Wij beogen de prevalentie van OSAS te meten bij patiënten die bestraald zullen worden voor een T2-4 larynxcarcinoom of patiënten met een T2-4 mondholte-oropharynxcarcinoom die middels een operatie (commandoresectie) worden behandeld (met of zonder (…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Ademhalingsorgaan- en mediastinale neoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
- Bovenste luchtwegaandoeningen (excl. infecties)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is de prevalentie van OSAS voor behandeling in het
AvL.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uikomstmaten bevatten veranderingen inde AI/AHI na 4 maanden na
behandeling in het AvL met die van de baseline.
Achtergrond van het onderzoek
OSAS behoort tot de zogenaamde slaapgebonden ademhalingstoornissen. Apneus
(onderbreking van de luchtstroom) en hypopneus (verminderde ademhaling) zijn
het gevolg. De ernst van OSAS wordt uigedrukt in de Apneu Hypopneu Index (AHI),
het gemiddeld aantal apneus en hypopneus per uur slaap. Men spreekt bij een AHI
van 5-15/u van licht, bij 15-30/u van matig ernstig en bij meer dan 30/u van
ernstig OSAS. Bij OSAS patiënten is sprake van een structureel nauwere bovenste
luchtweg, die tijdens slaap neigt tot collaberen. OSAS wordt gekenmerkt door
herhaaldelijke episodes van gedeeltelijk of volledige obstructie van de hogere
bovenste luchtweg. De obstructies treden voornamelijk op in de pharyngeale
luchtweg, maar andere locaties worden ook soms omschreven.
OSAS wordt niet alleen behandelt wegens klachten en symptomen, maar ook sedert
het duidelijk is geworden dat OSAS gepaard gaat met behoorlijke comorbiditeit
zoals hypertensie en een verhoogde risico op hart- en vaatziekte. Herkenning en
behandeling van OSAS is van groot belang om de levenskwaliteit te verbeteren.
In Nederland lijden tenminste 40.000 mannen en 20.000 vrouwen aan OSAS. Helaas
wordt geschat dat ruim 80% van OSAS patiënten ongediagnosticeerd blijven. Door
bewust te zijn van de risico factoren om OSAS te ontwikkelen wordt het
eenvoudiger te bepalen welke patiënten gescreend moeten worden op OSAS.
Titel onderzoek: prospectieve cohort onderzoek naar de prevalentie van
obstructieveslaapapneusyndroom (OSAS) bij patienten met hoofd-hals kanker
behandelt met of radiotherapie, chemoradiatie of chirurgie.
Er zijn aanwijzingen dat er een verband bestaat tussen behandeling van
hoofd-halskanker met radiotherapie of chirurgie en het ontwikkelen van OSAS.
Tumoren in de bovenste luchtwegen kunnen uiteraard voor de behandeling al
aanleiding geven tot luchtwegobstructie of vernauwing, maar bekend is ook dat
sommige patiënten na bestraling, chemoradiatie en operatie permanent een
vernauwde of stugge luchtweg hebben. Alleen in extreme gevallen, wanneer
permanent een tracheotomie noodzakelijk is, wordt de OSAS gediagnosticeerd. Het
is waarschijnlijk dat er een veel grotere groep patiënten is die in mindere
mate last heeft van OSAS na behandeling.
Behandeling van hoofd-hals tumoren gaat vaak gepaard met diverse bijwerking,
zoals stridor.
In ons eigen kliniek weten wij dat sommige patiënten klinische tekenen van OSAS
ontwikkelen na behandeling van hoofd-hals oncologie. Echter de prevalentie en
invloed van tumor grootte, locatie, stadium en behandeling op OSAS is onbekend.
Tot op heden is er maar weinig gepubliceerd over de prevalentie van OSAS bij
patiënten met maligne hoofd-hals tumoren en het effect van behandeling op
eventuele OSAS. De aanwezigheid van OSAS zowel vóór als na de behandeling is
nog nooit onderzocht.
Suzuki et al. verrichte een retrospectieve studie. Hij includeerde 2923
patiënten met de hoofdklacht snurken. Bij 2 patiënten werd een maligne hoofd
hals tumor gevonden, een prevalentie van 0,07% van maligne hoofd-hals tumoren
onder volwassen snurkende mannen en vrouwen. De prevalentie van benigne en
maligne tumoren en cysten in de bovenste luchtweg was 0,24%. het snurken
verdween na behandeling van de tumoren en cysten.
OSAS was aanwezig bij 13 van 17 patiënt met een maligne tumor in de mondholte
of oropharynx gepland voor een primaire chirurgische resectie (prevalentie 76%)
in een studie van Payne et al. OSAS was gedefinieerd als een AHI groter dan of
gelijk aan 20. Er werden meer post-operatieve morbiditeiten en mortaliteiten
geconstateerd in het groep met OSAS.
De frequentie van OSAS secundair aan behandeling van hoofd-hals oncologie
varieert in de literatuur van 8% (Rombaux et al.) en 12% (Neese et al.) tot
91,7% (Friedman et al.) en 81-91% (Israel et al.)
Het is onze veronderstelling dat OSAS vaak voorkomt bij patiënten met maligne
tumoren in het hoofdhals gebied. Door deze groep te onderzoeken op OSAS zowel
voor en na de behandeling en indien nodig behandeling aan te bieden (continuous
positive airway pressure - CPAP) hopen wij de kwaliteit van leven te verbeteren
en de kans op post-operatieve complicaties en morbiditeit te verminderen.
Doel van het onderzoek
Wij beogen de prevalentie van OSAS te meten bij patiënten die bestraald zullen
worden voor een T2-4 larynxcarcinoom of patiënten met een T2-4
mondholte-oropharynxcarcinoom die middels een operatie (commandoresectie)
worden behandeld (met of zonder (chemo)radiatie) of patiënten met een 2-4
oropharynxcarcinoom of hypopharynxcarcinoom die middels chemoradiatie worden
behandeld. Tevens willen wij het effect meten van de behandeling in het AvL op
eventuele pre-operatieve aanwezige OSAS.
Onderzoeksopzet
Prospectieve cohort studie
Inschatting van belasting en risico
Patiënten moeten 2-4 maal de KNO polikliniek van het Sint Lucas Andreas
Ziekenhuis bezoeken en 2 maal in het ziekenhuis overnachten om een
polysomnografie te ondergaan.
Bij ons zijn geen risico's van bovengenoemde onderzoeken bekend.
Publiek
Plesmanlaan 121
1066 CX
NL
Wetenschappelijk
Plesmanlaan 121
1066 CX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten die bestraald zullen worden voor een T2-4 larynxcarcinoom;
Patienten met een T2-4 mondholte-oropharynxcarcinoom die middels een operatie (commandoresectie) worden behandeld (met of zonder (chemo)radiatie).
Patiënten met een 2-4 oropharynxcarcinoom of hypopharynxcarcinoom die middels chemoradiatie worden behandeld;
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Ouder dan 80, jonger dan 18
- Stridor en plaatsing van een tracheostoma voor of na behandeling
- Ongeschikt om een polysomnografie te ondergaan
- Onbekwaam om een formulier in te vullen.
- Andere condities waardoor de hoofdonderzoeker de patient ongeschikt acht om te participeren met het onderzoek.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL28916.031.09 |