Primair doel: Bevestigen van het veiligheidsprofiel van plerixafor voor de mobilisatie van stamcellen bij patiënten met lymfomen of multipel myeloom die in aanmerking komen voor een autologe hematopoëtische stamceltransplantatie.Secundaire doelen:*…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Non-Hodgkin lymfomen, niet gespecificeerde histologie
Synoniemen aandoening
Aandoening
In aanvulling op bovenstaande: Multipel myeloom, ziekte van Hodgkin
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De veiligheid van de patiënt wordt beoordeeld op basis van klinisch
laboratoriumonderzoek en de observatie van ongewenste voorvallen. De
onderzoeker zal ongewenste voorvallen graderen aan de hand van de CTCAE, versie
3.0, opgesteld door het NCI.
Ongewenste voorvallen worden als volgt geregistreerd:
* Tijdens de screeningsperiode (vanaf de ondertekening van het
toestemmingsformulier tot de toediening van de eerste dosis G-CSF) worden er
alleen ongewenste voorvallen geregistreerd die verband houden met de
onderzoeksprocedures.
* Alle ongewenste voorvallen van graad 3 en 4 en alle ernstige ongewenste
voorvallen die als gevolg van de eerste dosis G-CSF optreden tot 30 dagen na de
laatste dosis plerixafor of de eerste behandeling met myeloablatieve
chemotherapie, wat ook maar als eerste optreedt, worden geregistreerd.
* Elk ongewenst voorval, ongeacht de graad ervan, dat direct na de toediening
van de injectie optreedt (30 minuten tot 1 uur na toediening van plerixafor)
wordt geregistreerd.
* Elk ongewenst voorval, ongeacht de graad ervan, dat ertoe leidt dat de
behandeling met plerixafor permanent moet worden stopgezet tijdens de
mobilisatieperiode wordt geregistreerd.
* Elk ernstig ongewenst voorval dat optreedt na de nacontroleperiode van 30
dagen en waarvan het team op de onderzoekslocatie op de hoogte wordt gesteld en
dat wellicht in causaal verband staat met het onderzoeksgeneesmiddel moet aan
de opdrachtgever worden gemeld, ongeacht de tijd die is verstreken.
* Elk ongewenst of ernstig ongewenst voorval van graad 3 of 4 dat het gevolg is
van de behandeling met het onderzoeksgeneesmiddel dient nauwgezet te worden
opgevolgd tot resolutie, tot terugkeer naar uitgangsniveau of totdat de
onderzoeker en de veiligheidsarts van de opdrachtgever gezamenlijk besluiten de
opvolging te staken.
* Progressie van de ziekte, het niet aanslaan van het transplantaat en/of
overlijden worden tot 12 maanden na de transplantatie als ernstige ongewenste
voorvallen gerapporteerd.
Secundaire uitkomstmaten
* Aantal dagen voordat de aanmaak van neutrofiele granulocyten en bloedplaatjes
optreedt.
* Toename aantal circulerende CD34+ cellen vanaf tijdstip 0 tot 10 à 11 uur na
toediening eerste dosis plerixafor.
* Totale aantal CD34+ cellen dat per ziektetype wordt verkregen.
* Totale aantal CD34+ cellen dat bij elke aferese wordt verkregen.
* Status van het transplantaat (gemeten aan de hand van drie tellingen van het
aantal cellen en ondersteunende therapie, bijv. transfusie, G-CSF) 100 dagen, 6
maanden en 12 maanden na de transplantatie.
In het plan voor de statistische analyse worden details verstrekt over
eventuele aanvullende analyses, bijv. het aantal patiënten bij wie ten minste 5
×10E6 CD34+ cellen wordt verkregen.
Achtergrond van het onderzoek
Stamcel mobilisatie met plerixafor kan leiden tot een toename van de
hoeveelheid circulerende stamcellen in het perifere bloed. Dit kan betekenen
dat er minder aferese procedures nodig zijn om het voldoende aantal stamcellen
voor transplantatie te collecteren. De mogelijke vermindering van de aferese
procedures kan voor de patient betekenen dat er meer cellen in minder aferese
dagen verzameld worden.
Plerixafor zou ook de mate van voorspelbaarheid van een succesvolle timing van
het collecteren en afereren van de stamcellen mogelijk kunnen maken. Het beter
kunnen plannen van de autologe stamceltransplantatie kan ook helpen in het
optimaliseren van de planning in het ziekenhuis.
Doel van het onderzoek
Primair doel:
Bevestigen van het veiligheidsprofiel van plerixafor voor de mobilisatie van
stamcellen bij patiënten met lymfomen of multipel myeloom die in aanmerking
komen voor een autologe hematopoëtische stamceltransplantatie.
