Kunnen inertiële sensoren gebruikt worden om op een betrouwbare manier de aanwezigheid van luchtwegobstructie aan te tonen?
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bovenste luchtwegaandoeningen (excl. infecties)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Uitslagen van de 5 inertiële sensoren zullen worden afgezet tegen het
ademteugvolume, de druk in de slokdarm en de druk in de luchtweg (zoals bepaald
bij de verschillende obstructieniveau's.
Secundaire uitkomstmaten
Respiratoire Inductie Plethysmografie (2 elastische bandjes rond de borst en
buik van de patiënt), druk in de slokdarm en klinische waarnemingen voor
obstructie (intrekkingen, paradoxale adembewegingen, neusvleugelen en gebruik
van hulpademspieren).
Achtergrond van het onderzoek
De primaire functie van de bovenste luchtweg is ervoor te zorgen dat
ademhalingslucht hier met minimale weerstand doorheen kan stromen. Om dit voor
elkaar te krijgen is een ingewikkeld samenspel van anatomie, sensoren,
spierfunctie, zenuwen en hersenfunctie noodzakelijk. Dit speelt met name een
rol bij de inademing; er is dan immers sprake van een negatieve druk in de
luchtweg welke maakt dat de luchtweg tijdens de inspiratie de neiging heeft om
te obstrueren. Is er een probleem met een of meer van bovengenoemde factoren,
dan kan luchtwegobstructie optreden en komt het leven van de mens in gevaar.
Perioperatief komt luchtwegobstructie vaak voor en vormt daardoor een
belangrijke bron van morbiditeit en mortaliteit. Dit is niet verwonderlijk; er
worden immers bij narcose farmaca toegediend die de spier-, zenuw- en
hersenfuncties diepgaand beïnvloeden. De effecten hiervan zullen niet alleen
optreden tijdens de narcose, maar ook in de periode direct hierop aansluitend
(op de verkoeverkamer) en zelfs op de verpleegafdeling. Voorgaande geldt ook
patiënten die een ingreep onder sedatie ondergaan. Hiervan is bekend dat de
kans op overlijden tijdens een sedatie meerdere keren (!) groter dan om te
overlijden tijdens een narcose; terwijl het bij een narcose meestal om een veel
grotere ingreep gaat!
Op dit moment zijn er meerdere niet-invasieve technieken om luchtwegobstructie
te kunnen detecteren. Geen van deze wordt echter als optimaal beschouwd. Naast
praktische problemen laat met name de betrouwbaarheid van deze technieken te
wensen over. Er is dus een behoefte aan goede sensoren om luchtwegobstructie te
kunnen detecteren. Deze zullen een daling kunnen geven van de perioperatieve
morbiditeit en mortaliteit.
Doel van het onderzoek
Kunnen inertiële sensoren gebruikt worden om op een betrouwbare manier de
aanwezigheid van luchtwegobstructie aan te tonen?
Onderzoeksopzet
De patiënten zullen naast de standaard perioperatieve monitoring ook uitgerust
worden met 5 inertiële sensoren (kleine sensortjes die op de huid geplakt
zullen worden), met 2 bandjes om de thorax en buik welke de omtrek hiervan
registreren (=Respiratoire Inductie Plethysmografie=RIP) (=veel gebruikte
methode in het longfunctielaboratorium) en een oesofagusdruk sensor
(aangebracht tijdens narcose).
Direct voorafgaand aan de narcose zullen gedurende 2 min registraties gemaakt
worden van de diverse sensoren.
Nadat de patiënten onder narcose gebracht zijn zullen gedurende 2 min de
uitgangswaarden van de volgende sensoren bepaald worden:
1) inertiële sensoren, 2) de RIP, 3) het ademteugvolume, en 4) de druk in de
luchtweg.
Vervolgens wordt overgegaan tot de periode waarin actief obstructies worden
toegepast. Elke obstructie wordt in principe gedurende 30 s toegepast, waarna
de patiënt gedurende 1 min weer ongeobstrueerd zal kunnen ademen. Er worden 3
obstructieniveau*s toegepast; 6, 4 en 3 mm (zie *obstructie-techniek). De
volgorde van de diverse maten van obstructie zal worden gerandomiseerd.
Direct na het beëindigen van de registraties is het onderzoek ten einde en
zullen alle extra sensoren verwijderd worden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Voorafgaande aan de narcose Direct voorafgaand aan de inductie van de narcose zullen gedurende 2 min registraties gemaakt worden van de inertiële sensoren, de RIP (normaal adempatroon) en de PTT. Tijdens de narcose Tijdens het aanbrengen van de endotracheale tube of het larynxmasker, krijgt de patiënt specifiek voor dit onderzoek ook een slangetje in de slokdarm om de druk aldaar te kunnen meten. Nadat de patiënt sinds de inductie gedurende 5 min spontaan heeft geademd zullen gedurende 2 min de uitgangswaarden van de volgende registraties bepaald worden: 1) inertiële sensoren, 2) RIP, 3) PTT, 4) TV, 5) proximale luchtwegdruk. Vervolgens wordt overgegaan tot de periode waarin actief obstructies worden toegepast. Elke obstructie wordt in principe gedurende 30 s toegepast, waarna de patiënt gedurende 1 min weer ongeobstrueerd zal kunnen ademen. Er worden 3 obstructieniveau>s toegepast; 6, 4 en 3 mm (zie >obstructie-techniek). De volgorde van de diverse maten van obstructie wordt gerandomiseerd. Direct na het beëindigen van de registraties zal alle onderzoeksapparatuur verwijderd worden.
Inschatting van belasting en risico
De patiënten zijn tijdens het onderzoek onder narcose en zullen er dus niets
van merken. Zij moesten toch al narcose krijgen omdat zij een geplande
chirurgische ingreep zouden ondergaan.
De risico's van deelname aan dit onderzoek zijn minimaal. De risico's van de
extra sensoren zijn minimaal; het gaat om erg kleine sensoren die op de huid
geplakt worden en welke uiteraard voldoen aan alle eisen die gesteld worden aan
monitoren op een operatiekamer. De risico's van het toepassen van verschillende
maten van luchtwegobstructie gedurende 30 seconden per obstructie zijn eveneens
minimaal.
Publiek
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
Nederland
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
ASA 1-3 patiënten, ouder dan 18 jaar, zonder klachten of symptomen van luchtwegobstructie en/of ademhalingsproblemen, die een electieve ingreep onder narcose zullen ondergaan.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Ischemische hartziekten, allergie voor de in dit onderzoek gebruikte anesthetica (propofol/remifentanil).
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL22001.018.08 |