De kern van ons voorgesteld onderzoek is om drie aspecten van emotionele herkenning bij de Moebiuspopulatie en populatie met een aangeboren tweezijdige gezichtsverlamming te onderzoeken door middel van het observeren van gezichtsuitdrukkingen en de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Neurologische aandoeningen, congenitaal
Synoniemen aandoening
Aandoening
healthy subjects
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire onderzoeksparameters worden hieronder opgesomd. Alle details van de
onderzoeken zijn in het protocol opgenomen.
1. PSYCHOMETRISCHE EN EMOTIONELE RECOGNITIE
De kern van ons onderzoek is om emotionele herkenning en gezichtsuitdrukkingen
bij de Moebiuspopulatie en populatie met een aangeboren tweezijdige
gezichtsverlamming te onderzoeken ondanks dat zij deze bewegingen zelf niet
kunnen maken.
Daarom willen wij graag het volgende onderzoeken:
a. de mate waarin de Moebiusproefpersonen en proefpersonen met een aangeboren
tweezijdige gezichtsverlamming gezichtsuitdrukkingen van anderen herkennen;
b. de grens van dit herkennen;
c. de mate waarin zichtbare gezichtsuitdrukkingen en emoties kunnen worden
voortgebracht.
Door het gebruik van verschillende methodes kunnen we het volgende testen:
- Empathie (Davis Interpersonal Reactivity Vragenlijst)
- Emotioneel functioneren (Bermond-Vorst Alexithymia Vragenlijst)
- Algemene intelligentie (Raven Progressive Matrix Vragenlijst)
- Uitdrukkingsvaardigheid en emotionele herkenning (Montagne-Perrett Morphed
Faces).
Door een controlegroep gezonde proefpersonen gedurende het onderzoek in te
sluiten, zal het psychologische, intellectuele, emotionele en empathisch
functioneren vergeleken kunnen worden met de Moebius- en aangeboren tweezijdige
gezichtsverlammingproefpersonen.
Het Montagne-Perrett Morphed Faces programma meet het vermogen van de
proefpersoon om aan gezichtsuitdrukkingen een emotioneel label te plakken. Door
gebruik hiervan zullen we kunnen onderzoeken in hoeverre het vermogen om
gezichtsuitdrukkingen voort te brengen (wat bij Moebius en bij aangeboren
tweezijdige gezichtsverlamming is beschadigd) onze gevoeligheid om emoties te
herkennen, beinvloedt.
2. NEUROLOGISCH TESTEN
Eerder zijn enkele electrofysiologische tests uitgevoerd op Moebiuspatienten,
welke een zekere diversiteit laten zien in de mate van motorische capaciteit in
hun gezicht. Om die reden zullen we de mate van gezichtsbeweeglijkheid en
somatosensore gevoeligheid in onze groep Moebiuspatienten, de patienten met
een aangeboren tweezijdige gezichtsverlammings en de controlegroep moeten
meten en onderzoeken in hoeverre het verwerken van individuele
gezichtsuitdrukkingen van een ander wordt beinvloed door de
gezichtsbeweeglijkheid en somatosensore mogelijkheden van de proefpersoon.
Voor dit doel nemen we een aantal eenvoudige non-invasieve tests af:
a. Semmes-Weinstein Monofilament Test
b. Gezichtsbeweeglijkheid (voortbrengen van een glimlach en een frons)
c. Oogbeweeglijkheid (the Four Point Eye Movement Test)
d. Visuele Scherpte (Warrington Face Memory Recognition Test)
3. fMRI STUDIE
Ons onderzoek en dat van anderen laat zien dat Neuroimaging door middel van
fMRI een waardevol middel is om de hersengebieden te onderzoeken die worden
geactiveerd tijdens handelingen en emoties van anderen. Om die reden zouden we
in het fMRI-onderdeel van de onderzoeksopzet de promotore en somatosensore
gebieden willen meten als proefpersonen kijken naar gezichtsuitdrukkingen en
bewegingen, welke zijzelf niet kunnen produceren (zoals bijv. glimlachen en
zuigen via een rietje). Het is de bedoeling om deze gezichtsuitdrukkingen te
laten zien in de vorm van korte 3s films, uitgevoerd door acteurs die geluk,
walging, angst, zuigen via een rietje en neutrale gezichtsuitdrukkingen tonen.
