Primaire doel:Study A: Ontwikkeling, validatie en reproduceerbaarheid van een methode om arm activiteit te meten. Study B: De relatie tussen spier activiteit en arm gebruik tijdens een serie van dagelijkse activiteiten in COPD patiënten en gezonde…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bronchiale aandoeningen (excl. neoplasmata)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Study A:
• Orientatie en intensiteit berekend aan de hand van het versnellingssignaal
gemeten met de drie versnellingsmeters van de SensorSleeve.
• Thresholds om de gespendeerde tijd in de verschillende activiteiten
categorieën te bepalen: 1) lage oriëntatie en lage intensiteit, 2) lage
oriëntatie en middelmatige intensiteit, 3) lage oriëntatie en hoge intensiteit,
4) middelmatige oriëntatie en lage intensiteit, 5) middelmatige oriëntatie en
middelmatige intensiteit, 6) middelmatige oriëntatie en hoge intensiteit, 7)
hoge oriëntatie en lage intensiteit, 8) hoge oriëntatie en middelmatige
intensiteit, 9) hoge oriëntatie en hoge intensiteit.
Study B:
• Gespendeerde tijd in de verschillende activiteiten categorieën gemeten met
behulp van de CAM.
• EMG karakteristieken van de m. biceps brachii, m. triceps brachii, m.
deltoideus and m. trapezius pars descendens.
Secundaire uitkomstmaten
Geboortedatum, geslacht, gewicht, lengte, long functie
Achtergrond van het onderzoek
Fysieke inactiviteit bij gezonde mensen verhoogd de kans op ontwikkeling van
een aantal chronische ziekten, zoals chronisch obstructieve long ziekte (COPD).
Fysieke activiteit is een van de leefstijl gerelateerde
gezondheidsdeterminanten is. Vandaar dat richtlijnen een minimum van 30 minuten
middelmatige fysieke activiteit per dag aanraden om fit te blijven en degene
die hier niet aan voldoen worden gezien als onvoldoende actief.
Verminderde activiteit in het dagelijks leven speelt waarschijnlijk een
belangrijke rol in de ontwikkeling en de progressie van spierzwakte en een
verminderde inspanningscapaciteit bij patiënten met COPD. Een neerwaartse
spiraal is verondersteld waarbij een toenemende mate van kortademigheid leid
tot een sedentaire levensstijl en deconditioneren van de spieren en vervolgens
een toenemende mate van dagelijkse inactiviteit. Training gerichte revalidatie
programma*s voor COPD patiënten zijn in staat gebleken om de kwaliteit van
leven, de spierfunctie en de inspanningscapaciteit te verbeteren dat niet het
gevolg kan zijn van verbeteringen in de hart of long functie. Daarbij is
gebleken dat armspierfunctie minder is aangedaan dan beenspierfunctie bij
patiënten met COPD. Het is onbekend in welke mate spierfunctie gerelateerd is
aan dagelijkse fysieke activiteit of dat verminderde spierfunctie veroorzaakt
wordt door kenmerken van de ziekte zelf.
Om te evalueren of en in welke mate verschillen in spierfunctie tussen de arm
en beenspieren in patiënten met COPD gerelateerd is aan dagelijks gebruik, zal
de relatie gelegd moeten worden tussen spierfunctie en dagelijkse activiteit.
Voor dit doel zullen de analyses om dagelijkse activiteit te bepalen zich
specifiek op de armen en benen moeten richten; totale activiteit zal te globaal
zijn om de verschillen in spierfunctie tussen armen en benen te verklaren.
Vergeleken met het in kaart brengen van de totale activiteit is het in kaart
brengen van de arm activiteit een complex probleem. Een aantal studies hebben
activiteiten monitors geëvalueerd die op de arm gedragen worden. Echter geen
van deze monitors zijn gebruikt om dagelijkse arm activiteiten in kaart te
brengen. Daarom is het doel van deze studie om een nieuwe arm activiteiten
monitor (CAM_arm) in COPD patiënten te evalueren met gezonde proefpersonen als
referentie.
Doel van het onderzoek
Primaire doel:
Study A: Ontwikkeling, validatie en reproduceerbaarheid van een methode om arm
activiteit te meten.
