- Onderzoeken of het belasten van de arm met een groter krachtsmoment (met een constante uitgevoerde krachttaak) in gezonde proefpersonen leidt tot een relatief grotere stijging in activiteit van de deltoideus in vergelijking tot de toename van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gewrichtsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
* Gecontroleerde externe krachttaak i.c.m. Elektromyografie (EMG).
Voor het meten van de spieractivatiepatronen van afzonderlijke schouderspieren
(met name: deltoideus, supraspinatus, infraspinatus, pectoralis major,
trapezius, latissimus dorsi en teres major) en het analyseren van relatieve
veranderingen van spieractivatie van deltoideus en rotator cuff spieren bij
veranderende krachtsmoment belasting.
Condities: arm tegen een externe kracht in 24 richtingen (arm gefixeerd in een
spalk in een vaste positie en een constante krachttaak), 2 momentsarmen (~ 4 cm
en ~ 29 cm van de het glenohumerale gewricht).
Uitkomsten:: Gemiddelde gefilterde EMG waarde n(rEMG), Principal Action (PA),
Activation Ratio (AR) en Max Voluntary Force (MVF), relatieve verandering in
deltoideus en supraspinatus activatie (rEMG) uitgedrukt in percentages.
* 3D-Motion tracking van de scapula positie tijdens opgelegde taken (met de
bovenarm in een spalk in een vast stand).
Om 3D-kinematica van de scapula te registreren een Motion Tracking systeem,
voor het analyseren van de eventuele veranderingen in scapula positie ten
gevolge van veranderingen in spieractivatiepatronen bij veranderd krachtsmoment
(met een constante kracht).
Condities: : arm tegen een externe kracht in 24 richtingen (arm gefixeerd in
een spalk in een vaste positie en een constante krachttaak), 2 momentsarmen (~
4 cm en ~ 29 cm van de het glenohumerale gewricht).
Resultaat: 3D-Scapula posities (scapular posterior tilting, external rotation
and lateral rotation, zoals beschreven in de literatuur) met het veranderende
krachtsmomenten en spieractivatiepatronen.
Secundaire uitkomstmaten
* Delft Shoulder and Elbow Model (DSEM) simulatie
Computer model analyse van het effect van een vergroting van opgelegd
krachtsmoment (met de arm in een vaste positie en een constante opgelegde
kracht) op de relatieve stijging van deltoideus en supraspinatus
spieractivatie. Er is geen extra inspanning van de patiënten voor deze gegevens
nodig.
Condities: arm tegen een (constante) externe abductiekracht, 2 momentsarmen (~
4 cm en ~ 29 cm van de het glenohumerale gewricht).
Uitkomsten: inversed dynamics (afzonderlijke spierkrachten, en de richting en
omvang van de gewrichts(glenoid)reactiekracht) bij variërend krachtsmoment.
Achtergrond van het onderzoek
Een breed geaccepteerde veronderstelling binnen de vakgebieden orthopedie en
biomechanica is, dat de mobiliteit in het glenohumerale gewricht mn. wordt
gegenereerd door spieren met relatief grote kracht momentsarmen, en de
stabiliteit in glenohumerale gewricht overwegend wordt gereguleerd door spieren
dicht bij het gewricht met relatief kleine momentsarmen: de rotator cuff. Bij
patiënten met subacromiale pathologieën kan door verminderde cuff functie
derhalve sprake zijn van een gebrek aan glenohumerale stabiliteit, met als
gevolg craniele translatie van de humerus kop, wat weer leidt tot meer cuff
schade en pijn.
Voor de abductie van de arm wordt verondersteld dat de m deltoideus de
belangrijkste moment generator is (beweging), met de rotator cuff als
glenohumerale stabilisator. Echter, deze overtuiging is nog nooit getoetst
d.m.v. biomechanische analyses.
Beweging van de arm (armspierkrachten en -momenten) en scapula positie
correleren met elkaar, maar het is niet duidelijk of het scapulohumorale ritme
een essentiële en actieve rol heeft in het faciliteren van armbewegingen, of
dat scapulapositie gewoon het resultaat is van spieractivaties en de
uitgevoerde armbeweging. Aangezien verstoord scapulohumoraal ritme gerelateerd
is aan subacromiale aandoeningen, is het nodig de samenwerking tussen
spieractivies en scapula positie te bestuderen. Op deze manier kan meer inzicht
verkregen worden in de volgende of leidende rol van de scapulapositie, en de
rol van dit mechanisme in het ontstaan of voorkomen van ziekte.
Doel van het onderzoek
- Onderzoeken of het belasten van de arm met een groter krachtsmoment (met een
constante uitgevoerde krachttaak) in gezonde proefpersonen leidt tot een
relatief grotere stijging in activiteit van de deltoideus in vergelijking tot
de toename van de activiteit van de supraspinatus.
-Het onderzoeken van de invloed van de gewijzigde spieractivatiepatronen bij
gezonde personen, als reactie op grotere momentbelasting van de arm, op
3D-positie van de scapula.
Onderzoeksopzet
Interventie-respons test (repeated measures) in gezonde proefpersonen.
Inschatting van belasting en risico
De proefpersonen zullen worden uitgenodigd voor een bezoek aan het laboratorium
voor Kinematica en Neuromechanica in het Leids Universitair Medisch Centrum,
alwaar het onderzoek ongeveer 80 minuten zal duren.
De proefpersonen zullen deelnemen aan eenvoudige biomechanische taakmetingen,
waarbij spieractivatiepatronen met EMG (11 oppervlakte elektroden, één
draadelektrode) worden opgenomen. Daarnaast zullen sensoren op *bony landmarks*
worden geplaatst om (veranderingen in) de 3D-positie van de scapula te meten.
Deze sensoren en de oppervlakte elektroden veroorzaken geen risico voor de
proefpersonen. De draad-elektrode kan minimaal ongemak kan veroorzaken bij het
inbrengen, maar de huid zal worden verdoofd met Lidocaïne.
Reiskosten worden gecompenseerd, en de proefpersonen ontvangen een cadeaubon
van ¤ 25,00.
De resultaten van dit onderzoek zullen ons helpen subacromiale ziektebeelden,
zoals het schouder impingement syndroom en rotator cuff scheuren, beter te
begrijpen. Tevens zullen de resultaten inzichten bieden m.b.t. het
optimaliseren van huidige behandelstrategieën.
Aangezien de supraspinatusfunctie bij patiënten is aangetast, kunnen de
doelstellingen voor deze studie alleen worden gehaald met behulp van de
gegevens verkregen m.b.v. gezonde proefpersonen (intacte schouderspieren).
Publiek
Postbus 9600
2300 RC Leiden
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 9600
2300 RC Leiden
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Leeftijd: 18-60
- Geen voorgeschiedenis van schouderklachten
- Geen schouderklachten
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Geen informed consent
- Pacemaker of andere electronische implantaten
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL30946.058.09 |