Het bepalen van een prevalentieschatting voor de primaire uitkomstmaat van stoornissen in sociale cognitie (emotiewaarneming) bij patienten die een subarachnoidale bloeding hebben doorgemaakt en daarvoor neurochirurgisch (clippen) dan wel…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Centraal zenuwstelsel vaataandoeningen
Synoniemen aandoening
Aandoening
aneurysmatische subarachnoidale bloeding en neurochirurgische - (clippen) of endovasculaire interventie (coilen); stoornissen in sociale cognitie
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Stoornissen in sociale cognitie op grond van scores op een gevalideerd en
genormeerd meetinstrument voor emotieperceptie (FEEST; Young et al., 2002) in
de chronische fase (20mnd post SAB).
Secundaire uitkomstmaten
Scores op tests en vragenlijsten gericht op sociale cognitie en sociaal
functioneren in het dagelijks leven in de subacute en chronische fase (resp.
4.5 en 20 mnd post SAB) en in de uiteindelijke stabiele eindfase (4 jr post
SAB), a.d.h.v. de Read The Mind in the Eye test (RTME; Baron-Cohen et al.,
1997), Cartoon test (Happé et al., 1999), Cartoon prediction task (O* Sullivan
& Guilford, 1965), Humourprocessing task (Brownell, 1983), Faux Pas test (Stone
et al.,1998), Social Attribution Task (SAT; Klin, 2000), Iowa Gambling Task
(IGT; Bechara, 1994), Sustained Attention to Response Task (SART; Robertson et
al., 1997), Test for Emotional Prosody (Pijnenborg et al, 2007), The Awareness
of Social Inferences Test (TASIT; McDonald et al., 2003), Emotional Empathy
Questionnaire (EEQ, Mehrabian & Epstein, 1972), Vragenlijst Emotionele Gevolgen
na hersenletsel (VEG, Schure et al., 1995), Apathy Evaluation Scale (AES;
Marin et al., 1991).
Scores op tests voor algemene cognitieve functies zoals geheugen, aandacht,
tempo van informatieverwerking en executief functioneren op grond van
gevalideerde en genormeerde tests (WAIS digit span, 15WT, Stroop KW test,
Trailmaking test, WTS S1-S3, DT, Fluency, Zoo Map en DEX) en een premorbide
IQ-schatting (NLV).
Psychische en/of lichamelijke klachten (SCL-90), premorbide
persoonlijkheidskenmerken (NPV), copingvaardigheden (UCL) op grond van
gevalideerde instrumenten en vragenlijsten.
Al deze metingen worden gedaan in zowel de subacute en chronische fase als de
stabiele eindfase (resp. 4.5mnd, 20mnd en 4 jaar post SAB).
Achtergrond van het onderzoek
Patienten die een subarachnoidale bloeding (SAB) hebben doorgemaakt op basis
van een aneurysma en daarvoor behandeld zijn in de vorm van neurochirurgische-
(clippen) en/of endovasculaire interventie (coiling), rapporteren vaak klachten
en veranderingen op gebied van sociaal en emotioneel functioneren. Dergelijke
veranderingen in emotie en gedrag kunnen tot uiting komen in de vorm van
emotionele vervlakking, apathie, stemmingsstoornissen (o.a. angst en
depressie), agitatie, impulsiviteit, emotionele ontremming, emotionele
instabiliteit, problemen met het nemen van beslissingen, moeite met het
inschatten en begrijpen van sociale situaties en sociaal onaangepast gedrag.
Dergelijke problemen en veranderingen in gedrag en emoties kunnen gedeeltelijk
het gevolg zijn van het tekortschieten van algemene psychologische mechanismen
bij het accepteren en zich aanpassen aan de traumatische gebeurtenis en de
gevolgen van de hersenbeschadiging. Echter, de mogelijkheid bestaat dat het
hier specifieke functiebeperkingen op gebied van sociale cognitie betreft.
