GM3 en insuline gevoeligheid

In de westerse wereld komt suikerziekte steeds vaker voor. Dit heeft alles te
maken met de veranderde levenswijze waarin te veel vet en suikers worden
geconsumeerd en te weinig wordt bewogen. Suikerziekte (diabetes mellitus type
2) is een ziekte waarbij het lichaam minder gevoelig wordt voor het hormoon
insuline. Insuline zorgt ervoor dat suiker vanuit de bloedbaan opgenomen kan
worden door spieren en andere organen. Om suikerziekte beter te kunnen
voorkomen en behandelen is het belangrijk om precies te weten hoe het ontstaat.
Duidelijk is dat een verhoogd vetpercentage van het lichaam hierin een
belangrijke rol speelt. Wanneer vet wordt opgenomen door een cel wordt het
verbrand om energie te maken of het wordt opgeslagen. Als het aanbod aan vetten
hoog is neemt een cel minder suiker op, omdat er immers nu vet aanwezig is om
als brandstof te dienen. Wat het lichaam als brandstof gebruikt is goed
geregeld zodat er zo min mogelijk energie verspild wordt. Uit verschillende
onderzoeken blijkt dat gangliosiden in deze regulatie een belangrijke rol
spelen. Gangliosiden worden gemaakt uit vetten en zijn onderdeel van de
celmembraan. Wanneer er veel gangliosiden in de celmembraan aanwezig zijn,
lijkt de cel ongevoeliger voor insuline. Of dit bij mensen ook echt een
belangrijke rol speelt moet nog worden aangetoond. In dit onderzoek zullen we
kijken naar twee groepen mensen: een dunne groep mannen en een groep mannen met
overgewicht die reeds al minder gevoelig zijn voor insuline. Door bij beide de
hoeveelheid gangliosiden in het spierweefsel en vetweefsel te meten, willen we
kijken of een de toename in gangliosiden in verband is met de afgenomen
gevoeligheid voor insuline.

In dit onderzoek willen we meten of een toename van gangliosiden in verband is
met de de afgenomen insuline gevoeligheid bij mannen met overgewicht.
Hiertoe zullen de insuline gevoeligheid meten en zowel onder basale als onder
hyperglycemisch toestan een spier en een vetbiopt nemen.

In dit onderzoek meten we bij 10 mannen met overgewicht en bij 10 leeftijd
gematchte mannen met een gezonde BMI de insuline gevoelighheid met een
hyperinsulinemische euglycemische clamp met stabiel isotopen.
Basaal en aan einde van de clamp wordt er een spierbiopt en een vetbiopt
genomen om het gehalte gangliosiden te bepalen.

-Stabiele isotopen gedragen zich als natuurlijke substraten en hebben geen
bijwerkingen

- Een mogelijk effect van hyperinsulinemie is een hypoglycemie. Echter omdat de
bloedsuiker om de 5 minuten wordt gemeten en het doel is om de bloedglucose
stabiel te houden op 5mmol/L zal dit niet gebeuren.

-Het totale bloed volume wat wordt afgenomen is 150 ml. Deze hoeveelheid is
niet belastend voor de gezondheid van de vrijwilliger.

-Het spier- en vetbiopt worden genomen onder goede lokale verdoving en zijn
daardoor niet pijnlijk. Na de ingreep kan echter wel een blauwe plek ontstaan
en kan het pijnlijk aanvoelen daar waar het biopt is genomen. Binnen enkele
dagen zal de blauwe plek verdwijnen.