In dit onderzoek wordt beoogd twee verschillende aspecten in de behandeling van PTSS-verslaving comorbide patiënten te verbeteren. Enerzijds willen we het detecteren van PTSS optimaliseren, door het toetsen van screeningsinstrumenten voor PTSS op…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Angststoornissen en -symptomen
Synoniemen aandoening
Aandoening
tevens stoornis door het gebruik van een middel
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De eerste belangrijke onderzoeksvariabelen zijn de sensitiviteit en
specificiteit van de screeners (ZIL) en Mini-plus (PTSS-deel) ten opzichte van
het diagnostisch interview (KIP).
De tweede belangrijke onderzoeksvariabele betreft het verschil in
persoonlijkheidsdimensies op de NEO FFI tussen twee verschillende groepen,
namelijk de groep verslaafde patienten met PTSS bij wie het index trauma dat
leidde tot de PTSS voorafging aan de verslaving en de groep verslaafde
patienten met PTSS bij wie het index trauma dat leidde tot de PTSS plaatsvond
na het ontstaan van de verslaving.
Secundaire uitkomstmaten
Met behulp van de Vragenlijst Belastende Ervaringen (VBE) (Nijenhuis e.a.)
wordt de voorgeschiedenis van de verschillende soorten traumata, de ernst en
het tijdsverloop hiervan nauwkeurig in kaart gebracht. Een vergelijking tussen
de 2 bovengenoemde groepen (zie tweede belangrijke onderzoeksvariabele) zal ook
wat betreft de verschillende uitkomstmaten van de VBE (aard van het trauma,
duur, ernst en beginleeftijd) worden gemaakt.
De Depressie-Angst-Stress-Schaal (DASS) (de Beurs e.a.) is in sommige
instellingen voor verslavingszorg een regulier intake-instrument om
psychiatrische comorbiditeit mee vast te stellen. De psychometrische
kwaliteiten van de DASS in het detecteren van PTSS t.o.v. de andere
instrumenten (ZIL, M.I.N.I. Plus en KIP) zullen worden vastgesteld.
De mate van alexithymie zal met behulp van de TAS-20 en de BVAQ worden bepaald.
Achtergrond van het onderzoek
Gebeurtenissen in het leven van een mens die als traumatisch worden ervaren,
kunnen leiden tot het ontstaan van een posttraumatische stress stoornis (PTSS).
Een veelvoorkomende stoornis die samengaat met PTSS is de stoornis door het
gebruik van een middel (misbruik, afhankelijkheid of verslaving). Uit vele,
vooral buitenlandse, studies zoals van Breslau en Davis (1992) komt een hoge
prevalentie van de comorbide diagnose PTSS-verslaving naar voren (19% - 35%).
De prevalentie van PTSS bij verslaafde patienten, die opgenomen zijn in
Nederlandse instellingen voor verslavingszorg, is niet bekend. Relatief weinig
studies belichten de rol van de persoonlijkheid in het ontstaan en samengaan
van PTSS bij verslaafde patienten. In dit onderzoek worden de NEO FFI en de
TAS-20 gebruikt om de persoonlijkheid van deze patiënten in kaart te brengen en
te beoordelen welke aspecten van de persoonlijkheid een rol kunnen spelen in
het ontstaan van PTSS bij verslaafde patienten.
Een studie naar de NEO-PI profielen van Viëtnam veteranen met PTSS, laat zien
dat deze groep een extreem hoge score op de schaal Neuroticisme en een extreem
lage score op de schaal Altruïsme vertoont (Talbert, Braswell, Albrecht, Hyer
et al., 1993). Fauerbach, Lawrence, Schmidt, Munster, and Costa (2000) vonden
dat de persoonlijkheidsdimensie Introversie naast Neuroticisme voorspellend is
voor alleen een PTSS-diagnose, vier tot twaalf maanden later. In de
NEO-profielen van SUD-patiënten komen ook kenmerkende dimensies naar voren.
Anderson, Tapert, Moadab, Crowley en Brown (2007) vonden een hoge score op
Neuroticisme en een lage score op Altruïsme en daarbij een lage score
Consciëntieusheid op de NEO FFI. Uit lopend NISPA-onderzoek (de Haan en de
Jong) lijkt er een samenhang te bestaan tussen alexithymie, verslaving en PTSS.
Alexithymie, een persoonlijkheidskenmerk, lijkt zowel de kans op het ontstaan
van verslaving als op het ontstaan van PTSS te vergroten. Alexithyme patienten
vragen een specifieke therapeutische benadering doordat zij slecht in staat
zijn gevoelens/emoties onder woorden te brengen en hierin te kunnen
differentieren.
Wij verwachten bij alle patiënten met de comorbide diagnose PTSS-verslaving een
hoge score op Neuroticisme en een lage score op Altruïsme te vinden. Deze twee
dimensies van de NEO FFI komen bij PTSS en verslaving afzonderlijk in de
bestaande literatuur naar voren. Voor de volgorde van ontstaan van de
stoornissen in de comorbide diagnose, verwachten wij voor de groep met PTSS
voor de verslaving tevens een lage score op Extraversie en voor de groep met
verslaving voor de PTSS een lage score op Consciëntieusheid. Wij verwachten
voor de groep verslaafden met PTSS een hogere score voor alexithymie op de
TAS-20 dan voor de groep verslaafden zonder PTSS.
