Primaire doelstelling1. De werkzaamheid aantonen van tenminste een van drie doses ACT-128800 in vergelijking met een placebo bij patiënten met relapsing-remitting multipele sclerose (RRMS) op het cumulatieve aantal nieuwe gadolinium-versterkende…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Demyelinisatieaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
• Cumulatief aantal nieuwe gadolinium-versterkende laesies per patiënt
opgenomen op T1-gewogen MRI-scans in week 12, 16, 20 en 24 na aanvang van
toediening van het onderzoeksmedicijn.
Dit eindpunt is afgeleid door optelling van de waargenomen aantallen nieuwe
gadolinium-versterkende laesies op MRI-scans in week 12, 16, 20 en 24. Een
afname van 8 tot 4 (50% afname in vergelijking met placebo) van het gemiddelde
cumulatieve aantal laesies moet worden waargenomen.
Secundaire uitkomstmaten
• Geannualiseerde bevestigde terugvalcijfers binnen 24 weken na aanvang van
toediening van het onderzoeksmedicijn.
• Duur tot de eerste bevestigde terugval binnen 24 weken na aanvang van
toediening van het onderzoeksmedicijn.
Een terugval wordt gedefinieerd als het zich voordoen van een acute episode van
een of meer nieuwe symptomen of verslechtering van bestaande symptomen van MS
die geen verband houden met koorts of een infectie en tenminste 24 uur
aanhouden na een stabiele periode van tenminste 30 dagen.
Een *bevestigde terugval* is een terugval die vergezeld gaat van een toename
vanaf de start van het onderzoek van tenminste 0,5 punt in de EDSS-score, of
één punt in de score voor tenminste een van de scores in de functionele
systemen (FS), exclusief darm en blaas, en de mentale FS. De EDSS waarmee dit
wordt bevestigd, moet worden uitgevoerd binnen 7 dagen na het ontstaan van een
nieuw symptoom of de verslechtering van een bestaand symptoom van MS.
Symptomen van voorbijgaande neurologische verslechtering die niet voldoen aan
de criteria voor *bevestigde terugval*, omdat ze niet vergezeld gaan van
objectieve bevindingen maar door de behandelende neuroloog nog altijd als
terugval worden beoordeeld, worden geregistreerd als *niet-bevestigde terugval*
en meegeteld in het totale aantal terugvallen.
Alleen bevestigde terugvallen worden meegenomen in de secundaire
werkzaamheidsanalyses. Voor verkennende werkzaamheidseindpunten worden zowel de
bevestigde als de totale terugvallen geanalyseerd.
Verkennende werkzaamheidseindpunten
1. Overige MRI-gerelateerde variabelen:
• Cumulatief totaalaantal gadolinium-versterkende laesies (een laesie kan
tweemaal worden geteld op twee opeenvolgende MRI-scans) per patiënt opgenomen
op T1-gewogen MRI-scans in week 12, 16, 20 en 24 na aanvang van toediening van
het onderzoeksmedicijn.
• Aantal patiënten zonder (nieuwe en totale) gadolinium-versterkende laesies op
T1-gewogen MRI-scans in week 12, 16, 20 en 24.
• Cumulatief aantal (nieuwe en totale) gadolinium-versterkende laesies per
patiënt op T1-gewogen MRI-scans in week 4, 8, 12, 16, 20 en 24.
• Aantal (nieuwe en totale) gadolinium-versterkende laesies per patiënt op een
T1-gewogen MRI-scan in week 24.
• Aantal patiënten zonder (nieuwe of totale) gadolinium-versterkende laesies op
een T1-gewogen MRI-scan in week 24.
• Totale hoeveelheid (nieuwe en totale) gadolinium-versterkende laesies per
patiënt op T1-gewogen MRI-scans in week 12, 16, 20 en 24.
• Cumulatief aantal nieuwe of groter wordende laesies per patiënt op T2-gewogen
MRI-scans in week 12, 16, 20 en 24.
• Verandering in de totale hoeveelheid laesies per patiënt op T2-gewogen
MRI-scans vanaf de start van het onderzoek t/m week 24.
• Cumulatieve aantal gecombineerde unieke actieve laesies (nieuwe
gadolinium-versterkende laesies plus nieuwe of vergrotende T2-laesies zonder
gadoliniumversterking) per patiënt op MRI-scans in week 12, 16, 20 en 24.
• Verandering van hersenvolume vanaf de start van het onderzoek tot en met week
24.
• Waar van toepassing kunnen aanvullende MRI-parameters beoordeeld worden.
2. Terugval gedurende de behandelperiode van 24 weken:
• Geannualiseerde totale terugvalcijfers binnen 24 weken na aanvang van
toediening van het onderzoeksmedicijn.