Secundaire doelen:
* Beoordelen van de werkzaamheid van plerixafor en G-CSF (granulocyte-colony
stimulating factor), als mobilisatiebehandeling, gemeten aan de hand van het
aantal CD34+-cellen dat bij elke aferesesessie wordt verkregen.
* Beoordelen van de klinische effectiviteit van door plerixafor en G-CSF
gemobiliseerde stamcellen door het herstel van hematopoëtische cellen en de
status van het transplantaat te onderzoeken.
* Onderzoeken van de invloed van de ingebrachte CD34+-cellen op de duur van de
periode tot de aanmaak van nieuwe bloedcellen optreedt, de bloedaanmaak zelf en
de status van het transplantaat.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicentrisch, open-label onderzoek met één onderzoeksgroep.
Plerixafor 240 µg/kg/dag wordt toegediend als subcutane injectie en G-CSF 10 µg/
kg/dag (alleen niet-gepegyleerd G-CSF) wordt op een andere plaats als subcutane
injectie toegediend.
Dag 1-4: G-CSF 10 µg/kg SC (alleen niet-gepegyleerd G-CSF) wordt *s ochtends
toegediend.
Dag 4: plerixafor 240 µg/kg SC wordt *s avonds toegediend, 10 tot 11 uur
voordat met de aferese wordt begonnen.
Dag 5: G-CSF wordt *s ochtends ongeveer 1 uur voorafgaand aan de aferese
toegediend.
De behandeling met een avonddosis plerixafor voorafgaand aan de aferese en met
G-CSF op elke dat er aferese plaatsvindt, zal dagelijks worden voortgezet
totdat het door de onderzoeker bepaalde vereiste aantal CD34+-cellen is
verkregen. Patiënten ondergaan maximaal 5 keer een aferese in het kader van dit
onderzoek.
Voorafgaand aan de eerste toediening van plerixafor (op Dag 4) en voorafgaand
aan de toediening van G CSF op de dag van de eerste aferese (op Dag 5) worden
er monsters van perifeer bloed afgenomen om het aantal CD34+-cellen in het
perifere bloed te bepalen. Daarnaast wordt er van het product van elke aferese
een monster genomen om vast te stellen hoeveel CD34+-cellen er na elke
procedure zijn verkregen.
Na de laatste aferese ondergaan patiënten voorafgaand aan de transplantatie
myeloablatieve chemotherapie gevolgd door een transplantatie van de verkregen
autologe stamcellen. Vervolgens wordt na 100 dagen, 6 maanden en 12 maanden de
status van het transplantaat gecontroleerd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Dag 1-4: G-CSF 10 µg/kg SC (alleen niet-gepegyleerd G-CSF) wordt >s ochtends toegediend. Dag 4: plerixafor 240 µg/kg SC wordt >s avonds toegediend, 10 tot 11 uur voordat met de aferese wordt begonnen. Dag 5: G-CSF wordt >s ochtends ongeveer 1 uur voorafgaand aan de aferese toegediend.
Inschatting van belasting en risico
De inschatting van de belasting en de risico's van deelname aan deze studie
voor de individuele patient staat beschreven in sectie E.
Publiek
Gooimeer 10
1411 DD Naarden
Nederland
Wetenschappelijk
Gooimeer 10
1411 DD Naarden
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Bij de patiënt is een multipel myeloom (MM), non-hodgkinlymfoom (NHL) of de ziekte van Hodgkin met partiële respons (PR) of complete respons (CR) gediagnosticeerd.
2. De patiënt komt in aanmerking voor autologe hematopoëtische stamceltransplantatie en deze is reeds gepland.
4.De patiënt is ten minste 18 jaar oud.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Voorgeschiedenis van acute of chronische leukemie (met inbegrip van myelodysplastisch syndroom).
2. De patiënt heeft eerder een allogene transplantatie of meer dan één autologe transplantatie ondergaan.
3. Eerdere pogingen tot het verkrijgen van CD34+-cellen is mislukt (ofwel omdat de opbrengst uit de aferese te laag was ofwel omdat de patiënt niet in aanmerking kwam voor aferese vanwege onvoldoende mobilisatie van CD34+-cellen in het perifere bloed).
4. De patiënt heeft minder dan 4 weken geleden een behandeling tegen kanker ondergaan (met inbegrip van chemotherapie, biologisch/immunologisch, radiotherapie) of minder dan 6 weken geleden als er sprake is van een eerdere behandeling met nitrosourea of mitomycine (in het geval van behandelingen met langwerkende middelen dient een behandelingsvrije periode van ten minste twee halfwaardetijden te worden overwogen) met uitzondering van - een behandeling met thalidomide, dexamethason, lenalidomide (Revlimid) en/of bortezomib (Velcade). Deze behandeling mag tot 7 dagen voorafgaand aan de eerste dosis G-CSF zijn ondergaan.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2008-000689-21-NL |
CCMO | NL23836.029.08 |