Dit onderzoek richt zich op de dynamiek tussen hormonen en vaderlijk zorggedrag met als doel een beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van dat zorggedrag bij mannen. Jammer genoeg is er nog weinig bekend over de relatie tussen zorggedrag en…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Levensstijlaangelegenheden
Synoniemen aandoening
Aandoening
het gaat niet om een aandoening maar om hormonale invloed op zorg voor kinderen
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het belangrijkste doel van de studie is het verband tussen hormonen en
zorgattitude, interesse en gedrag te bestuderen tijdens de ontwikkeling van
vaderschap. Naast de relatie tussen de basale niveaus van 5 verschillende
hormonen (d.w.z. oxytocine, vasopressine, testosteron, prolactine en cortisol)
en de zorggedrag indicatoren, zullen wij onderzoeken hoe het verhogen van de
niveaus van twee van deze hormonen gedrag mogelijk beïnvloedt, respectievelijk
oxytocine en vasopressine. Om dit te realiseren zullen wij het experiment
driemaal bij elke participant uitvoeren. Tijdens iedere afname zal het gevolg
van de toediening van één van deze hormonen of van het placebo worden getoetst.
De toediening zal plaatsvinden door middel van een intranasale spray. Eerder
onderzoek heeft aangetoond dat deze methode van hormoonniveau verandering het
gedrag kan beïnvloeden. In het experiment meten wij indicatoren van
zorginteresse in een virtuele wereld. Wij verwachten dat de deelnemers die met
de hormonale nevel worden behandeld meer zorginteresse vertonen in vergelijking
met de sessie waarin ze het placebo toegediend krijgen. Daarbij verwachten wij
dat de vaders-in-spé zichzelf prepareren voor hun toekomstige functie als
zorgende ouder en daarom een grotere reactie op de hormonen hebben in
vergelijking met de kinderloze controle mannen. De specifieke hypothesen
betreffende de hormoonniveaus zijn:
Wij stellen een hypothese op dat oxytocine positieve invloed zal hebben op
zorginteresse en zorggedrag.
Wij stellen een hypothese op dat prolactine positieve invloed zal hebben op
zorginteresse en zorggedrag.
Wij stellen een hypothese op dat cortisol een negatief verband heeft met
oxytocine, en negatieve invloed zal hebben op zorginteresse en zorggedrag.
Wij stellen een hypothese op dat het testosteron negatieve invloed zal hebben
op zorginteresse en zorggedrag.
Wij stellen een hypothese op dat vasopressine een grotere rol dan oxytocine in
het daadwerkelijke vaderlijke zorggedrag zal hebben.
Secundaire uitkomstmaten
n.v.t.
Achtergrond van het onderzoek
Mannen die voor het eerst vader worden, bevinden zich op de drempel van een
nieuwe en onbekende fase in hun leven. Een fase met nieuwe
verantwoordelijkheden en uitdagingen. Tegenwoordig wordt er van vaders verwacht
dat ze aan de zorg en de opvoeding van hun nakomelingen deelnemen. Toch hebben
verschillende vaders, verschillende kwaliteiten en interesses in zorggedrag.
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek richt zich op de dynamiek tussen hormonen en vaderlijk zorggedrag
met als doel een beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van dat zorggedrag
bij mannen. Jammer genoeg is er nog weinig bekend over de relatie tussen
zorggedrag en hormonale invloeden. Er zijn wel verschillende studies naar het
zorggedrag van vrouwen gedaan, maar vrijwel geen enkele naar mannen. De weinige
studies die hierna wel zijn gedaan, hebben niet de hormonale veranderingen in
verband gebracht met individuele verschillen in zorggedrag en zorginteresse.
Ook is er in die studies niet gekeken naar de oorzaak-gevolg relatie tussen
hormonen en zorg.
Onderzoeksopzet
Deze longitudinale studie bestaat uit een prenatale studie en een postpartum
studie:
Bij de vaders-in-spé groep wordt de prenatale studie uitgevoerd rond de 32
weken van de zwangerschap. De kinderloze (controle) mannen kunnen meteen bij
aanmelding participeren. De deelnemers zullen voor 3 laboratoriumbezoeken
worden uitgenodigd en er zal biologisch materiaal worden verzameld (d.w.z.
speekselmonsters voor testosteron en cortisol bepalingen, urinemonsters voor
vasopressine en oxytocine en een vingerbloedprik voor het meten van prolactine
in het laboratorium). Daarnaast zal de deelnemer thuis een online vragenlijst
invullen (d.w.z. demografische informatie, gezondheid, persoonlijkheid,
geslachtsrol, zorginteresse, -attitude en -gedrag, werkuren).
