Het doel van deze studie is het onderzoeken van de veiligheid en werkzaamheid van telaprevir als deze stof in combinatie met de huidige standaardbehandeling wordt toegediend. Twee verschillende doseringsschema's van telaprevir worden bestudeerd…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Effectiviteit van de behandeling wordt onderzocht aan de hand van:
- het relatieve aantal patienten met niet detecteerbaar HCV RNA op alle
tijdstippen en na voltooiing van alle anti-HCV therapie;
- tijd tot eerste niet-detecteerbare HCV RNA niveau;
- het relatieve aantal patienten met virale doorbraak (toename > 1 log in HCV
RNA vanaf laagst bereikte niveau of een waarde van HCV RNA > 100 IU/ml bij
patienten waar eerder geen HCV RNA meer gevonden werd);
- het relatieve aantal patienten met een partiele respons (tenminste 2 log
verlaging t.o.v. baseline, maar niet ondetecteerbaar) op enig moment);
- HCV RNA waardes en veranderingen t.o.v. baseline in de tijd;
- vroege virale kinetiek (antivirale effetiviteit - epsilon) en veranderingen
in HCV RNA t.o.v. baseline in de tijd tijdens de eerste behandelweek en daarna
tot einde behandeling;
- het relatieve aantal patienten in iedere behandelingsgroep met een
doorlopende virale respons 24 weken na het einde van de behandeling.
Farmacokinetische analyse: farmacokinetiek van telaprevir en VRT-127394,
Peg-IFNs, en RBV; de mogelijke drug-drug interactie van RBV, telaprevir, en
ieder type van Peg-IFN.
Secundaire uitkomstmaten
N.v.t.
Achtergrond van het onderzoek
170 miljoen mensen in de wereld (ongeveer 3% van de wereldpopulatie) zijn
geïnfecteerd met het hepatitis C virus (HCV), waarvan ongeveer 8 miljoen mensen
in Europa (prevalentie gemiddeld 1%). Ongeveer 70% van de acute HCV infecties
blijft aanwezig. Chronische HCV infecties worden vaak geassocieerd met ernstige
leverziekte en is een belangrijke doodsoorzaak wereldwijd. De verwachting is
dat het aantal sterfgevallen door HCV infectie substantieel zal toenemen tussen
2009 en 2019.
De huidige.standaardbehandeling voor patiënten met hepatitis C, gepegyleerd
interferon (Peg-IFN) in combinatie met ribavirin (RBV), leidt tot een
langdurige klaring van HCV RNA in ongeveer 50% van de patiënten met genotype 1
hepatitis C. De huidige standaardtherapie heeft veel bijwerkingen, zoals
griepsymptomen, neuropsychiatrische effecten (Peg-IFN) en misselijkheid,
gewichtsverlies en hemolytische anemie (RBV) hetgeen vaak leidt tot
dosisreductie of dosisinterrupties. Een aantal patiënten is niet geschikt voor
de huidige therapie door co-morbiditeiten, zoals gedecompenseerde leverziekte
en nierfalen.
Er is behoefte aan hepatitis C therapieën die effectiever zijn en die beter
verdragen worden dan de beschikbare behandelingen. Het beschikbaar komen van
een antiviraal geneesmiddel zoals telaprevir, effectiever in combinatie met
direct of indirect werkende antivirale medicijnen, met een beter
veiligheidsprofiel, een betere langdurige respons, en een kortere behandelduur,
is wenselijk. Telaprevir is een remmer van de NS3-4A protease, en is op dit
moment in ontwikkeling in een dosis van 750mg q8h gecombineerd met
standaardtherapie voor chronische genotype 1 hepatitis C. Deze dosering is
gebaseerd op een 14-daagse trial die liet zien dat telaprevir monotherapie in
deze dosering leidde tot een continue afname van HCV RNA tijdens dosering bij
de meeste patiënten. Het is te verwachten dat co-administratie van telaprevir
met standaardtherapie een langdurig antiviraal effect heeft wanneer minder vaak
wordt gedoseerd met een gelijke totale dagelijkse dosering.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is het onderzoeken van de veiligheid en werkzaamheid
van telaprevir als deze stof in combinatie met de huidige standaardbehandeling
wordt toegediend. Twee verschillende doseringsschema's van telaprevir worden
bestudeerd, in combinatie met de verschillende standaardbehandelingen.
In een substudie wordt het farmacokinetische profiel van telaprevir, VRT-127394
en ribavirine bestudeerd, alsmede de vroege virale kinetiek.
