In deze studie willen wij de meest waarschijnlijke hypothese bestuderen waarom MPH minder effectief is in ADHD patiënten met en zonder verslaving.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Psychische stoornissen
Synoniemen aandoening
Aandoening
verslaving
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Is DAT beschikbaarheid verschillend in ADHD patiënten met en zonder cocaïne
afhankelijkheid?
Heeft MPH een verschillend effect op DAT beschikbaarheid in ADHD patiënten met
en zonder cocaïne afhankelijkheid?
Secundaire uitkomstmaten
Heeft MPH een verschillend effect op ADHD symptomen en geassocieerde cognitieve
functies in ADHD patienten met en zonder cocaïne afhankelijkheid?
Heeft DAT beschikbaarheid een invloed op hunkering naar cocaïne in patiënten
met cocaïne afhankelijkheid?
Achtergrond van het onderzoek
Attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) kan een rol spelen in het
ontstaan en ontwikkeling van afhankelijkheid en verslaving. De dopamine
transporter (DAT) speelt een fundamentele rol in zowel ADHD als verslaving.
DAT-selectieve medicatie, zoals methylfenidaat (MPH), blokkeert de DAT in ADHD
patiënten, wat werd geassocieerd met klinische werkzaamheid. In ADHD patienten
met verslaving daarentegen blijkt MPH minder effectief, zowel voor ADHD als
voor verslaving. Dit brengt twee belangrijke vragen: waarom is de gebruikelijke
dosis MPH niet effectief bij patiënten met ADHD en verslaving, en wat is de
relatie met drug afhankelijkheid?
Er wordt gehypotheseerd dat volwassen ADHD patienten met drug afhankelijkheid
een hogere DAT beschikbaarheid bij baseline hebben in de basale ganglia, en dat
gelijke dosisen MPH leiden tot lagere bindingsratios in volwassen ADHD
patienten met drug afhankelijkheid ten opzichte van volwassen ADHD patienten
zonder verslaving. Het is nog niet duidelijk of baseline DAT beschikbaarheid en
DAT binding na MPH behandeling verschillend is tussen ADHD patienten met en
zonder verslaving. Dit zijn belangrijke vraagstellingen, want antwoord op deze
vragen kan licht brengen waarom MPH behandeling minder goed werkt in patienten
met ADHD en verslaving ten opzichte van patienten met ADHD maar zonder
verslaving.
Doel van het onderzoek
In deze studie willen wij de meest waarschijnlijke hypothese bestuderen waarom
MPH minder effectief is in ADHD patiënten met en zonder verslaving.
Onderzoeksopzet
We testen onze hypothese gebruik makend van [123I]FP-CIT single photon emission
computed tomography (SPECT) om te kijken naar DAT beschikbaarheid in-vivo in
twee groepen ADHD patiënten, een groep met cocaïne afhankelijkheid (n = 30), en
een groep zonder cocaïne afhankelijkheid (n = 30).
Onderzoeksproduct en/of interventie
We gebruiken [123I]FP-CIT single photon emission computed tomography (SPECT) om in-vivo DAT beschikbaarheid te meten voor en na MPH behandeling.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor de deelnemer aan het onderzoek bestaat uit het ondergaan van
2 SPECT scans, vragenlijsten en neuropsychologische tests, en vragenlijsten.
Wekelijkse controle op de aanwezigheid van cocaine-afbraakproducten
(benzoylecgonine) in de urine. Tevens een behandeling van 3 weken met
methylfenidaat.
De risico's voor de deelnemers zijn: expositie tot radioactieve tracer, en
mogelijke bijwerkingen van methylfenidaat (zie protocol pg 8).
Publiek
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannen, tussen 18 en 60 jaar oud;
2. DSM-IV diagnose van adulte ADHD voor alle deelnemers;
3. Voor de ADHD cocaine afhankelijke groep: DSM-IV diagnose van cocaïne afhankelijkheid, maar momenteel abstinent van gebruik sinds minimum een week;
4. In staat informed consent te tekenen, en in staat om de studie procedures te kunnen uitvoeren;
5. Negatieve urine analyses voor methylfenidaat, amfetamines en cocaine
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Momenteel afhankelijk van een andere stof dan cocaïne of nicotine;
2. Geschiedenis van erge depressie, opname voor depressie, geschiedenis van zelfmoordpoging;
3. Ernstige neurologische of psychiatrische conditie of ziekte (zoals psychose, bipolaire stoornis, Parkinson, dementia) waarvoor psychotrope medicatie nodig is;
4. Ernstige medische ziekte waardoor deelname een gevaar vormt, zoals hartaandoening;
5. Overgevoeligheid of allergie voor methylfenidaat;
6. Momenteel in behandeling met medicijnen die DAT binding beinvloeden, zoals antipsychotica, methylphenidaat, bupropion en dexamphetamine tot 30 dagen voor start van de studie;
7. Gebruik van een medicijn of drug met bekende toxiciteit voor een belangrijk orgaan binnen 30 dagen voor start van de studie;
8. Klinisch abnormale laboratoriumwaarden (*3x de normale waarden) als gemeten door de behandelinstelling;
9. Ziekte van het gastrointestinale stelsel, lever, of nieren, dat zou kunnen leiden tot een veranderd metabolisme of excretie van de studiemedicatie;
10. Overgevoeligheid voor Jodium.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2009-012261-61-NL |
CCMO | NL27983.018.09 |
OMON | NL-OMON24052 |