Zonisamide (Zonegran) en natriumvalproaat (Epilim) zijn beide medicijnen die zijn goedgekeurd voor de behandeling van epilepsie. Dit onderzoek is bedoeld om erachter te komen in welke mate Zonisamide uw geheugen en concentratie kan beinvloeden in…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Congenitale en peripartale neurologische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt is de verandering van "baseline" tot "week 12" in de CVST
(Computerised Visual Searching Task Reaction Time) van de FePsy assessment.
Secundaire uitkomstmaten
Sencundaire eindpunten zijn:
- De verandering van "baseline" tot "week 6" in de CVST
- De rest van de FePsy cognitieve assessment van week 6 and week 12:
* Metingen van motorische snelheid;
* Metingen van mentale snelheid;
* Herinneringsfunctie
- In week 6 en 12, de POM schaal (schaal voor stemmings veranderingen)
- In week 6 en 12, de ABNAS schaal (meet subjectieve cognitieve klachten zoals
gerapporteerd door de patient)
Achtergrond van het onderzoek
Klinisch onderzoek met Zonisamide toont een relatief innemend cognitief profiel
aan. Een evaluatie van de cognitieve bijwerkingen, geraporteerd in de
Colombiaanse anti-epileptica database, laat geen verschillen zien tussen de
patienten die Zonisamide ontvingen en de controle groep. Daarom is er de
noodzaak om het cognitieve profiel van Zonisamide met behulp van een goed
ontworpen en gecontroleerde studie te onderzoeken.
Doel van het onderzoek
Zonisamide (Zonegran) en natriumvalproaat (Epilim) zijn beide medicijnen die
zijn goedgekeurd voor de behandeling van epilepsie. Dit onderzoek is bedoeld om
erachter te komen in welke mate Zonisamide uw geheugen en concentratie kan
beinvloeden in vergelijking met natriumvalproaat.
Onderzoeksopzet
Een fase IV, multi-centra, gerandomiseerd onderzoek met paralelle groepen en
actieve vergelijker (twee armen).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Onderzoeksproduct regime: Zonisamide: Patienten zullen starten op een dosering van 50mg/dag, en verhogen tot de minimaal effectieve dosis, de maximale te tolereren dosis of 500mg/dag. Afhankelijk welke de laagste is. De minimale toegestane onderhoudsdosis is 200 mg/dag. Dosering is twee maal per dag. Natriumvalproaat: Patienten zullen starten op een dosering van 600mg/dag, en verhogen tot de minimaal effectieve dosis, de maximale te tolereren dosis of 2500mg/dag. Afhankelijk welke de laagste is. De minimale toegestane onderhoudsdosis is 1000 mg/dag. Dosering is twee maal per dag.
Inschatting van belasting en risico
Mogelijke nadelen en risico's van deelname aan de studie:
- Het afnemen van bloed kan enige pijn (vaak), een bloeduitstorting (soms),
flauwvallen (niet zo vaak), of infectie (zelden) veroorzaken.
- U zult beschikbaar moeten zijn om het ziekenhuis te bezoeken en regelmatig
telefoongesprekken met uw onderzoeksarts te hebben terwijl u aan het onderzoek
deelneemt.
- Zoals bij elk wetenschappelijk onderzoek, zijn bij de start mogelijk niet
alle risico*s bekend.
- U zult de onderzoeksmedicatie volgens de instructies van uw onderzoeksarts
moeten gebruiken.
- U zult het insultdagboek dagelijks moeten invullen.
Bijwerkingen Zonisamide:
Vaak voorkomende bijwerkingen (bij meer dan 1 op de 100 patiënten):
•agitatie, prikkelbaarheid, verwardheid, depressie, slapeloosheid, vreemde of
ongebruikelijke gedachten, angstig of emotioneel gevoel.
•slechte spiercoördinatie, duizeligheid, slecht geheugen, vertraagd
denkvermogen, sufheid, concentratieverlies, spraakstoornissen, abnormale
huidsensatie (tintelingen), tremor.
•dubbel zien, onwillekeurige oogbewegingen.
•nierstenen.
•huiduitslag, allergische reacties, koorts, vermoeidheid, griepachtige
symptomen.
•ecchymose (een kleine bloeduitstorting veroorzaakt doordat bloed uit
bloedvaten in de huid weglekt).
•verminderde eetlust, gewichtsverlies, verminderde bloedconcentratie van
bicarbonaat (een stof die voorkomt dat uw bloed verzuurt).
•misselijkheid, indigestie, maagpijn, diarree (dunne ontlasting), obstipatie.
Weinig voorkomende bijwerkingen (bij 1 tot 10 op de 1000 patiënten):
•woede, agressie, zelfmoordgedachten, zelfmoordpoging.
•braken.
•galblaasontsteking, galstenen.
•urinestenen.
•longontsteking en urineweginfecties.
•lage kaliumconcentratie in het bloed, stuipen/insulten.
Zeer zeldzame bijwerkingen (bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten):
•hallucinaties, geheugenverlies, coma, neuroleptisch maligne syndroom
(onvermogen om te bewegen; zweten; koorts; incontinentie), status epilepticus
(langdurige of herhaalde insulten).
•ademhalingsstoornissen, kortademigheid, ontsteking van de longen.
•ontsteking van de alvleesklier (ernstige pijn in de maag of rug)
•leverproblemen, nierfalen, verhoogde bloedconcentratie van creatinine (een
afvalproduct dat uw nieren normaal dienen te verwijderen). .
