De studie wordt uitgevoerd in twee delen: Deel 1 betreft patiënten uit een fase 1, 2 of 3 klinische studie behandeld met boceprevir.Deel 2 betreft patiënten uit een fase 1, 2 of 3 klinische studie behandeld met narlaprevir.Deel 1 en 2 hebben beiden…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt in deze studie is het monitoren van de duur van de
virologische respons bij patiënten met chronische hepatitis C bij wie 24 weken
na behandeling in de voorgaande studie het hepatitis C virus nog steeds niet
detecteerbaar was in het bloed. (HCV-RNA beneden de laagste meetbare limiet op
dat moment)
Tevens wordt het volgende in kaart gebracht:
- de veiligheid op lange termijn van patiënten behandeld met tenminste een
dosering van studie medicatie gedurende een voorafgaande fase1, 2 of 3
boceprevir of narlaprevir klinische studie.
- de natuurlijke historie van HCV mutatievarianten in patiënten behandeld met
tenminste een dosering van studie medicatie gedurende een voorafgaande fase1, 2
of 3 boceprevir of narlaprevir klinische studie.
Secundaire uitkomstmaten
Geen
Achtergrond van het onderzoek
Op dit moment worden nieuwe antivirale therapiën, die direct de replicatie van
het hepatitis C virus remmen, ontwikkelend.
SCH 900518 en SCH503034, hierna narlaprevir en boceprevir genoemd, zijn nieuwe
HCV non-structural protein 3 (NS3) protease remmers en behoren daarom tot de
klasse van 'direct antivirals' voor de behandeling van hepatitis C. Behandeling
met deze protease remmers in combinatie met peginterferon en ribavarine kan
mogelijk een nieuwe therapeutische optie zijn voor patiënten met chronische
hepatitis C. De beschikbare informatie betreffende de veiligheid en
effectiviteit van deze behandeling komt hoofdzakelijk van studies die nog niet
afgerond zijn. Op dit moment worden nieuwe antivirale therapieën, die direct de
replicatie van het hepatitis C virus remmen, ontwikkelend.
SCH 900518 en SCH503034, hierna narlaprevir en boceprevir genoemd, zijn nieuwe
HCV non-structural protein 3 (NS3) protease remmers en behoren daarom tot de
klasse van 'direct antivirals' voor de behandeling van hepatitis C. Behandeling
met deze protease remmers in combinatie met peginterferon en ribavarine kan
mogelijk een nieuwe therapeutische optie zijn voor patiënten met chronische
hepatitis C. De beschikbare informatie betreffende de veiligheid en
effectiviteit van deze behandeling komt hoofdzakelijk van studies die nog niet
afgerond zijn. Hierdoor is weinig bekend over de duur van de virologische
respons en de veiligheid op lange termijn. In dit protocol worden patiënten
drie jaar gevolgd nadat ze deel hebben genomen in een studie met boceprevir of
narlaprevir.
Tijdens de behandeling in de voorgaande studies is gezien dat gedurende het
vermenigvuldigingsproces van hepatitis C-virusdeeltjes vaak enkele
virusdeeltjes veranderen. Sommige van deze veranderde virusdeeltjes, ook wel
mutatievarianten genoemd, kunnen minder gevoelig zijn voor behandeling met
boceprevir of narlaprevir. Een aantal resistente HCV varianten is reeds in
vitro en in vivo geindentificeerd. Het is bekend dat geneesmiddelen die
vermenigvuldiging van het hepatitis C-virus tegengaan, zoals boceprevir of
narlaprevir, soms leiden tot een hogere concentratie van deze mutatievarianten
in het lichaam. De medische betekenis van deze mutatievarianten is niet bekend.
Daarnaast is niet bekend wat het effect is van het stoppen van behandeling met
boceprevir of narlaprevir op het ontstaan van resistente HCV varianten.
In de huidige studie wordt met regelmaat bepaald of de mutatievarianten
blijven, verdwijnen of veranderen na beëindiging van de behandeling met deze
nieuwe protease remmers.
In het algemeen zijn deze mutatievarianten minder sterk en worden mogelijk
verdrongen door een wild virus type (in vele gevallen) nadat de selectieve druk
van de HCV remmer is weggenomen.
