Het doel van dit onderzoek is om te weten te komen in hoeverre een verband bestaat tussen verkeerde zenuwuitgroei, de ernst van het letsel en de daarmee samenhangende functieherstel.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Congenitale en peripartale neurologische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
In Experiment 1:
CMAP (compound muscle action potential) amplituden
arm functie en specifiek spiersterkte (MRC (Medical Research Council) schaal).
In Experiment 2:
aanwezigheid CMAP of SNAP (sensory nerve action potential)
Secundaire uitkomstmaten
niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
Obstetrisch plexus brachialis letsel(OBPL) is de beschadiging van het
zenuwnetwerk in de hals bij de geboorte. Dit netwerk verbindt de hersenen met
de arm en gevoel en spiersterkte kunnen in verschillende mate aangedaan zijn.
De huidige praktijk is dat een neurochirurg aan de hand van de ernst van het
letsel bepaalt of er een operatie nodig is. Het wel of niet opereren en het
beste moment om dat te doen is nog niet opgehelderd. Hieraan ligt ten grondslag
de complexiteit van het zenuwletsel. Elke uitloper van een hersencel in de arm
heeft verschillende lagen die beschadigd kunnen raken. Wanneer alle lagen
beschadigd zijn, zal een neurochirurgische ingreep helpen om zoveel mogelijk
van de verbindingen tussen hersenen en arm te laten herstellen. Wanneer niet
alle lagen beschadigd zijn, kan het letsel in principe vanzelf herstellen,
zodat je niet hoeft te opereren. Helaas lijken in eerste instantie de
verschillende maten van ernst heel veel op elkaar: het zenuwsignaal wordt niet
doorgegeven. De operatie houdt in dat het kapotte stuk van de zenuw wordt
weggehaald om ruimte te maken, zodat een goed stuk zenuw uit de kuit daartussen
gelegd kan worden. Je moet dus goed weten bij wie dat nuttig is en bij wie het
schadelijk zou kunnen zijn.
De optredende foutieve zenuwuitgroei kan waargenomen worden als zogenaamde
'co-contracties', waarbij de functie van verschillende spieren aan elkaar
gekoppeld is. Zo kan het buigen van de elleboog gekoppeld zijn aan het
strekken, wat hinderlijk kan zijn voor dagelijkse activiteiten. Dit willen we
graag beter begrijpen. Ook zou dit onderzoek in de toekomst kunnen leiden tot
het eerder vaststellen van de ernst van het letsel. Wij denken dat het letsel
ernstiger moet zijn geweest naarmate er meer van deze verkeerde uitlopers
aanwezig zijn.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is om te weten te komen in hoeverre een verband
bestaat tussen verkeerde zenuwuitgroei, de ernst van het letsel en de daarmee
samenhangende functieherstel.
Onderzoeksopzet
Bij 30 niet geopereerde volwassenen met Erbse parese wordt eerst de
uitgangssituatie vastgesteld. Daarbij wordt gemeten hoe vrij het schouder- en
ellebooggewricht kan bewegen en wordt met een paar eenvoudige testjes de
sterkte van een aantal spieren in de arm vastgesteld.
Daarna bestaat het onderzoek uit twee delen. In het eerste gedeelte zal bij een
stimulatie van de biceps de maximale co-contractie van een tweetal andere
spieren gemeten worden. De beste plek van stimulatie zal eerst bepaald worden.
Juist door verkeerde zenuwuitgroei is deze niet eenvoudig te vinden. De plekken
waar we meten zijn de triceps, de strekspier van de elleboog en de deltoideus,
die zorgt voor het tillen van de hele arm boven de schouder.
En in het tweede gedeelte wordt met plakelectroden op een tiental spieren
tegelijkertijd gemeten of we vertakkingen in die spieren kunnen vinden. Dat
gebeurt aan de hand van telkens een enkele schok die toegediend wordt op
achtereenvolgens elk van die spieren en een tiental (gevoels)zenuwen.
Vervolgens wordt de activiteit van een tiental (gevoels)zenuwen gemeten bij
achtereenvolgens de stimulatie van een drietal gevoelszenuwen.
Hetzelfde wordt ook uitgevoerd bij 30 controles.
Inschatting van belasting en risico
Schokken kunnen een vervelend gevoel geven, maar zijn zeer veilig, gezien de
vele jaren ervaring ermee. Wij voorzien bij dit onderzoek geen heftige
schokken.
Publiek
Albinusdreef 2
2333 ZA Leiden
Nederland
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
2333 ZA Leiden
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patienten:
Obstetrisch plexus brachialis letsel
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patienten en controles:
Geen andere aandoeningen die de EMG signaal beinvloeden betreffende de volgende niveaus:
- spieren (voorbeeld: polymyositis)
- neuro-musculair (voorbeeld: myastenia gravis)
- perifere zenuwen (voorbeeld: vergevorderd DM)
- CNS (voorbeeld: CVA)
Patienten:
Neurochirurgische reconstructie
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL26621.058.09 |