Vraagstellingen en hypothesenVraagstelling(en) 1 Zijn er tumormarkers beschikbaar welke intracellulair flowcytometrisch bepaald kunnen worden gedurende neoadjuvante therapie bij mammacarcinoom?2 Kan men doormiddel van het flowcytometrisch aantonen…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Borstneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd (incl. tepel)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het onderzoek richt zich op patiënten gediagnosticeerd met een mammacarcinoom
of een recidief daarvan welke behandeld worden met neoadjuvante systemische
therapie. Als primaire uitkomstmaten van dit onderzoek zullen gelden:
1) Is er een verandering meetbaar in de concentratie van tumormerkstof
bevattende geactiveerde macrofagen ten opzichte van de verandering in
tumorgrootte?
2) Is deze verandering als gemeten met MRI gedurende neo-adjuvante systemische
therapie en pathologische respons na operatie worden genomen in overeenstemming
met de mate van verandering in de concentratie van de tumormerkstof bevattende
geactiveerde macrofagen.
Secundaire uitkomstmaten
niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
In Nederland wordt jaarlijks bij ca. 13.000 vrouwen de diagnose invasief
mammacarcinoom gesteld en bij ongeveer 1.300 een in situ carcinoom. De kans op
het krijgen van een mammacarcinoom is gedurende het leven van een vrouw 12-13%.
Hiermee is mammacarcinoom in Nederland de meest voorkomende vorm van kanker bij
vrouwen.(1) Door neoadjuvante systemische therapie is de mortaliteit van
borstkanker de laatste 20 jaar substantieel gedaald.(5) Er zijn verschillende
redenen om (chemo)therapeutische behandeling voorafgaand aan de chirurgische
ingreep te starten. Ten eerste kan door het geven van neoadjuvante
(chemo)therapie de stadiering van de tumor naar beneden worden bijgesteld,
waardoor er vaker borstsparend kan worden geopereerd. Ten tweede worden met
neoadjuvante systemische therapie micrometastasen in een zo vroeg mogelijk
stadium behandeld. Een derde voordeel van neoadjuvante systemische therapie is
dat het geven van (chemo)therapie voorafgaand aan de operatie het mogelijk
maakt om het effect van de therapie te monitoren en tevens biomarkers voor de
respons op neoadjuvante systemische therapie te identificeren.(6)
Betrouwbare diagnostische tests ter beoordeling van het effect van neoadjuvante
systemische therapie zijn onmisbaar bij het inzetten van de therapie.(1) De
meest gebruikte methoden ter evaluatie van neoadjuvante systemische therapie
zijn mammografie, echografie en het lichamelijk onderzoek. Deze blijken echter
in vergelijking met pCR in de helft van de gevallen een onjuiste voorspelling
van de reactie van de therapie te geven.(2)
Gedurende het laatste decennia zijn er tientallen biomarkers geïdentificeerd
die mogelijk een rol kunnen spelen bij de evaluatie van neoadjuvante
systemische therapie bij mammacarcinoom. Een marker welke nauwkeurig het effect
van neoadjuvante systemische therapie kan monitoren ontbreekt echter nog.
Middels deze studie willen wij onderzoeken of het bepalen van biomarkers in
geactiveerde macrofagen middels flowcytometrie het effect van neoadjuvante
systemische therapie kan monitoren.
Doel van het onderzoek
Vraagstellingen en hypothesen
Vraagstelling(en)
1 Zijn er tumormarkers beschikbaar welke intracellulair flowcytometrisch
bepaald kunnen worden gedurende neoadjuvante therapie bij mammacarcinoom?
2 Kan men doormiddel van het flowcytometrisch aantonen van M30, CA 15.3, CEA en
HER2 (en eventueel op dit moment nog onbekende) in geactiveerde macrofagen het
effect van neoadjuvante therapie bij mammacarcinoom na de behandeling vervolgen?
Hypothes(en)
1 M30, CA 15.3, CEA en Her2 kunnen intracellulair flowcytometrisch bepaald
worden gedurende neoadjuvante therapie bij mammacarcinoom.
2 De veranderingen in tumormarkers (M30, CA 15.3, CEA en Her2) zoals gemeten in
geactiveerde macrofagen kunnen het effect van neoadjuvante therapie bij
mammacarcinoom na de behandeling vervolgen.
3 Door bepaling van CA 15.3 en CEA in geactiveerde macrofagen kan sensitiever
en specifieker het effect van neoadjuvante therapie bij mammacarcinoom gemeten
worden dan door het bepalen van CA 15.3 en CEA in het serum.
Onderzoeksopzet
Prospectieve pilot-studie waarbij een diagnostische test, namelijk het aantonen
van tumormerkstoffen in geactiveerde macrofagen, zal worden onderzocht.
Inschatting van belasting en risico
Belasting en risico voor de patiënt is laag. Het beloop van de ziekte en de
behandeling zullen niet worden beïnvloed door deze studie.
Publiek
Henry Dunantstraat 5
6401PC Heerlen
Nederland
Wetenschappelijk
Henry Dunantstraat 5
6401PC Heerlen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Vrouwen en mannen gediagnosticeerd met een mammacarcinoom of recidief daarvan en welke met neoadjuvante systemische therapie worden behandeld.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Het niet kunnen instemmen met de informed consent procedure.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL30514.096.09 |