De primaire vraagstelling is of er een verschil is in de natuurlijke en verworven immuunrespons na RSV infectie tussen kinderen met DS en gezonde matched-controles.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Chromosoomafwijkingen, genwijzigingen en genvarianten
- Immuunstoornissen NEG
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De belangrijkste onderzoeksvariabele is het verschil in immunorespons na een
RSV LLWI tussen kinderen met het syndroom van Down en 'gezonde'
leeftijdsgenoten. Het verschil wordt ter uitdrukking gebracht door middel van:
RSV-specifieke cytokine productie; totaal aantal T-cellen, B-cellen, Antigeen
Presenterende Cellen (APC's), Natural Killer cellen en Dendritische cellen;
algemeen cytokine expressie.
Secundaire uitkomstmaten
Leeftijd, geslacht en etnische achtergrond zullen meegenomen worden als
variabelen in de analyses.
Achtergrond van het onderzoek
Respiratoir syncytieel virus (RSV) is het meest voorkomende luchtwegvirus bij
zuigelingen en jonge kinderen. Zeventig procent van alle zuigelingen raakt in
het eerste levensjaar besmet met RSV en op tweejarige leeftijd hebben bijna
alle kinderen een RSV infectie doorgemaakt. Bij de meeste kinderen veroorzaakt
dit virus een milde verkoudheid, maar in 22% van de gevallen ontwikkelt het
kind een ernstig brochiolitisbeeld. Drie procent van de kinderen wordt
gehospitaliseerd, waarvan 7-22% beademing nodig heeft.
Down syndroom (DS) is de meest voorkomende chromosoom afwijking. DS is
geassocieerd met bepaalde immuunstoornissen. Een lagere luchtweginfectie (LLWI)
is de meest voorkomende oorzaak van hospitalisatie bij kinderen met DS. In een
recent uitgevoerde studie (artikel in voorbereiding) toonden wij een verhoogde
incidentie aan van RSV LLWI hospitalisatie bij kinderen met DS. De factoren die
van invloed zijn op het verhoogde risico op RSV LLWI hospitalisatie zijn tot op
heden onduidelijk. Verschillende pathofysiologische mechanismen spelen mogelijk
een rol. Kinderen met DS lijken een suboptimale immuunrespons te hebben. Thymus
ontwikkeling en functie is abnormaal. Het aantal B- en T-cellen is laag, in het
bijzonder in de eerste twee levensjaren. Daarnaast bestaat het idee, dat
defecte proliferatieve T-cel responsen ex vivo op non-specifieke en antigene
stimuli, cytokine productie en NK-cel responsen een rol spelen in de verhoogde
vatbaarheid voor infecties. Onze hypothese is dat een abnormale natuurlijke en
verworven immuunrespons bij kinderen met DS hen predispositioneert voor ernstig
verlopende RSV LLWI's.
Doel van het onderzoek
De primaire vraagstelling is of er een verschil is in de natuurlijke en
verworven immuunrespons na RSV infectie tussen kinderen met DS en gezonde
matched-controles.
Onderzoeksopzet
Het betreft hier een observationeel onderzoek. In totaal zal bij 100 kinderen
(50 DS en 50 gezonde matched-controles) gekeken worden naar de natuurlijke en
verworven immuunrespons tegen RSV. Hiervoor zal eenmalig door middel van een
venapunctie 5-10 ml bloed worden afgenomen (indien mogelijk wordt dit
gecombineerd met een reeds geplande diagnostische venapunctie).
Een deel van dit bloed zal gekweekt worden in de aanwezigheid van levend RSV,
waarbij na 5 dagen de cytokine-respons gemeten zal worden. Verder zal een FACS
kleuring gedaan worden om het aantal virusspecifieke cellen te bepalen.
Daarnaast zullen stimulatie-assays uitgevoerd worden, waarbij gekeken kan
worden naar specifieke T-cel responsen. Tot slot zal een deel van het bloed
gebruikt worden om het aantal en de functie van dendritische cellen na RSV
infectie te bepalen. In geval van rest-materiaal, zal dit na toestemming van de
ouder/wettelijke vertegenwoordiger worden ingevroren voor eventueel toekomstige
studies, waarvoor dan opnieuw toestemming aan ouders zal worden gevraagd.
Inschatting van belasting en risico
De venapunctie vindt eenmalig plaats ten tijde van een regulier poliklinisch
bezoek, dan wel een electieve ingreep. Patienten komen dus niet speciaal voor
dit onderzoek naar het ziekenhuis, tenzij dit niet anders kan. De afnameduur is
beperkt, in principe niet meer dan 10 minuten. De risico's van een venapunctie
zijn verwaarloosbaar. Wel moet men rekening houden met de mogelijkheid van het
ontstaan van een hematoom dan wel een nabloeding. De gevolgen hiervan zijn
beperkt. Indien er onverwacht serious adverse events optreden, zullen die zowel
aan de ouder/verzorger als aan de METC worden gemeld. De grootse belasting waar
rekening mee moet worden gehouden, is de venapunctie zelf, wat mogelijk angst
en stress voor het kind met zich mee brengt. De ouder/verzorger zal gevraagd
worden bij het onderzoek aanwezig te blijven om signalen van een te grote
belasting aan te kunnen geven, waarna in overleg de ingreep gestaakt zal kunnen
worden.
Publiek
Postbus 85090
3508 AB Utrecht
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 85090
3508 AB Utrecht
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Down syndroom, leeftijd 0-12 jr; 'gezonde' matched-controles
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Bronchopulmonale dysplasie (BPD), prematuriteit (<37 weken zwangerschapsduur), hemodynamisch significante congenitale hartafwijking, immuundeficienties, actuele infectieziekten, koortsende ziekte in maand vooraf aan inclusie
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL14629.041.06 |