De doelstelling van dit multicenter onderzoeksproject is het verrichten van onderzoek naar biomarkers voor het diagnosticeren en voorspellen van beloop van neurodegeneratieve aandoeningen, in het bijzonder de ziekte van Alzheimer. Het project beoogt…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Structurele hersenaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Biomarkers in bloed en liquor en genetische markers van neurodegeneratieve
aandoeningen.
Secundaire uitkomstmaten
Demografische en administratieve gegevens
Inclusie en exclusiecriteria
Informed consent
Nosologische diagnose dementie
Algemene klinische gegevens: cognitieve symptomen, lichamelijk onderzoek,
medische en psychiatrische anamnese, medicatiegebruik, intoxicaties
MMSE
CDR
Neuropsychiatric Inventory (NPI, verzorgers(vragenlijst)versie)
Geriatric Depression Scale (GDS-15)
ADCS-ADL ((I)ADL functioneren)
Euro- Qol-5D (kwaliteit van leven)
Basisset NPO: 15 WLT, Fluency, Stroop, CST, Cijferreeksen, VAT
Magnetic Resonance Imaging (MRI)
Achtergrond van het onderzoek
De meeste vormen van dementie zijn neurodegeneratieve aandoeningen. De ziekte
van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. De ziekte van
Alzheimer wordt primair gekenmerkt door progressieve geheugenstoornissen, op
termijn gevolgd door algehele cognitieve achteruitgang. Uiteindelijk leidt de
ziekte tot verlies van zelfstandigheid, waarbij opname in een verpleeghuis vaak
onontkoombaar is. Naast de ziekte van Alzheimer zijn er een aantal andere
neurodegeneratieve dementieën, zoals dementie met Lewy bodies en
frontotemporale lobaire degeneratie.
In deze Parel gaat het om de vroege fase van dementie, met name de ziekte van
Alzheimer, en de voorlopers daarvan: mild cognitive impairment (MCI). Dementie
komt vooral voor bij oudere mensen. Van de mensen boven de 80 jaar is ongeveer
30% dement. Een hoge leeftijd vormt dan ook de grootste risicofactor voor
dementie. Met de toenemende vergrijzing wordt dementie in de nabije toekomst
een groot probleem: 200.000 personen in 2005 tot meer dan 430.000 in 2050.
Daarnaast komt dementie ook voor op jonge leeftijd (<65 jaar). De presentatie
is vaak anders dan bij dementie op oude leeftijd, en de verdeling van oorzaken
van dementie is anders, met relatief veel bijzondere aandoeningen, zoals
corticobasale degeneratie en zeldzame familiaire aandoeningen.
Alhoewel de ziekte van Alzheimer erg vaak voorkomt, is er nog relatief weinig
bekend over deze aandoening. De ziekte van Alzheimer kan nog niet worden
genezen. Bestaande middelen werken louter symptomatisch. Bovendien weten we op
dit moment nog niet precies wat de ziekte veroorzaakt, en welke mensen het
meeste risico lopen. Biomarkers - maten die een afspiegeling geven van wat er
in de hersenen gebeurt - kunnen helpen bij het oplossen van deze vragen.
Doel van het onderzoek
De doelstelling van dit multicenter onderzoeksproject is het verrichten van
onderzoek naar biomarkers voor het diagnosticeren en voorspellen van beloop van
neurodegeneratieve aandoeningen, in het bijzonder de ziekte van Alzheimer. Het
project beoogt dit te bereiken door het opzetten van een nationale biobank
(database) waarin van patiënten met cognitieve problemen, lichaamsmateriaal
wordt verzameld en opgeslagen. Daarnaast worden van dit patiëntencohort
klinische gegevens verzameld.
Meer specifiek heeft dit project de volgende twee doelstellingen:
- het valideren van bestaande diagnostische biomarkers in bloed (inclusief
genetische markers) en liquor
- het ontwikkelen van nieuwe diagnostische biomarkers in bloed (inclusief
genetische markers) en liquor voor vroegdiagnostiek en differentiaal
diagnostiek.
- het ontwikkelen van prognostische biomarkers in bloed (inclusief genetische
markers) en liquor voor het voorspellen en monitoren van beloop.
Biomarkers zullen worden gevalideerd aan het klinische en MRI fenotype.
