Inzicht verkrijgen in de rol van de aangeboren immuun respons, met name Type 1 interferonen, in de pathogenese van RSV LLWI. Hierbij worden nieuwe technieken gebruikt om het lokale (nasofaryngeale) immunologische milieu in kaart te brengen tijdens…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Luchtweginfecties
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Ziekte ernst:
Kinderen: Gestandardiseerde Respiratory Distress Assessment Instrument (RDAI)
Score
Volwassenen: Gestandardiseerde Adult Physiology And Chronic Health (APACHE)
Score, Respiratory Parameter
2. Virologische analyse (nasofarynx materiaal):
Quantitatieve RT-PCR op RSV, hMPV, rhinovirus, adenovirus, PIV 1-4, Flu A en B,
en coronavirus
3. Immunologische analyse/cytokine concentraties (nasofarynx materiaal):
Interferon-alfa mbv commerciele ELISA
IL-1αβ/α, IL-2, IL-4, IL-5, IL-6, IL-8, IL-10, IL-12*70, IL-13, IL-15, IL-17,
IL-18, IFN-γ and TNF-α mbv Luminex
4. Immunologische analyse (bloed):
Leucocyten en differentiatie
Immunofenotypering
Toll-like receptor responses
Secundaire uitkomstmaten
nvt
Achtergrond van het onderzoek
Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) lagere luchtweginfectie (LLWI) is de meest
voorkomende oorzaak van hospitalisatie bij kinderen tijdens het winterseizoen.
In Nederland wordt 0,5-1% van de kinderen in het eerste levensjaar opgenomen
vanwege een RSV infectie. Risico factoren voor ziekenhuis opname door RSV
bronchiolitis zijn prematuriteit ( met of zonder chronische longziekte),
neonatale status en congenitaal hartdefect. Echter, bij het meerendeel is geen
risico factor aantoonbaar. Recent is ook aangetoond dat ouderen boven de 65
jaar risico lopen voor ziekenhuis opname door RSV LLWI.
De rol van de immuunrespons tijdens RSV infectie en bij herstel van ernstige
ziekte is niet geheel bekend. Er wordt gespeculeerd dat een prematuur
immuunsysteem op de zuigelingenleeftijd resulteert in inadequate virale
klaring. Gezonde zuigelingen tonen bijvoorbeeld een stijging van interferon
(IFN) gamma produktie tijdens de eerste 12 levensmaanden. Studies hebben
aangetoond dat een verminderde adaptieve immuniteit tijdens RSV bronchiolitis
geassocieerd is met ernstiger ziekteverloop en dat er een positieve correlatie
is tussen ziekte ernst en virale titers bij kinderen met RSV LLWI.
Naast immature T-cel immuniteit, zijn ook aangeboren immuunresponses, zoals
Toll-like receptor systemen en Type 1 interferonen, suboptimaal bij
pasgeborenen. TLR4-CD14 complex-gemedieerde tumor necrosis factor (TNF) alpha
is nagenoeg afwezig bij de geboorte. TLR4 wordt wel beschreven als de receptor
voor RSV. Type 1 interferonen hebben een direkt anti-viraal effect, maar zijn
ook betrokken bij de aktivatie van antigeen presenterende cellen, natural
killer (NK) cellen en T-cellen. Epitheliale cellen en plasmoide dendritische
cellen produceren interferonen na infectie met RSV. Echter, RSV inhibeert
TNF-alpha gemedieerde interferon produktie. Inhibitie van interferon produktie
zou een belangrijk mechanisme kunnen zijn waarmee RSV het immuunsysteem
probeert te ontduiken. Tot op heden is de rol van Type 1 interferonen bij RSV
LLWI bij mensen niet onderzocht.
Doel van het onderzoek
Inzicht verkrijgen in de rol van de aangeboren immuun respons, met name Type 1
interferonen, in de pathogenese van RSV LLWI. Hierbij worden nieuwe technieken
gebruikt om het lokale (nasofaryngeale) immunologische milieu in kaart te
brengen tijdens virale LLWI. De hypothese is dat lokale hoeveelheden van type 1
interferonen geassocieerd zijn met ziekte ernst tijdens RSV LLWI bij kinderen
en ouderen.
Onderzoeksopzet
Poliklinische kinderen (RSV + en RSV -):
Afname van nasofarynx aspiraat bij polikliniek bezoek en daarna bij eventueel
polikliniek vervolgbezoek.
Opgenomen, niet beademde kinderen (RSV + en RSV -):
Afname van nasofarynx aspiraat bij opname en vervolgens 3x per week tot
ontslag. Na ontslag wekelijks op de polikliniek, max 2x.
Beademde kinderen (RSV + en RSV -):
Afname van nasofarynx aspiraat en neusswab bij opname en vervolgens 3x per week
tot extubatie. 2 1/2 ml bloed tijdens reguliere bloedafname 3x per week tot
extubatie. Voor de subgroep kinderen ontslagen naar kinderafdeling WKZ: Afname
van nasofarynx 3x per week tot ontslag. Na ontslag wekelijks thuis nog 2x.
Opgenomen volwassenen (RSV +):
Afname van nasofarynx aspiraat bij opname en vervolgens 3x per week tot ontslag.
Opgenomen volwassenen (RSV -):
Afname van nasofarynx aspiraat alleen bij opname.
Inschatting van belasting en risico
nvt
Publiek
Lundlaan 6, KE 041.31.1
3584 EA, Utrecht
Nederland
Wetenschappelijk
Lundlaan 6, KE 041.31.1
3584 EA, Utrecht
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Kind = onder de leeftijd van 13 maanden (uitzondering <5 jaar oud voor groep 3)
Volwassene = boven de leeftijd van 18 jaar
Hogere luchtweginfectie = verschijnselen van rhinitis eventueel gepaard gaande met een milde hoest
Lagere luchtweginfectie = aanwezigheid van hypoxemie, dyspnoe, tachypnoe, ernstige hoest, en/of recidiverende apneu's, koorts
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Kinderen = ziekten van de luchtwegen of andere ernstige comorbiditeit (uitzondering: geen exclusiecriteria voor groep 3)
Volwassenen = geen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL12722.099.06 |