Onderzoeksopzet
Dit is een open, gerandomiseerde, multicentrische onderzoek met patiënten met
een chronische infectie met HCV van genotype 1 die 1 van de 2 verschillende
doseringen krijgen van telaprevir in combinatie met een standaardtherapie
peginterferon/ ribavirine (Peg-IFN alfa2a [Pegasys®] en ribavirine [Copegus®]
of Peg IFN alfa2b [PegIntron®] en ribavirine [Rebetol®] in de standaarddoses).
Gepland is om in totaal 160 patiënten (40 per behandelingsgroep) te behandelen.
Het onderzoek omvat een selectiefase van ongeveer 4 weken, een behandelingsfase
van 24 tot 48 weken en een opvolgingsfase van ten minste 24 weken.
Er zijn 4 behandelingsgroepen in deze studie. Alle patiënten worden
willekeurig verdeeld over één van die vier behandelingsgroepen.
A: Telaprevir 750 mg om de 8 uur, in combinatie met Pegasys® en Copegus®
B: Telaprevir 750 mg om de 8 uur, in combinatie met PegIntron® en Rebetol®
C: Telaprevir 1125 mg om de 12 uur, in combinatie met Pegasys® en Copegus®
D: Telaprevir 1125 mg om de 12 uur, in combinatie met PegIntron® en Rebetol®
Dit onderzoek omvat de volgende fasen:
- Een selectiefase van ongeveer 4 weken
- Een behandelingsfase : Telaprevir wordt 12 weken toegediend, de overige
medicatie tot 48 weken, afhankelijk van de respons op de behandeling.
- Een follow-up fase van 24 weken om te zien hoe goed de patiënt blijft
reageren op de hele behandeling of om het virus in het bloed te bestuderen, als
hij/zij onvoldoende reageerde op de behandeling.
Voor de substudie worden bij het eerste bezoek, bij het bezoek in week 8 en bij
het bezoek in week 20 nog respectievelijk 4, 9, en 9 keer extra bloed worden
afgenomen tot 12 uur na toediening van de studiemedicatie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
- Telaprevir: tabletten die via de mond (= oraal) worden ingenomen. - Pegasys® wordt verstrekt als een voorgevulde (180 microgram) spuit en moet eenmaal per week worden geïnjecteerd. - Copegus® wordt verstrekt in de vorm van tabletten in een flesje, die 2x daags via de mond moeten worden ingenomen. - PegIntron® wordt verstrekt als een injectiepen klaar voor gebruik en moet eenmaal per week worden toegediend. - Rebetol® wordt verstrekt in de vorm van tabletten in een blisterverpakking, die 2x daagsvia de mond moeten worden ingenomen.
Inschatting van belasting en risico
De volgende procedures worden uitgevoerd tijdens het onderzoek (zie ook
flow-chart protcol en patienteninformatie):
- Elektrocardiogram (ECG) : Bij het startbezoek zullen twee ECGs worden genomen.
- Beoordeling van de lever: Aan het begin van het onderzoek wordt nagegaan wat
het effect is van het hepatitis C virus op de lever is tot dan toe. Dit wordt
doorgaans nagegaan als onderdeel van de normale klinische praktijk voordat een
behandeling tegen hepatitis C virus wordt opgestart. Wanneer een dergelijke
bepaling om enige reden niet is gedaan in de afgelopen 3 jaar, wordt deze
gedaan voor deelname aan het onderzoek. Afhankelijk van het ziekenhuis zal een
leverbiopsie of een Fibroscan worden uitgevoerd.
- Lichamelijk onderzoek: Een volledig onderzoek van alle lichaamsdelen.
- De lichaamstemperatuur, pols (hartslag) en bloeddruk
- Bloedafnames: Bij alle bezoeken tijdens dit onderzoek zal bloed worden
afgenomen. Bloed zal 6 maal worden afgenomen bij het startbezoek en 2 maal op
Dag 2. In totaal wordt er tijdens de hele studie ten hoogstel 850 ml bloed
afgenomen.
- Urinetests: Bij de meeste bezoeken zullen veiligheidstesten worden gedaan op
urine.
- Zwangerschapstest; eentest op bloed wordt gedaan bij het selectiebezoek; bij
andere bezoeken wordt een test gedaan op urine. Wanneer geen maandelijks bezoek
is gepland, zal thuis een zwangerschapstest moeten worden gedaan door de
patient tot 24 weken na de laatste dosis ribavirine.
- Vasten voor het bezoek; bij sommige bezoeken is het nodig niet meer te eten
of drinken vanaf 8 uur voor het bezoek.
- Dagboek: Patienten wordt gevraagd tijdstip van inname van studiemediactie bij
te houden in een dagboek.
Publiek
Dr. Paul Jansenweg 150
5026 RH Tilburg
Nederland
Wetenschappelijk
Dr. Paul Jansenweg 150
5026 RH Tilburg
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannen en vrouwen van 18-65 jaar.
