Doel van het onderzoek is te weten te komen wat mensen motiveert om zich te gedragen naar groepsnormen. Het onderzoek bestaat uit 3 studies waarbij in studie 1 wordt onderzocht hoe de motivatie om moreel te zijn het zelfbeeld beïnvloedt en welke…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
geen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire doel van het onderzoek is te weten te komen wat mensen motiveert
om zich te gedragen naar groepsnormen.
Het onderzoek bestaat uit 3 studies waarbij in studie 1 wordt onderzocht hoe de
motivatie om moreel te zijn het zelfbeeld beïnvloedt en welke hersenactiviteit
hiermee geassocieerd is, in studie 2 hoe mensen reageren op feedback van
anderen betreffende hun eigen (im)morele gedrag en welke hersenactiviteit
hiermee geassocieerd is, en in studie 3 hoe mensen reageren op het (im)morele
gedrag van anderen en welke hersenactiviteit hiermee geassocieerd is.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelen van het onderzoek zijn het gebruik van fMRI om:
1. Hersengebieden te identificeren die geassocieerd zijn met de prestatie op
een morele (vs. een competentie) taak.
2. Hersengebieden te identificeren die geassocieerd zijn met het ontvangen van
feedback op de eigen prestatie op een morele (vs. een competentie) taak.
3. Hersengebieden te identificeren die geassocieerd zijn met de reactie op de
prestatie van anderen op een morele (vs. een competentie) taak.
4. Herseactivatie te correleren met de daadwerkelijke prestatie op de taak
(gedrag).
5. Te testen of deze hersenactiviteit gerelateerd is aan de expliciete
motivatie om moreel te zijn, gemeten met vragenlijsten.
Achtergrond van het onderzoek
Wie we zijn wordt niet alleen bepaald door onze persoonlijkheid, maar ook door
de groepen waarmee we ons identificeren: om een zo positief mogelijk beeld te
vormen van ons zelf identificeren we ons met die groepen die ons positieve
zelfbeeld versterken. Onderzoek toont aan dat mensen het belangrijk vinden zich
te kunnen identificeren met een groep die er dezelfde morele normen op na houdt
als de persoon zelf. Deze moraliteit is zelfs belangrijker dan dat de groep op
hetzelfde competentieniveau zit (Ellemers, Pagliaro, Barreto & Leach, 2008;
Leach, Ellemers, & Barreto, 2007). Onduidelijk is echter waarom mensen
moraliteit zo belangrijk vinden en wat hen motiveert om zich volgens de morele
groepsnormen te gedragen. Expliciete metingen kunnen hier geen volledig
antwoord op geven; vragen betreffende moraliteit zijn immers gevoelig voor
sociaal wenselijke antwoorden. Daarom richt dit onderzoek zich op experimenten
waarmee (im)moreel gedrag wordt gemeten en onderzoeken we welke
hersenactiviteit hiermee geassocieerd is om een beter beeld te krijgen van de
onderliggende motivatie om aan morele groepsnormen te voldoen. Meer inzicht in
wat mensen motiveert aan morele normen te voldoen kan bijdragen aan het
stimuleren van moreel gedrag.
Doel van het onderzoek
Doel van het onderzoek is te weten te komen wat mensen motiveert om zich te
gedragen naar groepsnormen.
Het onderzoek bestaat uit 3 studies waarbij in studie 1 wordt onderzocht hoe de
motivatie om moreel te zijn het zelfbeeld beïnvloedt en welke hersenactiviteit
hiermee geassocieerd is, in studie 2 hoe mensen reageren op feedback van
anderen betreffende hun eigen (im)morele gedrag en welke hersenactiviteit
hiermee geassocieerd is, en in studie 3 hoe mensen reageren op het (im)morele
gedrag van anderen en welke hersenactiviteit hiermee geassocieerd is.
Onderzoeksopzet
Tijdens het onderzoek maken de deelnemers een Impliciete Associatie Test (IAT)
waarin associaties gemaakt moeten worden tussen foto's van vrouwen met en
zonder hooffddoek en positieve en negatieve plaatjes. Wanneer men sneller is in
het associëren van foto's van vrouwen met een hoofddoek met negatieve plaatjes
en vrouwen zonder hoofddoek met positieve plaatjes duidt dit op een impliciete
negatieve bias ten aanzien van vrouwen met een hoofddoek. Een negatieve bias
die tegen de algemene morele norm van gelijkheid indruist.
Voorafgaand aan de test wordt de helft van de deelnemers geconfronteerd met een
instructie die deze morele norm benadrukt en aangeeft dat de test dus iets zegt
over welke normen de persoon er zelf op nahoudt. De andere helft van de
deelnemers wordt geconfronteerd met een instructie waarin enkel wordt gesteld
dat de test iets zegt over de competentie van de deelnemer, oftewel hoe goed
hij/zij is in het verwerken van informatie. Na de IAT worden er nog enkele
vragenlijsten afgenomen (bijv. met betrekking tot de expliciete motivatie van
de deelnemer om goed te presteren op de test).
Inschatting van belasting en risico
De belasting en risico's zijn minimaal.
Publiek
Wassenaarseweg 52
2333 AK Leiden
NL
Wetenschappelijk
Wassenaarseweg 52
2333 AK Leiden
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Gezonde volwassenen zonder geschiedenis van neurologische aandoeningen
2. Rechtshandig
3. Geen contra-indicatie voor MRI
4. Nederlands als moedertaal
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Linkshandig
2. Geen geschiedenis van psychiatrische en/of neurologische aandoening
3. Contra-indicatie voor de MRI (zoals metaal implantaten, hartritmestoornissen, claustrofobie en mogelijke zwangerschap)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL34488.058.10 |