Het bewijzen van twee hypothesen:1. De LFN en UFN verschillen voor wat betreft (het behoud van) reductie en consolidatie van de fractuurfragmenten niet van elkaar.2. De mate van weke delen beschadiging bij de LFN is significant minder dan bij de UFN…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Verrichtingsgerelateerde letsels en complicaties NEG
- Breuken
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Beschadiging van de nervus gluteus superior (gemeten middels EMG)
Abductiekracht (gemeten middels Biodex in N)
Functionele gecombineerd score (Oxford heupscore, Oxford knee score en de
Fulkeson-Shea score)
Secundaire uitkomstmaten
Standsafwijkingen van de fractuur
Consolidatie van de fractuur
VAS score
Range of motion
Achtergrond van het onderzoek
De LFN (lateral femur nail) is een nieuw, helix-vormig intramedullair
implantaat voor de behandeling van femurschachtfracturen. Het entreepunt van de
LFN ligt lateraal van de tip van de trochanter major. In vergelijking met de
conventionele, al dan niet geboorde rechte femurpen, die ingebracht dient te
worden via de fossa piriformis, is het entreepunt makkelijker te vinden en
treedt naar verwachting minder weke delen beschadiging op. Zowel de UFN als de
LFN worden beide naast elkaar in de praktijk gebruikt voor dezelfde indicatie.
Doel van het onderzoek
Het bewijzen van twee hypothesen:
1. De LFN en UFN verschillen voor wat betreft (het behoud van) reductie en
consolidatie van de fractuurfragmenten niet van elkaar.
2. De mate van weke delen beschadiging bij de LFN is significant minder dan bij
de UFN
Onderzoeksopzet
Prosepctief enkel blind gerandomiseerd onderzoek
Inclusie vindt plaats op de spoedeisende hulp of op de polikliniek bij het
stellen van de diagnose en de indicatie tot opereren.
50 patienten zullen een LFN ingebracht krijgen ter stabilisatie en 50 patienten
worden behandeld met een UFN.
Er is een follow up van 1 jaar met controles na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden
en een jaar, deze controles vallen binnen het reguliere nazorg traject.
Extra onderzoeken zijn de klinische CT scan ter beoordeling van
rotatieafwijkingen, 4 malige abductiekracht meting bij de behandelend
fysiotherapeut (Biodex), Naald EMG na 6 weken ter beoordeling van de functie
van de nervus gluteus superior, bij afwijkingen zal het onderzoek na een jaar
worden herhaald en 4 maal het invullen van een vragenlijst.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De helft van de populatie zal de standaard behandeling krijgen met een UFN, de andere helft zal het helix-vormige implantaat (de LFN) ingebracht krijgen.
Inschatting van belasting en risico
Het naald EMG is de voornaamste extra belasting voor de patient. Dit onderzoek
is echter een essentieel onderdeel van deze studie om tot een significant
resultaat te kunnen komen.
Het risico van deelname aan het onderzoek is gering, mogelijk is er door het
helix-vormige implantaat meer kans op rotatieafwijkingen en iatrogene
fracturen. Er loopt een prospectief multicenter case-series onderzoek waarbij
bij 182 patienten een LFN werd ingebracht. Er traden 6 iatrogene fracturen op
en 2 maal een malrotatie (www.aofoundation.org)
Publiek
Hilvarenbeekseweg 60
5022GC Tilburg
NL
Wetenschappelijk
Hilvarenbeekseweg 60
5022GC Tilburg
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
(dreigende) Femurschacht fractuur (AO type 32) met een indicatie voor een intramedullaire pen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Levensverwachting <1 jaar
Zodanige weke delen beschadiging dat posopteratieve vergelijking onmogelijk is
Mank lopen voor de fractuur door preexistente afwijking
Bilaterale fractuur
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL24529.008.08 |