Tijdens het bezoek op ons laboratorium zullen de deelnemers elke keer één dosis
oxytocine, vasopressine, of placebo via een neusspray toegediend krijgen. Dit
gebeurt in een dubbelblind, intra-subject, counterbalanced crossover design.
Omdat er tussen oxytocine en vasopressine mogelijk receptorsensibilisering kan
bestaan, zal er minstens één week tussen de toedieningen zitten, zodat er
genoeg wash-out tijd zal zijn.
De vaders-in-spé zullen hun deelname in de postpartum studie voortzetten, de
contolegroep niet. Wanneer de zuigelingen 3, 6 en 9 maanden oud zijn, zullen
beide ouders gedurende 4 dagen een zorgdagboekje over hun zorgactiviteiten
bijhouden. De vader zal verschillende vragen beantwoorden, o.a. naar de
moeder-vader taakverdeling in zorggedrag over de afgelopen 3 maanden en de
eigen zorgactiviteiten. Ook zal hij een baby temperament vragenlijst invullen
en werk-vrijetijd activiteiten. Tijdens de dagboekperiodes zullen de vaders ook
verzocht worden om biologische materiaal te verzamelen, dit om te onderzoeken
of bijvoorbeeld de variaties in hoeveelheid zorg met oxytocine covarieert. Bij
9 maanden postpartum zullen de vaders worden verzocht om het laboratorium samen
met hun zuigeling te bezoeken. Dit laboratoriumbezoek bestaat uit twee delen:
het invullen van vragenlijsten (d.w.z. zorggedrag, atittude, werkuren), en uit
een semi-structurele observatie van de vader-zuigeling dyade tijdens drie
activiteiten in het laboratorium: een speelsessie, een voeding en het
verwisselen van een luier.
Inschatting van belasting en risico
De deelnemers bezoeken ons laboratorium drie keer tijdens het eerste deel van
de studie. Telkens nemen ze monsters voor hormoonbepalingen mee hoofdzakelijk
door niet-invasieve methodes, d.w.z. speeksel en urine. Slechts prolactine
wordt verzameld in het lab door bloed uit een vingerprik, wat als een vrij
milde invasieve methode wordt beschouwd. De laboratoriumbezoeken worden door de
meeste deelnemers gezien als prettige en interessante ervaringen (persoonlijke
berichten tijdens pilotonderzoek). Een reeks vragenlijsten wordt online
ingevuld, benodigde tijd is daarvoor ongeveer: 30 tot 45 minuten. Tijdens het
tweede longitudinale deel, de postpartum studie, verkiezen wij om slechts de
minimale noodzakelijke gegevens te verzamelen. Daarom zullen wij de vaders
vragen om, om de 3 maanden, hormonen te verzamelen, slechts op niet-invasieve
wijze, d.w.z. speeksel en urine. Bovendien zullen zij gedurende 4 dagen een
eenvoudig zorgdagboek invullen. Wanneer de zuigeling 9 maanden oud is worden de
vaders verzocht om met het kind naar het laboratorium te komen voor een
semigestructureerde observatie. Deze houdt een observatie in van 3 situaties,
luier verwisselen, het geven van een fruithap en een spelsessie. Wij zijn ons
terdege bewust van de tijdsinvestering van de vaders en tijdens de gehele
studie zullen we daarom ons uiterste best doen om ons aan te passen aan hun
tijdschema's en wensen zodat we het eventuele ongemak en de tijdsinvestering
zoveel mogelijk trachten te minimaliseren.
De risico's die op het gebruik van de intranasale sprays (Syntocinon en
Desmopressin) met zich mee kunnen brengen, beschouwen wij als laag om de
volgende redenen:
1) Er zullen slechts gezonde proefpersonen deelnemen. De kandidaten zullen door
middel van twee gezondheidsvragenlijsten, gebaseerd op ander onderzoek (e.g.
