Met dit onderzoek willen we meer zicht krijgen op genetische eigenschappen die de gevoeligheid voor gewrichtsschade in hemofilie patienten kunnen voorspellen. Hiervoor gaan we de associatie bepalen tussen de (GT)n-repeat lengte in de promoter regio…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gewrichtsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire onderzoeksvariabelen zijn de lengte van de (GT)n-repeat in de
promoter regio van het HMOX1 gen; verdeeld in twee groepen: n<25 en n>=25, en
het fenotype van Hp; Hp 1-1, Hp 1-2, enHp 2-2 in relatie tot radiografische
gewrichtsschade.
Secundaire uitkomstmaten
Het aantal gewrichtsbloedingen per jaar zoals bijgehouden door de patiënten en
de leeftijd van de patiënten hebben een effect op progressie van
gewrichtsschade en kunnen de relatie tussen de lengte van de (GT)n-repeat of Hp
fenotype en gewrichtsschade verstoren.
Achtergrond van het onderzoek
Hemofilie is een recessief X-chromosoom gebonden stollingsstoornis door een
gebrek of functioneel defect van stollingsfactor VIII of IX. Door
herhaaldelijke gewrichtsbloedingen ontstaan specifieke veranderingen in het
synovium en kraakbeen van het gewricht. Onze onderzoeksgroep heeft laten zien
dat ijzer verkregen uit hemoglobine één van de grootste bijdragen levert in
bloed-geinduceerde gewrichtsschade. Mogelijke mechanismen om te beschermen
tegen heem geinduceerde oxidatieve en ontstekingsstress zijn heem-oxygenase
(HO-1) dat heem snel afbreekt en haptoglobine (Hp) dat hemoglobine wegvangt.
De lengte van een guanine-thymidine (GT)n-repeat polymorfisme in de promoter
regio van het HMOX1 gen bepaalt de mate van HO-1 inductie. In patienten met RA
is een lange (GT)n-repeat (n >= 25; minder HO-1 expressie) geassocieerd met
gewrichtsschade onafhankelijk van de ziekteactiviteit. Het Hp gen codeert voor
3 fenotypes: Hp 1-1, Hp 1-2, enHp 2-2. Hp 1-1 is geassocieerd met een hogere
affiniteit om hemoglobine te binden, wat suggereert dat hemofilie patienten met
dit fenotype beter beschermd zullen zijn tegen bloed-geinduceerde
gewrichtsschade.
Ondanks het gebruik van profylactische stollingsfactoren door hemofilie
patienten, hebben nog steeds de neiging tot bloeden en ontwikkelen ze
gewrichtsschade. Tot nu toe zijn er nog geen indicaties welke patienten meer
ernstige gewrichtsschade ontwikkelen na bloedingen. Zelfs met eenzelfde
bloedingspatroon kan de mate van radiologische gewrichtsschade verschillen
tussen patienten.
Doel van het onderzoek
Met dit onderzoek willen we meer zicht krijgen op genetische eigenschappen die
de gevoeligheid voor gewrichtsschade in hemofilie patienten kunnen voorspellen.
Hiervoor gaan we de associatie bepalen tussen de (GT)n-repeat lengte in de
promoter regio van het HMOX1 gen en gewrichtsschade. Daarnaast bepalen we de
associatie tussen HP fenotype en radiografische gewrichtsschade.
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is een cross-sectioneel onderzoek: op één tijdstip in het
ziekteproces zullen biomaterialen verzameld en geanalyseerd worden. Er zal geen
interventie toegepast worden. Ernstige hemofilie patienten brengen regelmatig,
2 a 3 keer per jaar, een bezoek een de Van Creveldkliniek en matige hemofilie
patienten 1 keer per jaar. Tijdens deze bezoeken wordt er voor routine
onderzoek bloed afgenomen. Gedurende zo'n bloedafname, vragen we de patient om
eenmalig 2x10 ml extra bloed af te staan voor dit onderzoek.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn geen risico's of voordelen aan dit onderzoek verbonden voor de
patiënten. Rontgenfoto's worden elke 5 jaar gemaakt door de Van Creveldkliniek
om gewrichtsschade te bepalen en wordt het aantal bloedingen routinematig door
patiënten bijgehouden. Tijdens een regulier bezoek aan de Van Creveldkliniek
zal een verpleegkundige 2x10 ml bloed extra afnemen tijdens een routine
bloedafname.
Publiek
Heidelberglaan 100
3584 CX Utrecht
Nederland
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 100
3584 CX Utrecht
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Ernstige (factor VIII/IX activiteit < 1%) en matige (factor VIII/IX activiteit 1-5%) hemofilie patiënten van 18 jaar of ouder die die behandeld worden volgens het Van Creveld protocol.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten waarvan bekend is dat ze HIV positief zijn.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL31822.041.10 |