Prometheus-studie: Follow-up

Het is nog onduidelijk welke mate van obstructie nog aanwezig is van de embolie
na 6 maanden behandeling met anti-coagulantia en wat hier de prognostische
waarde van is. Eerdere studies lieten zien dat 50% van de patienten nog een
rest-embolus hebben, echter deze studies wisselden er qua patient selectie,
duur van behandeling en het tijdstip van de follow-up scan.
Hiernaast is het ook nog niet duidelijk welke patienten een recidief
longembolie krijgen en welke patienten chronische trombo-embolische hypertensie
ontwikkelen.
Met de D-dimeer waarde kan een indruk worden verkregen over de bloedstolling.
Bij eerder onderzoek leek er een verband tussen de D-dimeer waarde op het
moment dat anticoagulantia al waren gestopt en het ontwikkelen van een recidief
longembolie. Het is nog onduidelijk wat de waarde van de D-dimeer betekent als
nog wel wordt behandeld met anticoagulantia.

Bestuderen hoeveel rest-obstructie aanwezig is bij diagnose van de embolus na 6
maanden behandeling met anti-coagulantia. Hiernaast worden risico-factoren
gezocht die zorg dragen voor een persisterende obstructie en/of het ontstaan
van recidief longembolie of diep veneuze trombose en/of het ontstaan van
chronische hypertensie en de incidentie van beide wordt bepaald.

Een prospectieve multi-center cohort studie.
Er zijn in totaal 12 ziekenhuizen bij betrokken.

Er wordt eenmalig een extra CT-scan verricht na 6 maanden behandeling met
anticoagulantia. De extra stralenbelasting van een CT-scan varieert van 2.8 tot
3.9 mSV. het extra risico dat ontstaat door deelname aan het onderzoek is
afhankelijk van de leeftijd van de patiënt. Op de dag van de CT scan wordt wat
extra bloed afgenomen en tevens wordt en vragenlijst voorgelegd over de
kwaliteit van leven en cardio-pulmonale functie.
Na 1 maand komt de patient nogmaals terug woor een bloed afgenomen voor bepalen
van de D-dimeer.
Hiernaast wordt nog drie maal telefonisch een vragenlijst afgenomen over de
cardio-pulmonale functie en kwaliteit van leven.