Kosfeld et al., 2005) worden onderzocht,. Zij zullen op basis van aanwijzingen
van gezondheidsproblemen worden uitgesloten, o.a. bij psychotische symptomen,
substantieafhankelijkheid, epilepsie, ernstige nierziekte, en trauma.
(2) De deelnemers zullen de verschillende intranasale sprays ontvangen met één
week tussenpoze. Dit zodat er voldoende tijd is voor het wash-out effect, om
ieder mogelijke pharmacokinetisch effect te kunnen vermijden.
(3) De hormonale sprays zijn synthetische substituten van normale
lichaamshormonen. Door intranasale sprays toe te dienen veranderen wij de
niveaus van deze hormonen voor een relatief korte periode. De hormoonniveaus
zullen hun piek rond de 80 minuten na toediening bereiken en zullen daarna
dalen.
(4) De intranasale sprays worden normaal voorgeschreven aan kwetsbare groepen.
Syntocinon wordt bijvoorbeeld gebruikt om toeschietreflex te stimuleren bij
vrouwen die borstvoeding geven en Desmopressin wordt hoofdzakelijk
voorgeschreven aan kinderen met bedplas problemen.
(5) De sprays zijn uitgebreid getest in klinische proeven en de ongunstige
gebeurtenissen zoals die in de productinformatie worden vermeld zijn vrij
zeldzaam en mild. Voorts komen deze gebeurtenissen slechts na herhaald gebruik
voor, dat is niet het geval in onze studie. De deelnemers zullen slechts één
enkele dosis van elke spray bij één afzonderlijke gelegenheid ontvangen.
(6) Soortgelijke intranasale sprays zijn de laatste jaren in wetenschappelijke
studies zonder probleem gebruikt , voorbeelden hiervan zijn:
• Bartz JA, Hollander E.(2008).Oxytocin and experimental therapeutics in autism
spectrum disorders. Prog Brain Res,170:451-62.
• Bruins J, Hijman R, Van Ree JM. (1992). Effect of a single dose of
des-glycinamide-[Arg8]vasopressin or oxytocin on cognitive processes in young
healthy subjects. Peptides,13(3):461-8.
• Bruins J, Hijman R, Van Ree JM. (1995). Effect of acute and chronic treatment
with desglycinamide-[Arg8]vasopressin in young male and female volunteers.
Peptides,16(2):179-86.
• Guastella AJ, Carson DS, Dadds MR, Mitchell PB, Cox RE. (2009). Does oxytocin
influence the early detection of angry and happy faces?
Psychoneuroendocrinology, 34:220-225.
• Guastella AJ, Mitchell PB, Dadds MR. (2008). Oxytocin increases gaze to the
eye region of human faces. Biol Psychiatry. 63(1):3-5.
• Heinrichs M, Domes G.(2008). Neuropeptides and social behaviour: effects of
oxytocin and vasopressin in humans. Prog Brain Res,170:337-50.
• Kosfeld M, Heinrichs M, Zak PJ, Fischbacher U, Fehr E. (2005). Oxytocin
increases trust in humans. Nature, 435(7042):673-6.
• Pietrowsky R, Strüben C, Mölle M, Fehm HL, Born J. (1996). Brain potential
changes after intranasal vs. intravenous administration of vasopressin:
evidence for a direct nose-brain pathway for peptide effects in humans. Biol
Psychiatry. 39(5):332-40.
• Von Dawans B, Fischbacher U, Fehr E, Heinrichs M. (2008). Neuropeptides and
social behavior: Effects of oxytocin and vasopressin on trust and punishment in
humans. 39th Annual International Society of Psychoneuroendocrinology
Conference, Dresden, 17-20 July
Publiek
Postbus 9104
6500 HE Nijmegen
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 9104
6500 HE Nijmegen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De deelnemers aan het onderzoek zijn 60 vaders in spé van hun eerste nakomeling en 30 kinderloze mannen. Zowel fysiek als mentaal zijn het gezonde mannen. Mannen met een relatie waarmee ze samen wonen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Ongezonde mannen, mannen met al (stief-)kinderen, mannen die een tweeling verwachten, alleenstaande mannen.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL25668.041.09 |