Study B: De relatie tussen spier activiteit en arm gebruik tijdens een serie
van dagelijkse activiteiten in COPD patiënten en gezonde controles.
Secundaire doel (studie A:)
1. Evalueren van de optimale plaatsing van de sensor. Voor dit doel zal de
sensorsleeve gedragen worden door studenten van de Universiteit Maastricht. De
sensorsleeve bevat drie 3-assige versnellingsmeters. Deze zullen gedragen
worden op de pols, bovenarm en schouder.
2. Het definiëren van thresholds voor activiteiten classificatie. 2 tresholds
zullen gebruikt worden om verschillende niveaus van arm oriëntatie te bepalen
en 2 tresholds zullen gebruikt worden om verschillende niveaus van intensiteit
te bepalen. Deze 4 tresholds zullen gebruikt worden om de volgende 9
activiteiten categorieën te bepalen: 1) lage oriëntatie en lage intensiteit, 2)
lage oriëntatie en middelmatige intensiteit, 3) lage oriëntatie en hoge
intensiteit, 4) middelmatige oriëntatie en lage intensiteit, 5) middelmatige
oriëntatie en middelmatige intensiteit, 6) middelmatige oriëntatie en hoge
intensiteit, 7) hoge oriëntatie en lage intensiteit, 8) hoge oriëntatie en
middelmatige intensiteit, 9) hoge oriëntatie en hoge intensiteit.
3. Testen van de reproduceerbaarheid van de versnellingsmeters om activiteiten
te categoriseren.
Secundaire doelen (studie B):
1. Voor studie B zal er slechts 1 3-assige versnellingsmeter gedragen worden
(CAM_arm). Om activiteiten te categoriseren zal de methode ontwikkeld in studie
A gebruikt worden. Het doel is om arm oriëntatie en intensiteit te evalueren
tijdens het uitvoeren van dagelijkse arm activiteiten in COPD patiënten en
gezonde controles.
2. De relatie onderzoeken tussen de CAM_arm output en spier effort van de grote
schouder en armspieren (biceps brachii, triceps brachii, m. deltoideus and m.
trapezius pars descendens) in COPD patiënten en gezonde leeftijdsgelijke
controles. COPD patiënten zullen bestaan uit een groep met en zonder long
hyperinflatie om te onderzoeken of de associatie tussen spier activiteit en arm
gebruik hetzelfde is in beide groepen.
Onderzoeksopzet
Voor studie A zullen studenten van de universiteit Maastricht gevraagd worden
om een gestandaardiseerd protocol op twee verschillende dagen uit te voeren
waarbij activiteit en houding strikt gecontroleerd wordt. De totale duur van
studie A is 30 minuten (twee keer 15 minuten op verschillende dagen).
Voor studie B zullen COPD patiënten en gezonde controles een serie van 15
dagelijkse activiteiten in een gerandomiseerde volgorde uitvoeren. Het tempo en
de houding waarin de activiteiten uitgevoerd worden wordt bepaald door de
voorkeur van de proefpersoon. De totale duur van studie B is 30 minuten. Andere
variabelen zoals leeftijd, geslacht, gewicht en lengte zullen uit het medisch
dossier gehaald worden van de patiënten. Van de gezonden worden deze variabelen
gemeten. Alle proefpersonen zal gevraagd worden hoe het dragen van de CAM
ervaren wordt.
Inschatting van belasting en risico
Niet van toepassing
Publiek
Universiteitssingel 50
6229 ER, Maastricht
NL
Wetenschappelijk
Universiteitssingel 50
6229 ER, Maastricht
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Study A:
- Vrijwilligers
- In staat om het gestandaardiseerde protocol uit te voeren (zie document C1; study procedure)
- volledig bekwaam;Study B:
- 10 COPD patiënten met long hyperinflatie, 10 COPD patiënten zonder long hyperinflatie en 10 gezonde leeftijdsgematchte vrijwilligers
- patiënten dienen klinisch stabiel te zijn
- in staat om te wandelen (met of zonder loophulpmiddel)
- volledig competent
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Study A:
- Niet willen deelnemen
- niet in staat om het gestandaardiseerde protocol uit te voeren (zie document C1; study procedure);Study B:
- Niet willen deelnemen
- Duidelijke aanwezigheid van neurologische aandoeningen.
Ernstige limitatie van de armen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL33653.068.10 |