2. Chronische genotype 1 hepatitis C infectie. Chronische status van de ziekte moet worden bevestigd door tenminste 1 van de volgende standaard criteria:
- risicofactor in verleden (bijv. intraveneus drugsgebruik of bloed transfusie), of
- abnormale alanine aminotransferase (ALT) waarden gedurende meer dan 6 maanden voor screening
(NB: verhoogde ALT is geen inclusie criterium als wordt voldaan aan een van de andere criteria voor chronische hepatitis C, of
- diagnose hepatitis C meer dan 6 maanden voor de screening periode.
3. Nog niet behandeld voor HCV (inclusief onderzoeksmedicatie).
4. Screening labwaarden van de volgende variabelen binnen gedefinieerde acceptabele waarden:
Absolute neutrofielen >= 1,500/mm^3
Trombocyten >= 100,000/mm^3
Bilirubine binnen normaalwaarden (met uitzondering van patienten met Gilbert*s Syndroom)
Hemoglobine binnen normaalwaarden
Alle overige hematologische en klinisch chemische waarden mogen geen clinisch significante afwijkingen vertonen, zoals beoordeeld door de onderzoeker.
5. Aantoonbaar plasma HCV RNA > 10,000 IU/mL bij start van de trial.
6. Liver bioptie (voorkeur) of Fibroscan (alternatief) uitgevoerd maximaal drie jaar voorafgaand aan het screeningsbezoek om de graad van lever fibrose te bepalen. Wanneer geen bioptie of Fibroscan resultaten beschikbaar zijn bij screening, dient een dergelijke procedure uitgevoerd te worden als onderdeel van de screeningsprocedures.
7. Volgens de onderzoeker verder in goede conditie.
8. Toestemming om 2 effectieve anticonceptiva te gebruiken indien heterosexueel actief (zoals beschreven in hoofdstuk 5.2.4 van het protocol), tenzij de mannelijke partner een sterilisatie heeft ondergaan of de vrouwelijke partner een dubbelzijdige eierstokverwijdering heeft ondergaan, een totale baarmoederverwijdering heeft ondergaan of tenminste 2 jaar postmenopausaal is.
9. Bereid zich te onthouden van enige medicatie, stoffen of voeding die verboden zijn tijdens dit onderzoek.
10. Informed Consent Form (ICF) vrijwillig getekend voor de eerste trial gerelateerde handeling.
11. Toestemmen niet deel te nemen aan andere klinische trials (met uitzondering van observationeel onderzoek) tijdens zijn/haar deelname aan dit onderzoek trial.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Een medische conditie die in de ogen van de onderzoeker de resultaten kan beinvloeden van het onderzoek of die een extra risico vormt voor de toediening van de trialmedicatie aan de patient.
2. Enige medische contraindicatie voor Peg-IFN alfa2a, Peg-IFN alfa2b, of RBV therapie inclusief, maar niet beperkt tot de volgende:
- abnormale thyroid stimulerend hormoon (TSH) spiegels (tenzij goed onder controle door medicatie) of slecht gecontroleerde schildklier functie;
- bewijs van klinisch significante hartstoornis;
- geschiedenis van psychiatrische aandoeningen die volgens de onderzoeker een contra-indicatie is voor het gebruik van IFN therapie;
- antinuclear antibody (ANA) titer >= 1:320;
- geschiedenis van hemoglobinopathieen.
3. Geschiedenis van of bewijs van cirrose of gedecompenseerde lever ziekte gedefinieerd als een voormalige of actuele ascites, leverencefalopathie, oesofaryngeale bloeding of spataderen in de maag.
4. Enig andere oorzaak van leverziekte naast hepatitis C; zoals hepatitis B, drug of alcohol gerelateerde cirrose, auto-immuun hepatitis, hemochromatose (ijzerstapelingsziekte), ziekte van Wilson (koperstapelingsziekte), nonalcohol-steatohepatitis, of primaire biliaire cirrose .
5. Diagnose van of verdenking op een hepatocellulair carcinoom. Alfa-fetoprotein moet bij screening minder zijn dan 50 ng/mL. Indien hoger, dan mag geen aanwezigheid van een ruimteinnemend proces op een echo zijn gedocumenteerd.
6. Geschiedenis van of verdenking op gebruik van alcohol, barbituraten, of amfetamine of verdovende middelen, die volgens de onderzoeker de veiligheid en/of de medewerking aan de trial procedures van de patient in gevaar brengen.
7. Humaan immunodeficientie virus (HIV) of hepatitis B virus (HBV) co-infectie.
8. Vrouwen die zwanger zijn, plannen zwanger te raken of borstvoeding geven, en partners van vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven.
9. Overgevoeligheid voor tartrazine.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2007-001044-44-NL |
CCMO | NL19209.058.07 |