Een bijkomend doel in dit onderdeel is om ook de plaats van de premotore en
somatosensore gebieden in de proefpersonen te bepalen, wanneer hen wordt
gevraagd emotionele gebaren en kauwende bewegingen te maken.
Het neuroimaging (fMRI) wordt samengesteld uit twee substudies:
a. Kijken naar zuigen via een rietje en naar gezichtsuitdrukkingen
b. Uitvoeren van gezichtsbewegingen
Ons lab heeft uitgebreide ervaring met dit soort onderzoek en heeft een aantal
schorsgebieden ontdekt die betrokken zijn in zowel kijken naar als uitvoeren
van gezichtsuitdrukkingen bij proefpersonen zonder tweezijdige
gezichtsverlamming. Er bestaan dus ondersteunende gegevens ten behoeve van dit
onderzoek.
Secundaire uitkomstmaten
n.v.t.
Achtergrond van het onderzoek
Sociale cognitie, ofwel de wijze waarop mensen anderen en zichzelf begrijpen,
is een cruciaal onderdeel in sociale interacties. Vaak begrijpen we vanzelf wat
er in anderen omgaat, ondanks het gegeven dat bedoelingen en gevoelens van
buitenaf gezien verborgen zijn en zich alleen afspelen in het eigen hoofd. De
eenvoudige handeling om te kunnen glimlachen of te fronsen om plezier of
ergernis aan te geven is iets dat bij de meeste mensen spontaan plaats vindt.
Als we in staat zijn om de emoties van anderen te begrijpen door middel van het
delen van elkaars gezichtsuitdrukkingen, ontstaat de intrigerende vraag wat er
gebeurt als individuen niet in staat zijn tot het creeren
gezichtsuitdrukkingen. Wij hebben een dergelijke groep mensen vastgesteld:
mensen met een aangeboren tweezijdige gezichtsverlamming en in het bijzonder
met het Moebius syndroom.
Het Moebius syndroom is een aandoening vanaf de geboorte, welke hoofdzakelijk
de 6e en 7e hersenzenuwen aantast. Het syndroom wordt gedefinieerd als een
aangeboren gezichtszwakte gecombineerd met een verzwakt vermogen om de ogen
naar opzij te bewegen en sluit vaak ook fysieke vergroeiingen in, zoals
klompvoet, vliezen tussen tenen, vingers, kwijlen en een uitzonderlijk kleine
kaak. Het meest karakteristieke voor patiënten met het Moebius syndroom zijn de
maskerachtige gezichten te wijten aan de aangetaste zevende hersenzenuw.
Tot aan de genetische studies (Verzijl et al 2003) werd gedacht dat een groep
mensen met wat nu bekend is als * aangeboren tweezijdige
gezichtsverlamming* (in sommige gevallen *erfelijk*), ook het Möbius syndroom
hadden. De genetische achtergrond blijkt verschillend te zijn: het Möbius
syndroom komt voort uit een ontwikkelingsstoornis van de lagere hersenstam;
aangeboren gezichtsverlamming niet. Deze laatste is een algemeen dysgenesie van
de facialis kern. Wij hebben ook ontdekt dat, aangezien Möbius zo*n zeldzame
aandoening is, de diagnose ervan vaak jaren kost voordat het wordt herkend. De
mensen die eraan lijden worden vaak gelabeld als met een aangeboren tweezijdige
gezichtsverlamming. Wij zijn voor ons onderzoek echter alleen geïnteresseerd in
het gegeven dat iemand geen gezichtsuitdrukking kan maken.
Er heeft wat onderzoek plaats gevonden bij Moebius patienten, maar het
merendeel is gebaseerd op medische analyse, bijv. welke zenuwen zijn aangetast,
de mogelijke genetische factoren met als gevolg de fysieke vergroeiingen. Er is
zeer weinig onderzoek gedaan op emotioneel of psychologisch gebied.
