is het denkbaar dat het een toename in
de stijfheid van de peritoneale vaten veroorzaakt en een afname in de
intraluminale diameter van de vaten. Daarom hypothetiseren wij dat de
aanwezigheid van vasculopathie resulteert in een verminderde capaciteit om te
vasodilateren, een zogenaamde verminderde "reservecapaciteit" van het
peritoneum. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat intraperitoneale toediening
van nitroprusside natrium bij stabiele PD patienten een toename in peritoneaal
transport van kleine deeltjes veroorzaakte. Dit geldt zowel voor intermitterend
PD als voor continue ambulante PD. In een studie van Park et al. was tussen
lange en korte termijn patienten was een verschil gevonden in peritoneaal eiwit
transport. In deze studie was echter een grote intra-individuele variabiliteit
aanwezig. Met de methode van Imholz et al. is er een kleine intra-individule
variatie coefficients aanwezig.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is om te analyseren of er een verschil aantoonbaar
in de reservecapaciteit van het peritoneum tussen korte termijn en lange
termijn peritoneal dialyse patienten. Indien blijkt dat lange termijn patienten
een verminderde reservecapaciteit hebben, kan een permeabiliteits analyse met
de toevoeging van sodium nitroprusside worden gebruikt als extra diagnostisch
gereedschap bij patiënten bij wie ontwikkeling tot evident peritoneale
afwijkingen worden vermoed.
Onderzoeksopzet
Het betreft een observationele open-label studie
Twee gestandaardiseerd peritoneale permeabiliteits analyses met een interval
van maximaal 2 weken zullen worden uitgevoerd bij alle geincludeerde patienten:
een permeabiliteits analyse met de toevoeving van 4.5mg/L nitroprusside natrium
en een permeabiliteits analyse zonder toevoeging van nitroprusside natrium. De
volgorde van de 2 analyses zal worden gerandomiseerd, maar niet worden
geblindeerd. Het onderzoek zal worden uitgevoerd bij een groep patienten < 1
jaar op PD en > 3 jaar op PD. In beide groepen zullen de verschillen in studie
parameters tussen de 2 analyses zullen worden geanalyseerd.
Inschatting van belasting en risico
Het onderzoek bestaande uit een reguliere permeabiliteits analyse en een
permeabiliteits analyse met de additie van nitroprusside brengt nauwelijks
extra risico's met zich mee. De belasting voor de patient van de
permeabiliteits analyses zowel met als zonder nitroprusside is gelijkend de
belasting van het gebruikelijk permeabiliteits onderzoek. Het permeabiliteits
onderzoek zonder nitroprusside zal dan ook deel uitmaken van de normale
jaarlijkse follow-up van de functie van het buikvlies. Op dit ogenblik is het
moeilijk in te schatten welke patienten ernstig peritoneal falen ontwikkelen.
Met het onderzoek hopen we een waardevol diagnostisch middel te kunnen vinden
zodat we patienten bij wie ernstige membraanafwijkingen worden vermoed
vroegtijdig kunnen opsporen en met de juiste therapie kunnen behandelen.
Publiek
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
Nederland
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patienten > 18 jaar behandeld met peritoneale dialyse > 1 maand en < 1 jaar
Patienten > 18 jaar behandeld met peritoneale dialyse > 3 jaar
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patienten met peritonitis korter dan 4 weken voor het onderzoek
Ernstige overhydratie
Aanwijzingen voor overgevoeligheid voor dextranen
Systolische bloeddruk < 120 mmHg en/of diastolische bloeddruk < 80 mmHg
Geen informed consent
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2006-005660-38-NL |
CCMO | NL13862.018.07 |