relatie tussen cognitieve distorsies en attributie bias bij kindermisbruikers

Voor het krijgen van meer inzicht in zedenmisdrijven en ontwikkelen van
succesvolle therapie voor zedendelinquenten is het belangrijk dat we meer te
weten komen over de cognitieve processen die ten grondslag liggen aan het
initieren, instand houden en rechtvaardigen van zedenmisdrijven. Een
belangrijke factor in de aetiologie van zedenmisdrijven zijn cognitieve
distorsies. Dit zijn overtuigingen (beliefs) die gerelateerd zijn aan det
zedenmisdrijf en dit gedrag faciliteren. Een voorbeeld van een dergelijke
overtuiging is dat kinderen seks met volwassenen willen. Men verondersteld dat
cognitieve distorsies samen clusteren en een netwerk van overtuigingen vormen
die verbonden zijn in een impliciete theorie. voorbeelden van impliciete
theorieën zijn "kinderen als seksuele wezens"en "de wereld is gevaarlijk".
Sommige impliciete theorieën zoals "de wereld is gevaarlijk" hebben geen
referentie naar een seksuele handeling. Door te bestuderen hoe cognitieve
distorsies interpretaties in sociale situaties beinvloeden, wordt een
belangrijke stap gezet in het begrijpen van de mechanismen die verklaren hoe
impliciete theorieën zonder directe verwijzing naar een selsuele handeling
uiteindelijk toch een rol spelen bij zedenmisdrijven.

De huidige studie zal testen 1) hoe de twee versies van de impliciete theorie
van de gevaarlijke wereld gerelateerd is aan atributie baisen (attributie bias
m.b.t. vijandigheid en afwijzing); 2) of beide versies van de impliciete
theorie van de gevaarlijke wereld gerelateerd zijn aan het ervaren hebben van
traumatische ervaringen in de kindertijd (fysiek, emotioneel en seksueel
misbruik, verwaarlozing, peesten door leeftijdsgenoten); 3a) of
kindermisbruikers vergeleken met verkrachters en mensen die geen delicten
gepleegd hebben hoger scoren op de overtuiging dat volwassenen gevaarlijk zijn
en kinderen veilig; 3b of verkrachters vergeleken met kindermisbruikers en
mensen die geen delicten gepleegd hebben hoger scoren op de overtuiging
iedereen gevaarlijk is.

De studie heeft een cross-sectioneel design. er zijn twee sessies. Tijdens de
eerste sessie worden de vragenlijsten ingevuld. Tijdens de tweede sessie voeren
de deelnemers een computertaak (impliciete associatie taak) uit om de
impliciete theoriën te meten.

Behalve de geldelijke beloning (¤10-15) hebben de deelnemers geen onmiddelijk
voordeel door deel te nemen aan deze studie. er zijn geen risico's voor de
deelnemers. het enige nadeel is de tijdsinvestering.