Doel van het onderzoek
De studie wordt uitgevoerd in twee delen:
Deel 1 betreft patiënten uit een fase 1, 2 of 3 klinische studie behandeld met
boceprevir.
Deel 2 betreft patiënten uit een fase 1, 2 of 3 klinische studie behandeld met
narlaprevir.
Deel 1 en 2 hebben beiden drie primaire doelstellingen:
- Het bevestigen van het aanhoudende effect van de virologische respons bij
patiënten met chronische hepatitis C bij wie 24 weken na de behandeling nog een
virologische respons op de originele behandeling te detecteren is.
- Het karakteriseren van de veiligheid op lange termijn in patiënten die
tenminste een dosering van de studie medicatie (peginterferon, ribavirine,
boceprevir of narlaprevir) hebben ontvangen in een fase 1, 2 of 3 boceprevir of
narlaprevir klinische studie.
- Het karakteriseren van de natuurlijke historie van HCV sequence varianten in
patiënten die tenminste een dosering van de studie medicatie (peginterferon,
ribavirine, boceprevir of narlaprevir) hebben ontvangen in een fase 1, 2 of 3
boceprevir of narlaprevir klinische studie.
Onderzoeksopzet
Dit is een lange termijn follow-up multicenter studie met patiënten behandeld
voor hepatitis C in een eerdere fase 1, 2 of 3 klinische studie met boceprevir
of narlaprevir. De patiënt moet tenminste een dosering van de studie medicatie
(peginterferon, ribavirine, boceprevir of narlaprevir) hebben ontvangen. De
studie wordt uitgevoerd in 215 centra wereldwijd. Er vindt geen interventie met
medicatie plaats als deel van deze studie.
Er zijn 8 geplande visites, de eerste drie gescheiden door een interval van 3
maanden, de laatste 5 gescheiden door een interval van 6 maanden.
Inschatting van belasting en risico
Er wordt geen medicatie toegediend binnen dit protocol en de risico's zijn
minimaal (eventueel bestaat het risico op zeer zelden voorkomende complicaties
als gevolg van het afnemen van bloed).
Belasting: 8 bezoeken van 30-45 minuten incl 8 x bloedafname.
Gezien er geen medicatie wordt toegediend en er wel 8 maal gevraagd wordt aan
de patiënt om naar het ziekenhuis te komen denken wij dat deze studie toch
gerechtvaardigd is gezien patiënten ook voordelen hebben:
Patiënten worden na eerdere behandeling voor hepatitis C zeer goed gevolgd
waarbij gekeken wordt naar de veiligheid en effectiviteit van de eerder
ondergane behandeling op lange termijn. Bij patienten, waar in de voorafgaande
studie mutatie varianten gezien zijn, worden deze varianten nauwlettend
opgevolg.Tevens wordt een bijdrage geleverd aan inzicht over het verloop van
hepatitis C. Verder wordt de patiënt tijdens deze follow up studie door de
frequente bezoeken aan het ziekenhuis nauwkeurig gecontroleerd.
Publiek
Walmolen 1
3994 DL Houten
NL
Wetenschappelijk
Walmolen 1
3994 DL Houten
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Patiënt moet bereid zijn een toestemmingsformulier te tekenen en in staat zijn zich te houden
aan het visite schema.
- Patiënt moet op zijn minst één dosering van een van de volgende studie medicaties (peginterferon, ribavarine, boceprevir of narlaprevir) hebben ontvangen in een eerdere fase 1, 2 of 3 klinische studie met Boceprevir of Narlaprevir.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Deelname aan een andere klinische studie voor de behandeling van chronische hepatitis C.
- Herbehandeling met een antivirale therapie of immunomodulator voor chronische hepatitis C na
het voltooien of voortijdig stoppen van deelname aan de SPRI fase 1, 2 of 3 klinische studie waaraan de patiënt eerder deelnam.
- Enige andere conditie waardoor de patiënt volgens de mening van de onderzoeker ongeschikt is
voor deelname aan de studie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2006-006529-25-NL |
CCMO | NL18104.018.08 |