Sociale cognitie behelst het vermogen om in sociale situaties de relevante
emotionele informatie (bijvoorbeeld waarneming van emotionele
gezichtsexpressies) correct waar te nemen, te integreren met bestaande kennis
van sociale concepten en conventies om vervolgens emoties en gedrag adequaat af
te stemmen op de sociale situatie. Deze problematiek is ernstig ontwrichtend
voor SAB patienten die na een periode van herstel weer hun sociale en werkende
leven willen oppakken maar gehinderd worden door functiebeperkingen op gebied
van sociale cognitie. Dergelijke functiebeperkingen in sociale cognitie komen
regelmatig voor na hersenletsel, met name door schade van de orbitofrontale en
ventromediale prefrontale hersencircuits. Een aneurysma in het frontobasale
stroomgebied namelijk de Arteria Communicans Anterior is de meest frequente
locatie van een SAB en maakt het aannemelijk om bij deze localisatie
stoornissen in sociale cognitie te verwachten. Daarbij zou het type behandeling
van invloed kunnen zijn op functiebeperkingen in sociale cognitie. Sociale
cognitie werd nog niet eerder onderzocht bij deze patientenpopulatie terwijl de
klachten op gebied van emotie en gedrag bij deze patientengroep vaak chronisch
van aard blijken te zijn, echter tests voor sociale cognitie zijn nog
onvoldoende beschikbaar. In de klinische pilot voorafgaand aan het huidige
onderzoek is een state-of-the-art testbatterij ontwikkeld op gebied van sociale
cognitie om alle aspecten van sociale cognitie te kunnen meten bij patienten
met een SAB. Een dergelijke aanvulling op een regulier neuropsychologisch
onderzoek is noodzakelijk om dergelijke problematiek aan te kunnen tonen en zo
mogelijk een behandeling te ontwikkelen. Vanwege de relatief jonge leeftijd van
deze patientenpopulatie (gemiddeld 55 jaar) hebben functiebeperkingen in
sociale cognitie ernstige consequenties voor het vermogen van patienten om
adequaat te functioneren in het dagelijks leven, d.w.z. sociale relaties
aangaan en onderhouden en zich handhaven in hun werkend en maatschappelijk
leven.
Doel van het onderzoek
Het bepalen van een prevalentieschatting voor de primaire uitkomstmaat van
stoornissen in sociale cognitie (emotiewaarneming) bij patienten die een
subarachnoidale bloeding hebben doorgemaakt en daarvoor neurochirurgisch
(clippen) dan wel endovasculair behandeld zijn (coilen).
Onderzoeksopzet
Een studie bij 150 patienten die een subarachnoidale bloeding (SAB) hebben
doorgemaakt en daarvoor zijn behandeld door middel van neurochirurgische-
(clippen) en/of endovasculaire interventie (coiling), in een herhaalde metingen
design (4.5mnd, 20 mnd en 4 jaar post SAB) ter evaluatie van de
prevalentieschatting van stoornissen in sociale cognitie in zowel de subacute
en chronische fase als de stabiele eindfase.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn aan dit onderzoek geen risico's verbonden. Het neuropsychologisch
onderzoek zal naar verwachting geen nadelige of ernstig nadelige gebeurtenissen
tot gevolg hebben. De belasting is gering; het testonderzoek kan psychisch als
enigszins belastend c.q. confronterend worden ervaren, maar dit wordt begeleid
door een ervaren neuropsycholoog. Aangezien deelname vrijwillig is kan de
patient ten allen tijde besluiten deelname te beeindigen.
Publiek
UMCG, Hanzeplein 1
9713 GZ Groningen
NL
Wetenschappelijk
UMCG, Hanzeplein 1
9713 GZ Groningen
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1) subarachnoidale bloeding waarvoor geen behandeling, neurochirurgische (clippen) en/of endovasculaire interventie (coiling)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) neurodegeneratieve of psychiatrische stoornissen
2) ernstige cognitieve comorbiditeit die interfereert met het vermogen om testinstructies te begrijpen en neuropsychologische tests uit te voeren (globale afasie, neglect, amnestisch syndroom)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL25822.042.09 |