• De duur tot de eerste (totale) terugval binnen 24 weken na aanvang van
toediening van het onderzoeksmedicijn.
• Aantal (bevestigde en totale) terugvallen.
• Aantal patiënten zonder (bevestigde en totale) terugval.
• Aantal patiënten met een terugval die met corticosteroïden moet worden
behandeld.
3. Neurologische beoordelingen:
• Categorische verandering in de EDSS- en FS-scores vanaf de start van het
onderzoek t/m week 24.
4. Oogheelkundige beoordelingen:
• Verandering van de gemiddelde zenuwvezellaagdikte van het netvlies (RNFL), de
dikte van de fovea en de totale hoeveelheid macula-pigment gemeten door middel
van optische coherentie-tomografie (OCT) in geselecteerde centra, vanaf de
start van het onderzoek t/m week 24.
• Verandering van het gemiddelde aantal letters dat correct werd gelezen in een
test van de beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (alleen geregistreerd bij de
centra die ook de OCT uitvoeren) vanaf de start van het onderzoek t/m week 24.
5. Beoordelingen van de levenskwaliteit:
• Verandering van de kwaliteit van leven vanaf de start van het onderzoek, op
basis van de volgende twee vragenlijsten die de patiënten invullen bij de start
van het onderzoek, in week 12 en in week 24 (alleen in landen waarvoor
goedgekeurde vertalingen beschikbaar zijn):
* Multiple Sclerosis Impact Scale 29 (MSIS-29).
* Modified Fatigue Impact Scale (mFIS).
6. Aanvullende verkennende eindpunten:
• Indien van toepassing worden overige aan de klinische database ontleende
verkennende eindpunten op basis van door de gegevens ingegeven overwegingen
geanalyseerd.
Voor verdraagzaamheids-/veiligheidseindpunten en
farmacokinetische/farmacodynamische eindpunten zie blz. 70-71 van het protocol.
Achtergrond van het onderzoek
Een dubbelblind, gerandomiseerd, met een placebo gecontroleerd onderzoek,
uitgevoerd in meerdere centra en met parallelgroepen ter bepaling van de
dosering voor het beoordelen van de werkzaamheid, veiligheid en
verdraagbaarheid van drie doses ACT-128800, een oraal toegediende
S1P1-receptoragonist, gedurende vierentwintig weken toegediend aan patiënten
met relapsing-remitting multipele sclerose.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
1. De werkzaamheid aantonen van tenminste een van drie doses ACT-128800 in
vergelijking met een placebo bij patiënten met relapsing-remitting multipele
sclerose (RRMS) op het cumulatieve aantal nieuwe gadolinium-versterkende
laesies per patiënt, opgenomen op T1-gewogen MRI-scans in week 12, 16, 20 en 24
na aanvang van toediening van het onderzoeksmedicijn.
Secundaire doelstellingen
1. De effecten van ACT-128800 beoordelen op de geannualiseerde bevestigde
terugvalcijfers binnen 24 weken na aanvang van toediening van het
onderzoeksmedicijn.
2. De effecten van ACT-128800 beoordelen op de duur tot de eerste bevestigde
terugval binnen 24 weken na aanvang van toediening van het onderzoeksmedicijn.
3. De veiligheid en verdraagbaarheid van ACT-128800 beoordelen.
Onderzoeksopzet
Prospectief, internationaal, dubbelblind, gerandomiseerd, met een placebo
gecontroleerd, vierarmig superioriteit onderzoek, fase 2b, voor het bepalen van
een dosering, uitgevoerd in meerdere centra en met parallelgroepen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Een capsule ACT-128800, 's ochtends oraal toegediend met of zonder ontbijt (bij voorkeur altijd op dezelfde manier en op vrijwel hetzelfde tijdstip). • Groep I: 10 mg gedurende 24 weken tot einde behandeling • Groep II: 10 mg vanaf dag 1 t/m dag 7 20 mg vanaf dag 8 tot einde behandeling • Groep III: 10 mg vanaf dag 1 t/m dag 7 20 mg vanaf dag 8 t/m dag 14 40 mg vanaf dag 15 tot einde behandeling Een capsule met overeenkomstige placebo, 's ochtends oraal toegediend met of zonder ontbijt (bij voorkeur altijd op dezelfde manier en op vrijwel hetzelfde tijdstip). • Groep IV: placebo gedurende 24 weken tot einde behandeling
Inschatting van belasting en risico
Ziekenhuisbezoek x13
Bloedafname x13 waarbij gem. 14 ml bloed wordt afgenomen.