Elkaar begrijpen door automatisch "jezelf in de ander te verplaatsen" is een
essentieel onderdeel van een sociaal leven, aangezien dit tot de natuurlijke
functie van menselijke relaties behoort. Eigenlijk bedoelen we, in gewone
bewoordingen, empathie.
Als we de normale ontwikkeling van empathie bekijken, wordt dit niet beschouwd
als aangeboren. Deze functie schijnt zich geleidelijk te ontwikkelen gedurende
deelname aan het dagelijkse sociale leven: het brengt handelen vanuit jezelf
met zich mee (en hierdoor, het ervaren van emoties) en het waarnemen van de
handelingen van anderen. De emoties van anderen met je eigen ervaring
verbinden - wat de grondslag is voor empathie - vindt plaats door middel van
communiatie (bijv. gezichtsuitdrukkingen, (lichaams)taal). Mensen met het
Moebius syndroom en een aangeboren tweezijdige gezichtsverlamming zijn niet in
staat zelf gezichtsuitdrukkingen te creeren. Betekent dit dat zij dan ook
beroofd zijn van de mogelijkheid gezichtsuitdrukkingen van anderen te delen?
Met andere woorden, worden de interne neurale circuits nog gestimuleerd ondanks
het feit dat de bijbehorende gezichtsuitdrukkingen niet kunnen worden
voortgebracht?
Het onderzoek naar sociale cognitie en zijn dysfuncties is lange tijd
gedomineerd door het idee dat een specifieke module verantwoordelijk is voor
ons vermogen gemoedstoestanden aan/van anderen toe te kennen/herkennen.
(*Theory-of-the-Mind module*). Echter het laatste decennium heeft ons begrip
zich sterk gewijzigd over hoe we handelingen, emoties en sensaties van anderen
begrijpen. In een recent opgekomen model zou het begrijpen van anderen door
twee elkaar aanvullende routes tot stand worden gebracht: één route
automatisch en gebaseerd op een innerlijke nabootsing van handelingen, emoties
en sensaties van de ander (*shared circuits*). De andere route, meer
doelbewust en cognitief, gebaseerd op expliciete gedachten over de
overtuigingen en emoties van anderen.
We hebben aangetoond dat neuronen in de premotore cortex van de aap reageren op
zowel het uitvoeren van eigen handbewegingen als op het zien van een ander die
gelijke handbewegingen maakt. Dit geldt zelfs ook wanneer de handelingen van
anderen slechts worden gehoord of geraden. Deze neuronen blijken het zien van
handelingen van de ander te vertalen naar een voor de observeerder bekende
taal: zijn of haar eigen handelingen.
Deze vertalingsactie creert een sterke en intuitieve link tussen observereerder
en de geobserveerde persoon. Onlangs hebben we aangetoond dat analoog aan deze
spiegelneuronen, het zien van iemands walging activeert de voorste insula in
voxels. Dit wordt ook geactiveerd als bij de proefpersoon walging wordt
opgewekt in de scanner.
Letsel in de voorste insulae vermindert zowel de mogelijkheid om walging te
ervaren als afkeer/walging te herkennen in de gezichtsuitdrukking van anderen.
Dit gegeven toont het belang van dit systeem aan in sociale waarneming. We
hebben eveneens aangetoond dat het een ander aangeraakt zien worden, de tweede
somatosensorische cortex activeert op een wijze alsof de observeerder zelf
wordt aangeraakt. Deze feiten duiden erop dat het begrijpen van anderen niet
alleen steunt op het bestaan van een domein onspecifieke Theory-of-Mind module,
maar ook op een groep systemen ( zoals premotorische cortex, insulae en SII)
welke normaliter betrokken zijn bij onze eigen handelingen, emoties en
sensaties, welke we *shared-circuits*noemen.