Doel van het onderzoek
In dit onderzoek wordt beoogd twee verschillende aspecten in de behandeling van
PTSS-verslaving comorbide patiënten te verbeteren. Enerzijds willen we het
detecteren van PTSS optimaliseren, door het toetsen van screeningsinstrumenten
voor PTSS op sensitiviteit en specificiteit, met een diagnostisch interview als
gouden standaard. Deze instrumenten zijn tot op heden vooral getest bij
populaties in de geestelijke gezondheidszorg in het algemeen. Deze studie
beoogt te testen in hoeverre deze screeningsinstrumenten PTSS kunnen
vaststellen bij een populatie van patiënten met verslaving. Anderzijds
onderzoeken we de rol van de persoonlijkheid in de comorbide diagnose
PTSS-verslaving en speciaal in de volgorde van onstaan van de twee stoornissen.
Dit onderzoek kan een bijdrage leveren aan de behandeling van de patiënten en
de preventie van deze comorbiditeit, door het in kaart brengen van eventuele
persoonlijkheidseigenschappen die een risico vormen voor het onstaan van PTSS
bij verslaafde patienten of andersom voor het ontstaan van verslaving bij
patienten met een PTSS.
Onderzoeksopzet
Het betreft een transversale (en deels retrospectieve) (cohort)studie waarin
bij patiënten die in een verslavingszorginstelling zijn opgenomen, gekeken
wordt of er naast de verslaving sprake is van PTSS. Dit gebeurt door bij 200
patiënten screeningsinstrumenten en een diagnostisch interview voor PTSS af te
nemen. De screeningsinstrumenten betreffen de Zelfinventarisatielijst voor PTSS
(ZIL; Hovens, Bramsen, & Van der Ploeg, 2000) en de M.I.N.I. Plus
(PTSS-deel)(Van Vliet, Leroy en Van Megen, 2000), voor het diagnostisch
interview wordt gebruik gemaakt van het Klinisch Interview voor PTSS (KIP;
Hovens, Luinge & Van Minnen, 2005). De ZIL en de Mini-plus zullen in dit
onderzoek getest worden op sensitiviteit en specificiteit, het KIP wordt
hiervoor als gouden standaard gebruikt.
Alle patiënten worden onderzocht op hun persoonlijkheid door gebruik te maken
van de NEO Five-Factor Inventory (NEO FFI; Costa & McCrae, 1992). Het hoofddoel
van de afname van de NEO FFI is het vergelijken van de persoonlijkheid van
patiënten met de comorbide diagnose PTSS-verslaving wat betreft de volgorde van
ontstaan van de twee stoornissen. Hiernaast worden nog een aantal andere
instrumenten afgenomen: de VBE, DASS, TAS-20, BVAQ, PRISM, CIDI-SAM en de
Europ-ASI. Deze instrumenten zijn nodig voor het vaststellen c.q. optimaliseren
van de diagnoses en het bepalen van de volgorde van ontstaan van de comorbide
stoornissen. Ten slotte worden enkele demografische gegevens van de deelnemers
verzameld.
Inschatting van belasting en risico
De belasting in de vorm van tijd zal ongeveer 4 -5 uur zijn, verdeeld over de
voorlichting over het onderzoek, twee afspraken van elk 1,5 - 2 uur op dezelfde
dag en een terugkoppeling door de behandelaar (half uur). Verder zou het kunnen
zijn dat er tijdens enkele vragenlijsten of het diagnostisch interview
herinneringen of emoties naar boven komen. De patiënt heeft dan ook het recht
om niet deel te nemen aan het onderzoek of zich gedurende het onderzoek terug
te trekken.
Demografische gegevens afnemen en informatie over het onderzoek herhalen: 10
minuten
KIP 60 minuten (voor het geval het bespreken van de gebeurtenissen emotionele
reacties oproept)
ZIL 10 minuten
M.I.N.I. Plus 10 minuten
DASS 10 minuten
CIDI-SAM 20 minuten
VBE 15 minuten
EuropASI 20 minuten
NEO FFI 20 minuten
TAS-20 5 minuten
BVAQ 5 minuten
PRISM 5 minuten
Publiek
Keulenstraat 3
7418 ET Deventer
Nederland
Wetenschappelijk
Keulenstraat 3
7418 ET Deventer
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten die minimaal 4 weken opgenomen zijn in een verslavingszorginstelling, voldoen aan de DSM-IV-TR-criteria voor een Stoornis door het gebruik van een middel en 18 jaar of ouder zijn.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Wanneer een patiënt de Nederlandse taal niet voldoende beheerst, er sprake is van een ernstige cognitieve beperking of beschadiging, of ernstig (zelf)destructief gedrag, zal deze uitgesloten worden van deelname aan het onderzoek. Wanneer de behandelaar aangeeft dat de patiënt niet in staat is om deel te nemen op dat moment, wordt hij/zij op dat moment uitgesloten.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL24822.044.08 |