Het doel van het onderzoek is om bij 20 patiënten met een geïsoleerde "bottom-of-sulcus-dysplasia" de laesie te karakteriseren met DTI en rs-fMR en dit te vergelijken met 20 gezonde controles van dezelfde leeftijd.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Structurele hersenaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Voor de DTI zijn de kwalitatieve uitkomstmaten de locale diffusie coëfficiënt
(ADC), fractionele anisotropie (FA) en het volume van de gevonden verbindingen
en FA van deze verbindingen. Deze uitkomstmaten worden verzameld in de omgeving
van de corticale dysplasie en in de corresponderende contralaterale normale
gebieden.
Voor de 'resting-state fMRI' wordt de correlatie bepaald tussen het fMRI
signaal in de regio rond de dysplasie en alle andere voxels in het brein.
De zo verkregen connectiviteitskaart wordt vergeleken met de
connectiviteitskaart van de contra-laterale zijde.
Ook wordt het spectrum van het signaal verloop (na Fourier transformatie)
geanalyseerd. Hiervoor worden de hoge en lage frequentie bereiken vergeleken
tussen het gebied met de dysplasie en de contra-laterale hersengebieden.
Secundaire uitkomstmaten
De gezonde vrijwilligers worden twee keer gescand om zo de inter-scan variatie
van de connectiviteitsmaten te kunnen bepalen
Achtergrond van het onderzoek
Bij de diagnostiek van lokalisatie-gebonden epilepsie hoort een speurtocht naar
de oorzaak van dit symptoom. Levert deze speurtocht niets op, dan betreft het
een cryptogene epilepsie: een epilepsie met een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid van een onderliggende afwijking?, welke nog niet aangetoond
is. Met de komst van de MRI is het percentage patiënten met cryptogene
epilepsie fors gedaald. Het wordt algemeen aangenomen dat er bij veel patiënten
met cryptogene epilepsie sprake is van een kleine corticale aanleg stoornis die
op conventionele MRI opname niet zichtbaar is. Er zijn een aantal nieuwe,
mogelijk gevoeligere, MR technieken beschikbaar. Het is echter onbekend op
welke wijze deze corticale aanlegstoornissen zich presenteren met deze nieuwe
technieken. Er is een uniek model voor deze kleine corticale aanleg stoornissen
in de vorm van de zogenaamde "bottom-of-sulcus-dysplasia". Deze focale
corticale dysplasie ligt typisch in de diepte van een sulcus en is alleen
zichtbaar op een hoog kwalitatieve MRI. Toepassing van diffusion tensor imaging
(DTI) en resting-state functionele MRI (rs-fMRI) geeft de mogelijkheid om
micro-structurele en functionele afwijkingen op te sporen en deze te
kwantificeren. Patiënten met focale corticale dysplasie presenteren zich
neurologisch met een lokalisatie-gebonden epilepsie. Resectie van deze kleine
afwijking resulteert vaak in aanvalsvrijheid. Deze laesies lijken dus zowel
structureel als functioneel sterk gelokaliseerd, en daarmee is het een goed
model voor de te verwachten afwijkingen bij patiënten met een
lokalisatie-gebonden epilepsie met een negatieve conventionele MRI.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is om bij 20 patiënten met een geïsoleerde
"bottom-of-sulcus-dysplasia" de laesie te karakteriseren met DTI en rs-fMR en
dit te vergelijken met 20 gezonde controles van dezelfde leeftijd.
Onderzoeksopzet
Door middel van een DTI met hoge spatiële resolutie zal de lokale axonale
architectuur in beeld worden gebracht en worden vergeleken met normale gyri en
met de controles. De rs-fMRI zal worden gebruikt om de spontane temporele
fluctuaties van de BOLD (blood-oxygen-level-dependent) respons te
karakteriseren in termen van functionele connectiviteit met de rest van het
brein en het frequentie (spectrale) domein (<0.80 mHz) en te vergelijken met
die van normale gyri en met de controle personen. Onderzocht zal worden of
afwijkingen te kwantificeren zijn aan de hand van de spectrale dichtheid van
deze BOLD fluctuaties in spectraal lage en hoge-frequentie banden.
Op deze wijze wordt een model ontwikkeld van subtiele corticale dysplasiëen
waarmee vervolgens laesies kunnen worden opgespoord die op een conventionele
MRI niet zichtbaar zijn. Wanneer de beschreven studie succesvol verloopt, zal
het bepalen van de sensitiviteit en specificiteit van deze methode op een
populatie met lokalisatie-gebonden cryptogene epilepsie het onderwerp zijn van
een vervolg studie.
Inschatting van belasting en risico
Risico:
De MRI en de vragenlijst over het opleidingsniveau zijn beide niet invasief.
Voor de MRI worden geen röntgenstralen gebruikt, er wordt geen contrastmiddel
gebruikt en er is geen narcose nodig. Daarom is het risico van participatie aan
deze studie minimaal.
Het is mogelijk dat er bij de gezonde vrijwilligers bij toeval een structurele
hersenafwijkingen wordt gevonden. Alle patiënten hebben reeds een MRI van het
brein ondergaan waarop een corticale aanleg stoornis is gediagnostiseerd.
Publiek
Sterkselseweg 65
5591 VE Heeze
NL
Wetenschappelijk
Sterkselseweg 65
5591 VE Heeze
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Wilsbekwame volwassen personen en de diagnose van een lokatie gerelateerde epilepsie en een focale corticale dysplasie. Op basis van de aanvals-semiologie een het EEG moet deze dysplasie het meest waarschijnlijk epileptisch focus zijn.
- Wilsbekwame gezonde volwassen personen met een normale intelligentie.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Contra-indicatie voor MRI
Voor de gezonde controles:
medische voorgeschiedenis van een hoofdtrauma of een andere neurologische of psychiatrische aandoening
de wens om niet ingelicht te worden wanneer er bij toeval een hersenafwijking wordt gevonden
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL31508.068.10 |
Ander register | www.trialregister.nl |