•ernstige huiduitslag (tegelijk kunt u zich onwel voelen of koorts krijgen),
jeuk.
•abnormale spierafbraak (u kunt pijn of zwakte in uw spieren voelen) die kan
leiden tot nierproblemen.
•opgezette klieren, bloedstoornissen (afname van het aantal bloedcellen, wat de
kans op infectie verhoogt en ervoor kan zorgen dat u er bleek uitziet, vermoeid
en koortsig bent en sneller blauwe plekken krijgt).
•verminderd zweten, oververhitting.
Bijwerkingen Natriumvalproaat:
Problemen met het zenuwstelsel;
Beverigheid (tremor), sufheid, zwakte, instabiliteit bij het lopen,
vermoeidheid, verwardheid, hallucinaties, flauwvallen, evenwichtsproblemen,
verslechtering van epilepsie, gehoorsproblemen, verhoogde alertheid, agressie,
hyperactiviteit, stemmingsverandering, verslechtering of bizar gedrag
Problemen met het maag-darmkanaal:
Misselijkheid, maagpijn, overgeven, diarree, opgeblazen gevoel.
Bloedproblemen:
Bloedstollingsproblemen, abnormale bloedingen of neiging om snel blauwe plekken
te krijgen, ontstoken of pijnlijke bloedvaten, rode of jeukende huid,
veranderingen in de ammoniakconcentratie bij sommige bloedtests.
Problemen met de huid:
Huiduitslag, acne, rode of jeukende huid, zwelling van of gespannen gevoel in
handen en voeten, blaarvorming op de huid, haaruitval, toegenomen haargroei.
Problemen met het urogenitale stelsel:
Nierproblemen, bedplassen of verhoogde aandrang om te plassen.
Spier- en botproblemen:
Spastische spierbewegingen en spierkrampen.
Andere problemen:
Ernstige leverfunctiestoornissen, pancreatitus, toegenomen borstontwikkeling
bij mannen, menstruatieveranderingen bij vrouwen, verminderde eetlust,
toegenomen eetlust, gewichtstoename, allergische reacties en andere
immuunstoornissen, geelzucht (gele verkleuring van de huid), algemeen gevoel
van onwelzijn.
Publiek
3 Shortlands
London W6 8EE
United Kingdom
Wetenschappelijk
3 Shortlands
London W6 8EE
United Kingdom
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. patienten gediagnostiseerd met non-symptomatische lokatie gerelateerde epilepsie met partiele aanvallen;
2. Mannen of vrouwen van 18 jaar of ouder;
3. Patienten die carbamazepine gebruiken als monotherapie op baseline bezoek of patienten die kunnen overstappen op carbamazepine monotherapie in de 2 maanden voor het screeningsbezoek;
4. Patienten die een aanvullende of andere anti-epileptica nodig hebben;
5. Vrouwen in de vruchtbare periode mogen niet zwanger zijn.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Voorgaande behandeling met valproaat of Zonisamide;
2. Gebruik van een andere anti-epileptica anders dan Carbamazepine, binnen 6 weken voor randomisatie en andere dan carbamazepine, zonisamide of natrium valproaat tijdens de studie;
3. Overgevoelig voor Zonisamide of Valproaat of hun farmacologische inerte hulpstoffen;
4. Mogelijk vatbare conditie die de absorbtie, distributie of eliminatie van Zonisamide of Valproaat kan beinvloeden;
5. Sulfonamide allergie;
6. Patienten gediagnosticeerd met essentiele/primaire gegeneraliseerde epilepsie of patienten met klinisch bewijs hiervan;
7. Geschiedenis van status van epilepicus binnen 12 maanden van screeningsbezoek en ondertussen anti-epileptica gebruiken;
8. Geschiedenis van cluster aanvallen;
9. Geschiedelins van niet-epileptische aanvallen;
10. Gebruik van Benzodiazepines tijdens baseline bezoek of tijdens randomisatie;
11. Regelmatige behandeling met antihistamines;
12. Gebruik van ketonvormend dieet;
13. Gebruik van acetazolamide, triamterene, vitamine C, reguliere zuurbindende middelen of andere medicatie geassocieerd met niersteenziekte, binnen 1 maand voor randomisatie of tijdens de studie;
14. Patienten met een hersen zenuw X geimplanteerd of dit gepland hebben binnen de duur van de studie;
15. Patienten die een operatie gepland hebben binnen de duur van de studie;
16. Geschiedenis van nierstenen of nier insufficientie;
17. Actieve psychiatrische ziekte;
18. Geschiedenis van zelfmoord poging binnen afgelopen twee jaar;
19. Geschiedenis van drugs of alcohol misbruik binnen afgelopen twee jaar;
20. Geschiedenis van beroerte of TIA, progressieve neurologische ziekte, gedragsstoornissen die het afnemen van neurologische testen kunnen verstoren of voorgaande of huidige hersen gezwel;
21. Neoplasie binnen afgelopen 5 jaar;
22. Diagnose met HIV of Hepatitis B of C;
23. Andere klinisch significante organische aandoening;
24. Vrouwen die borstvoeding geven, zwanger zijn of dit van plan zijn te worden;
25. Patienten met een geschiedenis van non compliance of het onvermogen een dagboek bij te houden;
26. Patienten buiten de nomale cognitieve grenzen, volgens de arts;
27. Participatie in een klinische studie binnen 30 dagen van screeningsbezoek;
28. Klinisch significante abnormale laboratoriumwaarden bij baseline;
29. Patienten lichter dan 40 kg.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2007-005313-19-NL |
CCMO | NL22254.040.08 |