Onderzoeksopzet
Prospectieve cohortstudie.
De reguliere diagnostiek van patiënten die de geheugenpolikliniek bezoeken is
zodanig ingericht dat de gegevens die op gestandaardiseerde wijze worden
verzameld tijdens het diagnostisch proces eenduidig worden opgeslagen. Dit
maakt uitwisseling met andere Universitair Medische Centra (UMC*s) mogelijk. In
onderling overleg hebben de verantwoordelijke participanten in de 8 UMCs een
minimale dataset vastgesteld die op vastgestelde momenten (naast baseline ten
tijde van diagnostiek, ook vervolgonderzoek na 1 en 2 jaar) zal worden
geregistreerd. Het betreft hier gegevens die in het normale zorgproces ook al
worden gevraagd, maar niet altijd op een gestandaardiseerde manier. De
standaardisering betreft zowel de manier waarop de gegevens van de patiënten
worden gevraagd als de vastlegging ervan in een database. Hoewel de aard van de
zorg gelijk blijft, kan het nodig zijn om de organisatie van het zorgpad aan te
passen om aan de standaardisatie ten bate van het parelsnoerproject te voldoen.
De dataverzameling zal prospectief en (deels) longitudinaal zijn, met een
jaarlijkse follow-up. De aanname is dat de inclusie in 2009 van start zal gaan,
met een open einde.
Extra lichaamsmateriaal in de vorm van bloed en liquor, zoveel mogelijk
aansluitend bij de reguliere afname van lichaamsmateriaal, zal worden verzameld
en opgeslagen in de biobank. Extra lichaamsmateriaal wordt verzameld bij
baseline en na twee jaar. Er worden 5 extra buisjes bloed (in totaal 30ml) en 2
extra buisjes liquor (in totaal 20ml) afgenomen. Bloed en liquor worden
gecentrifugeerd, uitgevuld in 0.5ml cryovials, en opgeslagen bij -80 oC. Een
gedeelte van het bloed wordt opgewerkt om DNA uit te extraheren. Het
lichaamsmateriaal wordt gecodeerd opgeslagen in de biobanken van de
verschillende UMC*s.
Inschatting van belasting en risico
Bloed
Het risico voor de patiënt dat gepaard gaat met het afnemen en opslaan van
enkele extra buisjes bloed is verwaarloosbaar klein.
Liquor
Over het risico dat gepaard gaat met een lumbaalpunctie bestaat veel
onduidelijkheid. Anders dan vaak gedacht, is het risico nagenoeg
verwaarloosbaar. Met het gebruik van een dunne, atraumatische naald is de kans
op postpunctionele hoofdpijn, de meest voorkomende complicatie, minder dan 10%.
De hoeveelheid liquor die wordt afgenomen speelt daarbij geen rol, zolang het
niet meer is dan 30 ml. Bij patiënten met Alzheimer en milde cognitieve
stoornissen is het risico nog lager, nl minder dan 2%. Bovendien ervaren zij
ook minder last van pijn tijdens de punctie. Andere complicaties zoals
meningitis en subduraal spinaal hematoom, zijn zeer zeldzaam (Peskind ER, Alz
Dis Assoc Disord 2005; 19:220-225).
Publiek
de Boelelaan 1117
1007 MB Amsterdam
NL
Wetenschappelijk
de Boelelaan 1117
1007 MB Amsterdam
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
verwezen naar geheugenpolikliniek
subjectieve en/of objectiveerbare cognitieve problemen
CDR 0, 0,5 of 1
MMSE 20 of hoger
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Normal Pressure Hydrocephalus, M. Huntington.
Recent TIA of CVA (< 2 jaar), of TIA/CVA met aansluitend (binnen 3 maanden) cognitieve achteruitgang.
Geschiedenis van schizofrenie, bipolaire stoornis of psychotische problemen n.a.o. of behandeling daarvoor (ooit).
Major depressie (DSM IV).
Cognitieve problemen a.g.v. overmatig alcoholgebruik (klinisch oordeel).
Hersentumor, epilepsie, encephalitis.
Afwezigheid van betrouwbare informant.
Verwachting dat de patiënt niet gedurende tenminste 1 jaar gevolgd zal kunnen worden.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL25907.029.08 |