Doel van het onderzoek
De kern van ons voorgesteld onderzoek is om drie aspecten van emotionele
herkenning bij de Moebiuspopulatie en populatie met een aangeboren tweezijdige
gezichtsverlamming te onderzoeken door middel van het observeren van
gezichtsuitdrukkingen en de mogelijke connectie ertussen, door:
a. de mate van gezichtsverlamming (deafferentiatie) en somatosensore
gevoeligheid te meten;
b. het vermogen te meten om emoties te herkennen in getoonde gezichtsuitdrukken
c. de mate van activatie van de somatosensore gebieden te meten gedurende het
kijken naar emoties in gezichtsuitdrukkingen tijdens fMRI-onderzoek.
Het algemene doel van het onderzoeksproject is om de verbinding te bestuderen
onderzoeken tussen het vermogen om gezichtsuitdrukkingen te creeren en het
vermogen om emoties te herkennen die anderen via gezichtsuitdrukkingen tonen.
Door middel van dit onderzoek hopen we te zorgen voor een beter begrip van het
cognitieve impact van het Moebius syndroom en een aangeboren tweezijdige
gezichtsverlamming om zo patienten te helpen om te gaan met de uitdagingen van
hun conditie welke wellicht nog niet zijn herkend.
Onderzoeksopzet
Het voorgestelde onderzoek is verdeeld in twee onderscheiden delen: Deel I en
Deel II.
Deel I zal thuis bij de proefpersoon worden uitgevoerdl; Deel II vindt plaats
in het NeuroImaging Centrum in Groningen. Proefpersonen kunnen kiezen deel te
nemen aan alleen Deel I of aan Deel I EN Deel II gezamenlijk.
DEEL I
Wordt thuis bij de proefpersoon uitgevoerd, en bestaat uit:
De volgende vragenlijsten en tests worden afgenomen:
• Davis Interpersonal Reactivity Index Vragenlijst
• De Bermond-Vorst Alexithymia Vragenlijst
• Raven Progressive Matrix Vragenlijst
• Neurologische test: Semmes-Weinstein Monofilament Test
• Oogbeweeglijkheid: Four Point Eye Movement Test
• Visuele scherpte: Warrington Face Memory Recognition Test
Emotional expressie herkenning: Montagne-Perrett Morphed Faces Program
(Montagne et al. 2007)
Emotional/facial expression generation: het filmen van de gezichtsuitdrukkingen
van de proefpersoon welke corresponderen met geluk, walging, angst,
neutraliteit en de kauwfunctie.
DEEL II
Wordt uitgevoerd in het NeuroImaging Centrum, UMCG te Groningen, en bestaat uit
Neuroimaging (fMRI) studies terwijl de proefpersoon kijkt naar:
• korte filmclips met diverse emoties
• uitgevoerde emotionele gebaren en kauwbewegingen
Na afronding van de fMRI scan het inschatten van de tijdens de scan
waargenomen emoties, door middel van de zes basis emoties
De Autism Diagnostic Observation Schedule (ADOS) Vragenlijst/Interview
Inschatting van belasting en risico
VOORDEEL / GROEP
Door middel van dit onderzoek hopen we te zorgen voor een beter begrip van het
cognitieve impact van het Moebius syndroom en aangeboren tweezijdige
gezichtsverlamming om zo patienten te helpen om te gaan met de uitdagingen van
hun conditie welke wellicht nog niet zijn herkend.
Ook willen wij meer zicht geven op de hersengebieden die zijn betrokken bij
empathisch functioneren.
BELASTING
Zoals aangegeven in E9 en E9a is er minimale belasting voor de proefpersonen.
RISICO'S
In fMRI onderzoek worden proefpersonen blootgesteld aan een magnetisch veld van
3 Tesla en snel wisselende magnetische gradienten en radio frequentie velden.
Tot zover zijn geen bijwerkingen beschreven in de literatuur.
In zeldzame gevallen wordt een perifere zenuw in det abdomen gestimuleerd door
de magnetische
gradienten. Dit veroorzaakt dan een jeukachtig gevoel, maar is niet schadelijk.
