De primaire doelstelling van deze studie is de effectiviteit vast te stellen van lateraal C1-2 gepulseerde radiofrequentie (LPRF) in vergelijking met de conventionele C3-5 facet denervatie (MBRF) bij patiënten met klinisch vastgestelde cervicogene…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gewrichtsaandoeningen
- Hoofdpijnen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is het aantal patiënten die meer dan 50%
pijnvermindering ervaren één maand na de behandeling. Numerical Rating Scale
(NRS) uitkomsten voor de mate van pijn wordt vastgelegd aan het begin
(baseline) en bij ieder follow-up bezoek. Secundaire uitkomstmaat is ondermeer
het aantal patiënten die een aanvullende behandeling nodig hebben.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaten in deze studie:
1. Het aantal patiënten die een aanvullende behandeling nodig hebben één maand
na de eerste procedure
2. De NRS (Numeric Rating Scale) uitkomsten na één, twee en drie maanden
gebruikmakend van de PGIC (Patient Global Impression of Change)
3. Uitkomst van de vijf vragenlijsten:
a. SF-36 (Quality of Life)
b. HIT-6 (Headache Impact)
c. NDI (Neck Disability Index)
d. MOS Sleep Scale (Medical Outcomes Study Sleep
Scale)
Achtergrond van het onderzoek
Cervicogene hoofdpijn is pijn die uitstraalt naar het hoofd vanuit een bron in
de cervicale wervelkolom. De prevalentie van cervicogene hoofdpijn is geschat
op 4,1% in de algehele populatie en 17,5% bij patiënten met ernstige
hoofdpijnen. De prevalentie is 53% in patiënten met hoofdpijn na een whiplash
trauma. Op dit moment zijn er geen medicijnen die effectief zijn bij de
behandeling van cervicogene hoofdpijn. De meest uitgebreid bestudeerde
behandeling voor cervicogene hoofdpijn is de percutane radiofrequentie
neurotomie van de aangedane cervicale facetgewrichten (Conventionele C3-5
Medial Branch RadioFrequency (MBRF). Gerapporteerde effectiviteit in de
literatuur voor deze standaard techniek, welke onze controle groep ontvangt,
ligt tussen de 33% en 50% na 2-3 maanden. Atlanto-axiale (C1-C2)
gewrichtsinjecties hebben de laterale atlanto-axiale gewrichten geïdentificeerd
als een bron van pijn bij patiënten met cervicogene hoofdpijn. In een
retrospectieve studie bij 86 patiënten met cervicogene hoofdpijn gaf Pulsed
RadioFrequency (PRF) in het laterale C1-2 gewricht een langdurige
pijnvermindering (Halim and Chua et al. Long Term Pain Relief in patients with
Cervicogenic Headaches after Pulsed Radiofrequency Application into the Lateral
Atlanto-Axial (C1-2) Joint using an Antero-lateral Approach. Geaccepteerd door
'Pain Practice' en in afwachting van publicatie) . Het aantal patiënten die een
pijnvermindering hadden van meer dan 50% na twee maanden, zes maanden en na een
jaar waren respectievelijk 50% (43/86), 50% (43/86) en 44.2% (38/86). Ons doel
is om in een prospectief onderzoek de effectiviteit van de Laterale C1-2 PRF
toepassing (LPRF=studie groep) in vergelijking met de conventionele C3-5 facet
denervatie (MBRF=controle groep) vast te stellen bij patiënten met klinisch
vastgestelde cervicogene hoofdpijn.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van deze studie is de effectiviteit vast te stellen
van lateraal C1-2 gepulseerde radiofrequentie (LPRF) in vergelijking met de
conventionele C3-5 facet denervatie (MBRF) bij patiënten met klinisch
vastgestelde cervicogene hoofdpijn.
Onderzoeksopzet
De studie is opgezet als een gerandomiseerd single-blind klinisch onderzoek.
Patiënten, 18 jaar en ouder, met klinisch vastgestelde cervicogene hoofdpijn
met een duur van tenminste drie maanden zullen worden gevraagd voor deelname
aan de studie. De patiënten zullen zowel mondeling als schriftelijk van
informatie worden voorzien over de totale procedure. De baseline metingen
zullen alleen dan worden uitgevoerd indien er een toestemmingsverklaring is
getekend. De diagnostische criteria van Antonaci, die zijn overgenomen van de
oorspronkelijke Sjastaad* criteria, zullen worden gebruikt om mogelijk
cervicogene hoofdpijn en waarschijnlijk cervicogene hoofdpijn vast te stellen.