Lichamelijk onderzoek x12
MRI x8
X-thorax x2
ECG x 31
longfunctieonderzoek x 10
oogheelkundig onderzoek x 5
vragenlijst x3
Echocardiografie x3 (in geselecteerde centra)
24 uur Holter ECG x5
Hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, een voorbijgaande daling van de hartslag
na toediening van de eerste dosis van ACT-128800, asymptomatische, periodieke
AV-blokkade tweede graad Mobitz type I/Wenkebach na toediening van de eerste
dosering van 10 mg,een PR verlenging na toediening van de eerste dosering van
10 mg ACT128800. Een verlaging van de FEV1 (gezien bij de 40mg dosering) is
gerapporteerd in voorgaande klinische studies met ACT-128800. Door
immuunsuppressie in het algemeen kan er een verhoogde kans zijn op
oppertunistische infecties en huidkanker. Dit is echter niet gezien in
voorgaande klinische studies met ACT-128800.
Publiek
389 Chiswick High Road
W4 4AL London
GB
Wetenschappelijk
389 Chiswick High Road
W4 4AL London
GB
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannen en vrouwen van 18 t/m 55 jaar.
2. Vrouwen die in staat zijn zwanger te raken moeten:
• Een serumzwangerschapstest doen tijdens de screening en een zwangerschapstest via urine bij de start van het onderzoek ('baseline') en de uitslagen van beide testen moeten negatief zijn.
• Zich ertoe verbinden twee anticonceptiemethodes te gaan toepassen vanaf het screeningconsult tot 8 weken na beëindiging van het onderzoeksmedicijn.
Van de twee anticonceptiemethodes moet er één uit groep 1 zijn en één uit groep 2, zoals hieronder bepaald:
* Groep 1: orale, implanteerbare, transdermale of injecteerbare hormonale anticonceptiemiddelen, in de baarmoeder geplaatste middelen, vrouwelijke sterilisatie (afbinden van de eileiders) of sterilisatie van de partner (vasectomie). Als een hormonaal anticonceptiemiddel uit deze groep wordt gekozen, moet dit al tenminste gedurende 1 maand voorafgaand aan het randomiseren gebruikt worden.
* Groep 2: condooms of pessarium, allemaal in combinatie met een zaaddodend middel.
Onthouding en ritmemethodes zijn geen aanvaardbare anticonceptiemethodes.
3. Overlegging van een diagnose van RRMS zoals gedefinieerd in de herziene (2005) McDonald Diagnostic Criteria for Multiple Sclerosis (MS).
4. Ambulant en met een EDSS- (Expanded Disability Status Scale) score tussen 0 en 5,5 (inclusief).
5. Tenminste een van de volgende kenmerken van RRMS:
• Een of meer gedocumenteerde terugval(len) binnen 12 maanden voorafgaand aan het screeningconsult,
• Twee of meer gedocumenteerde terugvallen binnen 24 maanden voorafgaand aan het screeningconsult,
• Tenminste één gadolinium-versterkende laesie gedetecteerd op een T1-gewogen MRI-scan tijdens het screeningconsult (op basis van centrale lezing).
6. In een stabiele klinische conditie:
• Zonder klinische verergering van MS gedurende tenminste 30 dagen voorafgaand aan de randomisering (verergering van MS wordt gedefinieerd als een of meer nieuwe symptomen of verslechtering van bestaande symptomen die geen verband houden met koorts of een infectie en tenminste 24 uur aanhouden).
7. Ondertekend toestemmingsformulier voorafgaand aan het opstarten van een procedure uit hoofde van dit onderzoek.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Vrouwen die borstvoeding geven.
2. Een diagnose van MS gecategoriseerd als primair progressief of secundair progressief of progressief verslechterend.
3. Behandeling met
Binnen 30 dagen voorafgaand aan de randomisering:
• Systemische corticosteroïden of adrenocorticotropisch hormoon (ACTH)
• Behandeling met β-blokkers, diltiazem, verapamil of digoxine of QT verlengende medicatie (zie appendix 9), ongeacht voor welke indicatie
Binnen 3 maanden voorafgaand aan de randomisering:
• Interferon of glatirameracetaat
• Systemische immunosuppressieve therapie (bijv. cyclosporine, sirolimus, mycofenolzuur)
• Vaccinatie met levende vaccins
• Plasma-uitwisseling (plasmaferese, cytaferese)
• Behandeling met een onderzoeksmedicijn (binnen 3 maanden of, indien dit langer zou zijn, 5 halveringstijden van het medicijn), met uitzondering van biologische preparaten (zie hieronder)
Binnen 6 maanden voorafgaand aan de randomisering:
• Azathioprine of methotrexaat
• Natalizumab (of een eerder falen op natalizumab)
• Intraveneuze immunoglobuline
• Biologische preparaten die niet tot lymfocytdepletie leiden (bijv. daclizumab)
Op enig moment voorafgaand aan de randomisering:
• Cyclofosfamide, mitoxantrone of cladribine
• Biologische preparaten die tot lymfocytdepletie leiden zoals alemtuzumab of rituximab