Vrijwilligers met MR incompatibele implantaten worden uitgesloten van het
onderzoek. Als een proefpersoon claustrofobisch blijkt te worden in de scanner
wordt het onderzoek afgebroken en is de proefpersoon van verder deelname
uitgesloten.
We zullen de proefpersonen informeren (zoals in E7), en zij zullen in het geval
van vragen of zorgen naar de onafhankelijk arts in contact worden gebracht.
Publiek
Antonius Deusinglaan 2
9713 AW Groningen
Nederland
Wetenschappelijk
Antonius Deusinglaan 2
9713 AW Groningen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Voor de proefpersonen met het Moebius syndroom en aangeboren tweezijdige gezichtsverlamming zijn de volgende inclusie-criteria vereist voor Deel I van het onderzoek:
* Mannen en vrouwen tussen 18 en 65 jaar
* Normaal kunnen zien of gecorrigeerd tot normaal zicht
* De proefpersonen moeten bereid zijn en in staat zijn om aan het onderzoek deel te nemen
* De proefpersonen moeten schriftelijk verklaren dat ze aan het onderzoek deelnemen
* Een geregistreerd neuroloog moet de klinische diagnose van het Moebius syndroom of aangeboren tweezijdige gezichtsverlamming hebben vastgesteld.;Om te beginnen zullen we scannen voor Deel II de eerste ZES fMRI geschikte deelnemers. Afhankelijk van deze resultaten (zie Sectie 5.3), beslissen we hoe we verder zullen gaan met Deel II.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Voor de proefpersonen met het Moebius syndroom en aangeboren tweezijdige gezichtsverlamming in Deel I gelden de volgende exclusiecriteria:
* bij mensen waar schizofrenie is vastgesteld
* bij mensen met een neurologische aandoening die niet gerelateerd is aan Moebius, zoals epilepsie, de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington;Voor de proefpersonen met het Moebius syndroom en aangeboren tweezijdige gezichtsverlamming in Deel II van het onderzoek gelden de volgende exclusiecriteria:
* Oogziekte die niet gecorrigeerd kan worden door het gebruik van aangepaste lenzen tot niveau 20-40 aan beide ogen. (Wij hebben een uitgebreide sortering 'MRI-veilige' brillen)
* Een andere significante CNS ziekte (bijv. hersenbeschadiging, epilepsie)
* Zwangerschap of vermoede zwangerschap
* Mensen die last hebben van claustrofobie en/of paniekstoornis
* Proefpersonen die niet aan de criteria voldoen om aan een fMRI-onderzoek deel te nemen. (bijv. metalen implantaten (pacemaker, hartpomp, vaatklep, oogimplantaten of piercings)
* Mensen die niet wensen geinformeerd te worden bij hersenafwijkingen die door de scans worden ontdekt
* Als ze niet door een rietje kunnen zuigen of drinken;Voor de controlegroep proefpersonen in Deel I gelden de volgende exclusiecriteria:
* Mensen met tekenen van aangezichtsverlamming (volgens de geldende video-opnamen van gezichtsuitdrukkingen)
* Mensen die lijden aan neurologische aandoening
* Mensen met een psychiatrische geschiedenis (volgens de Suitability Vragenlijst in Appendix VA van het protocol);Voor de controlegroep proefpersonen in Deel II gelden de volgende exclusiecriteria:
* Oogziekte die niet gecorrigeerd kan worden door het gebruik van aangepaste lenzen tot niveau 20-40 aan beide ogen. (Wij hebben een uitgebreide sortering 'MRI-veilige' brillen)
* Een andere significante CNS ziekte (bijv. hersenbeschadiging, epilepsie)
* Zwangerschap of vermoede zwangerschap
* Mensen die last hebben van claustrofobie en/of paniekstoornis
* Proefpersonen die niet aan de criteria voldoen om aan een fMRI-onderzoek deel te nemen. (bijv. metalen implantaten (pacemaker, hartpomp, vaatklep, oogimplantaten of piercings)
* Mensen die niet wensen geinformeerd te worden bij hersenafwijkingen die door de scans worden ontdekt
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL20869.042.07 |