Alleen patiënten met minstens mogelijk cervicogene hoofdpijn zullen in de
studie worden geïncludeerd. De geïncludeerde patiënten zullen dan willekeurig
verdeeld worden in de twee behandelgroepen. Voor beide groepen (LPRF en MBRF)
geldt dat indien er een pijnvermindering is van 50% of meer de patiënt gevolgd
zal worden voor een duur van twee maanden. Indien er minder dan 50%
pijnvermindering na één maand zal de patiënt eventueel een aanvullende
behandeling ondergaan. Ook deze patiënten zullen nadien nog twee maanden
gevolgd worden. Aan de patiënten zullen vragenlijsten (PGIC, SF-36, HIT-6, NDI
en MOS Sleep Scale) verstrekt worden aan het eind van het consult, die een
tijdsinvestering vragen van slechts twintig minuten om ze te voltooien. De
inclusie periode van de studie is vanaf juni 2010 tot juni 2011. Zeventig
patiënten zullen worden geïncludeerd en behandelt in het St Anna Ziekenhuis te
Geldrop en in totaal drie maanden worden gevolgd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
In deze RCT wordt de effectiviteit van de laterale C1-2 gepulseerde radiofrequente behandeling (LPRF) vergeleken met de conventionele C3-5 facetdenervatie (MBRF). Deze twee procedures zijn verschiilend op meerdere aspecten. LPRF is gericht op het Atlanto-Axiale gewricht (C1-2 gewricht) en wordt uitgevoerd bij de patiënt in ruglig. Eén naaldpunctie is nodig (meestal net onder de kaakhoek); de naald wordt geleid door middel van fluoroscopie. Er wordt geen lokaal anestheticum gegeven in het gewricht vanwege de kans op extravasatie en neven effecten van o.a. ataxie. De toepassing van de gepulseerde radiofrequente geeft geen thermische laesie, maar de werking moet gezien worden als het resultaat van een elektro-magnetisch veld dat gegenereerd wordt rond de punt van de naald. Daardoor is er nauwelijks of geen risico op permanente zenuw beschadiging. MBRF is de conventionele techniek die wordt gebruikt om de pijn vanuit de cervicale facet gewrichten te behandelen. In dit onderzoek wordt het gebruikt om cervicogene hoofdpijn te behandelen welke een complicatie is van de primaire pijn vanuit het facetgewricht. Het wordt uitgevoerd bij de patient in ruglig maar vraagt drie naaldpuncties in de laterale zijde van de nek. De naalden worden fluoroscopisch geleid naar de facetgewrichten van C3-5. Een lokaal anestheticum moet worden gegeven voor de radiofrequente behandeling van de zenuw. Radiofrequente denervatie creëert een thermische laesie door de temperatuur die wordt gegenereerd gedurende de 90 seconden die de probe actief is. Langdurige zenuw beschadiging veroorzaakt door de procedure is mogelijk doch zeldzaam. Deze techniek wordt internationaal beschouwde als de standaard behandeling voor nekpijn vanwege het feit dat de behandeling relatief veilig is indien de standaard stimulatie protocollen worden gebruikt. Complicaties zijn zeldzaam in zowel LPRF als MBRF. Gedurende 250 LPRF behandelingen is er één casus van een patiënt die een plotselinge, maar tijdelijke, toename kreeg van haar hoofdpijn. Deze toename van de hoofdpijn duurde één dag. Bij C3-C5 facet denervatie (MBRF) zijn complicaties zeldzaam. De incidentie van onbedoelde intravasculaire penetratie bij MBRF op het cervicale spinale niveau was 3,9% hetgeen vergelijkbaar is met een incidentie van 3,7% op het lumbale niveau. Andere mogelijke complicaties van facet gewricht behandeling zijn gerelateerd aan de naaldpositionering: Punctie van de dura, ruggenmerg trauma, spinale anesthesie, neuraal trauma, blootstelling aan straling, ruptuur van het facetgewricht kapsel en het ontstaan van een hematoom. Na de behandeling door middel van MBRF is postoperatieve brandende pijn regelmatig gerapporteerd. Deze pijn verdwijnt na 1-3 weken.
Inschatting van belasting en risico
Het zal de patiënt maximaal 20 minuten vragen om de vier vragenlijsten te
voltooien. De uitgevoerde procedures zijn volledig vergelijkbaar met de routine
behandeling zoals deze wordt uitgevoerd in het St Anna het Ziekenhuis te
Geldrop.
Publiek
Postbus 9101
6500 HB Nijmegen
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 9101
6500 HB Nijmegen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Mannelijke en vrouwelijke patiënten die 18 jaar of ouder zijn.
Patiënten met een geschiedenis van chronisch, functie-beperkte cervicogene hoofdpijn met een duur van tenminste 3 maanden.
Patiënten die vrijwillig een toestemmingsverklaring tekenen om aan dit onderzoek deel te nemen.
Patiënten die bereid zijn om voor follow-up terug te keren.
Patiënten zonder een geschiedenis van recente chirurgische procedures (d.w.z. binnen de laatste 6 maanden)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten met ongecontroleerde ernstige depressie of psychiatrische aandoeningen.
Patiënten met recente geschiedenis van zwaar opioid gebruik, chronisch alcoholisme of drugsmisbruik.
Patiënten met ongecontroleerde medische ziekte, maligniteiten of moeilijk te controleren epilepsie.
Patiënten met chronische ernstige aandoeningen die de interpretatie van de uitkomsten kunnen beinvloeden
Patiënten met fibromyalgie of pijnlijke syndromen van onbekende oorsprong of geassociërd met diffuse pijnen.
Vrouwelijke patiënten die zwanger zijn of borstvoeding geven.
Patiënten met een geschiedenis van ongunstige reacties op lokale verdovingsmiddel of steroïden
Patiënten met anatomische abnormaliteiten zichtbaar op een cervicale röntgenfoto die in technische moeilijkheden voor blokken kan resulteren
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL30922.091.09 |