Het doel van het onderzoek is na te gaan of de response op de HBV component in Infanrix hexa, toegediend volgens het huidige RVP schema (2007) aan de WHO richtlijn voor een voldoende respons voldoet.Additionele vraagstellingen- Is de response op de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- proportie van de deelnemers met een anti-Hbs titer< 10IU/ml
- GMT anti-HBs titer
Secundaire uitkomstmaten
- anti-Hib, pneumococcen, pertussis titers
- respons op vragen tav acceptatie HBV vaccinatie
Achtergrond van het onderzoek
Sinds 1 maart 2003 is hepatitis B virus (HBV) vaccin toegevoegd aan het RVP
voor kinderen van wie één of twee van de ouders geboren is in een midden of
hoog endemisch land voor hepatitis B (ongeveer 18% van het geboortecohort).
Aanvankelijk werd het HBV vaccin toegediend als extra injectie. Sinds 1 april
2006 wordt het toegediend in een combinatievaccin, zodat pneumokokkenvaccinatie
(Prevenar) opgenomen kon worden in het RVP zonder het aantal injecties toe te
laten nemen.
Er zijn aanwijzingen dat het toevoegen van pneumokokkenvaccinatie echter een
nadelig effect zou kunnen hebben op de immunogeniciteit van HBV vaccinatie
(Scheifele, Vaccine 2006, Tichmann-Schumann, PIDJ 2005, Knuf et al., Vaccine
2006). Een verlaagde immuunresponse tegen de HBV component is de reden dat de
European Agency for the Evaluation of Medicinal Products (EMEA) de registratie
van Hexavac heeft teruggetrokken (zie EMEA 297369/2005). Daarnaast is recent
gesuggereerd dat ook de Hib response na Infanrix penta vaccinatie verlaagd zou
kunnen worden door gelijktijdige toediening van Prevenar (Goldblatt, PIDJ, in
press). Over het effect van het toevoegen van pneumokokken-vaccinatie op de
immuunresonse tegen de pertussiscomponent, en over de immunogeniciteit van de
pneumokokkenresponse zelf in combinatie met Infanrix vaccinatie, suggereren
beperkte gegevens dat ook hier de antilichaam titers mogelijk lager zijn bij
een combinatietoediening.
Evaluatie van de immuunresponse is van belang, omdat een onvoldoende response
zou kunnen beteken dat de kinderen in de HBV doelgroep onvoldoende beschermd
zijn tegen de betreffende infectieziekten.
De directeur Cib heeft in zijn brief aan VWS (d.d. 31.1.2006) m.b.t. de
verandering van het HBV vaccinatieprogramma aangegeven dat serologische
controle uitgevoerd zou moeten worden. Daarnaast heeft de Gezondheidsraad in
2003, bij het uitbrengen van het advies tot HBV vaccinatie, tevens geadviseerd
dit vaccinatieprogramma na 3 jaar te evalueren.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is na te gaan of de response op de HBV component in
Infanrix hexa, toegediend volgens het huidige RVP schema (2007) aan de WHO
richtlijn voor een voldoende respons voldoet.
Additionele vraagstellingen
- Is de response op de Hib component in Infanrix in het huidige RVP voldoende
ten opzichte van de standaard (zie tabel 2)?
- Is de response op de pneumokokken vaccinatie bij gelijktijdige toediening van
Infanrix hexa voldoende ten opzicht van de voorgestelde standaard (zie tabel 2)?
- Wat is de response op de pertussis vaccinatie bij gelijktijdige toediening
van Infanrix hexa en Prevenar in vergelijking met Pediacel?
- In hoeverre wordt de infanrix vaccinatie geaccepteerd in de doelgroep en
daarbuiten?
Onderzoeksopzet
Het voorstel is de serologische evaluatie volgens dezelfde systematiek uit te
voeren als nu wordt gebruikt voor de serologische evaluatie van HBV vaccinatie
voor kinderen van HBV-dragermoeders. De ouders van de kinderen in de doelgroep
worden op het consultatiebureau (CB) uitgenodigd deel te nemen. Bij deelname
worden ze 4 tot 6 weken na de 4e Infanrix hexa vaccinatie verzocht naar een
prikpunt in hun omgeving te gaan (ze krijgen hiervoor een strippenkaart voor de
bus) met de afnamematerialen. Afgenomen bloed wordt rechtreeks verzonden naar
het RIVM. De serologische testen (HBsAg en anti-HBs bepaling) worden uitgevoerd
op het UMCU (HBV) en RIVM (overige bepalingen). HBsAg zal alleen worden bepaald
bij kinderen met een anti-HBs titer van <100 IU/ml. De antistoffen m.b.t. de
additionele vraagstellingen (Hib, pertussis en pneumokokken) zullen in tweede
instantie worden gemeten (gelijktijdige met de bepalingen voor Pienter-II),
wanneer daarvoor t.z.t. budget beschikbaar is. De uitslagen van de additionele
bepalingen (Hib en pneumokokken worden niet met de ouders en/of huisarts
gecommuniceerd.
Uitslagen m.b.t. HBV worden door het RIVM verstuurd naar het CB. Wanneer er
geen dragerschap is, en er is een voldoende reactie op vaccinatie, worden de
resultaten direct aan de ouders meegedeeld. Indien er een onvoldoende response
is op HBV wordt via het CB een aanvullende serie (3) HBV vaccinaties
aangeboden. Hierna vindt opnieuw serologische controle plaats. Indien de titer
wederom onvoldoende is, wordt het kind gekwalificeerd als non-responder. Deze
uitslag wordt met de ouders en hun huisarts gecommuniceerd. Wanneer het kind
drager blijkt te zijn, wordt deze uitslag via het CB met de ouders en hun
huisarts gecommuniceerd.
Uitslagen m.b.t. pneumokokken en pertussis zijn pas in een later stadium
beschikbaar, en zullen niet gecommuniceerd worden met de ouders.
Overige evaluatie
Een volledige evaluatie van het HBV-vaccinatieprogramma omvat naast
serologische aspecten ook een evaluatie van indicatoren zoals acceptatie,
efficiëntie en effectiviteit. Binnen het huidige onderzoeksvoorstel zal middels
een vragenlijst de acceptatie van het programma worden gemeten, zowel in de
doelgroep als daarbuiten.
Inschatting van belasting en risico
Deelnemers worden gevraagd éénmaal bloed af te staan via een venapunctie. Bij
onvoldoende respons op HBV vaccinatie, wordt een nieuwe serie vaccinaties en
serologische evaluatie aangeboden.
Publiek
Antonie van Leeuwenhoeklaan 9
3721 MA BILTHOVEN
Nederland
Wetenschappelijk
Antonie van Leeuwenhoeklaan 9
3721 MA BILTHOVEN
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Kinderen gevaccineerd met een combinatievaccin, waarvan hepatitis B een bestanddeel is
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Kinderen die niet met het combinatievaccin Infanrix hexa hebben ontvangen, en kinderen waarvan de moeder een draagster is van Hepatitis B worden geexcludeerd
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL18701.041.07 |