4. Als de patiënt momenteel wordt behandeld voor een andere afweerstoornis dan MS.
5. Contra-indicaties voor MRI zoals:
• Een pacemaker, metaalhoudende implantaten zoals kunsthartkleppen, aneurysma-/bloedvatclips en metaalhoudend materiaal in zones met een hoog risico
• Bekende allergie voor contrastvloeistoffen op basis van gadolinium
• Ernstige nierinsufficiëntie die gedefinieerd is als een creatinineklaring < 30 mL/min volgens de formule van Cockroft-Gault
• Claustrofobie
6. Voortdurende bacteriële, virus- of schimmelinfectie (met uitzondering van onychomycose en dermatomycose), positieve testen op hepatitis B oppervlakteantigeen of hepatitis C antistoffen.
7. Aangeboren of verworven ernstige immunodeficiëntie of gediagnosticeerde besmetting met Humaan Immunodeficiëntie Virus HIV.
8. Negatieve antistoffentest op het varicella-zoster-virus bij de screening.
9. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van maligne aandoening (met uitzondering van chirurgisch verwijderde basale laesies of laesies met afschilferende huidcellen), lymfoproliferatieve ziekte of voorgeschiedenis van bestraling van het totale lymfestelsel of beenmergtransplantatie.
10. Type I of type II diabetes die slecht onder controle is.
11. Maculair oedeem of diabetische retinopathie (bevestigd binnen 30 dagen voorafgaand aan de randomisering).
12. Voorgeschiedenis van klinisch significant medicijn-, drugs- of alcoholmisbruik.
13. Een van de volgende hart- en vaataandoeningen:
• Hartfrequentie in rust < 55 bpm, zoals gemeten op het pre-randomiserings-ECG tijdens consult 3 (dag 1).
• Voorgeschiedenis van of actueel ischemische hartziekte.
• Voorgeschiedenis van of actueel klepgebrek.
• Voorgeschiedenis van of actueel hartfalen (NYHA-klasse III of IV).
• Voorgeschiedenis of aanwezigheid van ritmestoornissen (bijv. sinoatriaal hartblok, sick-sinussyndroom, tweede- of derdegraads atrioventriculair (AV-)blok, symptomatische bradycardie, atriale flutter of atriale fibrillatie of voortdurende anti-aritmiebehandeling.
• Voorgeschiedenis van syncope.
• Ongecontroleerde arteriale hypertensie.
14. Een van de volgende longaandoeningen:
• Matige of ernstige asthma bronchiale of chronische obstructieve longziekte (COPD) fase II-IV, d.w.z. een uitgeblazen volume in 1 seconde (FEV1) < 70% van de geforceerde vitale capaciteit (FVC), d.w.z. verhouding FEV1/FVC < 0,7.
• Voorgeschiedenis van longfibrose (littekenweefsel in de longen), pulmonale Langerhans-celhistiocytose.
• Voorgeschiedenis van tuberculose, thoraxresultaten bij screening of binnen de eerste 3 maanden die duiden op actieve of latente tuberculose of de afwezigheid van een negatieve tuberculose test uitslag gebasserd op een interferon gamma release assay.
15. Abnormale leverfunctietesten zoals gedefinieerd door ALT/SGPT- of AST/SGOT-verhogingen van meer dan tweemaal de bovengrens van de normaalwaarden (ULN) of totaal bilirubine meer dan 1,5 maal de ULN.
16. Een van de volgende abnormale laboratoriumwaarden:
• Aantal leukocyten < 3.500/*L
• Hemoglobine (Hb) < 10 g/dL
• Aantal lymfocyten < 1.000/*L
• Trombocyten < 100.000/*L
17. Bekende allergie tegen een van de hulpstoffen in het onderzoeksmedicijn.
18. Andere klinisch relevante medische of chirurgische aandoeningen of omstandigheden waarvoor volgens de onderzoeker deelname aan het onderzoek risico zou kunnen opleveren voor de patiënt.
19. Patiënten wiens handelingsbevoegdheid of bewegingsvrijheid beperkt is door gerechtelijke of bestuurlijke instanties.
20. Patiënten waarvan niet aannemelijk is dat zij zich zullen houden aan het protocol, bijv. een niet-coöperatieve houding, het niet in staat zijn terug te komen voor follow-up consulten of het feit dat bekend is dat de patiënt het onderzoek waarschijnlijk niet zal voltooien, waaronder begrepen een psychische aandoening waardoor de patiënt niet in staat is de aard, omvang en mogelijke gevolgen van het onderzoek te begrijpen.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2008-006786-92-NL |
CCMO | NL27374.003.09 |