Primair: het meten van voedselspecifiek IgE voor veelvoorkomende voedselallergenen bij volwassen EoE-patiënten.Secundair: de aanwezigheid van ILC2 aantonen in perifeer bloed van volwassen EoE patienten.Tertiair: serum opslaan voor toekomstige…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
- Allergische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- Voedselspecifiek IgE voor veelvoorkomende voedselallergenen bij volwassen
EoE-patiënten.
Secundaire uitkomstmaten
- Het aantal ILC2-cellen in perifeer bloed van volwassen EoE patienten.
- Biomarkers voor ziekteactiviteit van eosinophilic esophagitis voor en na 8
weken standaard behandeling met PPI.
Achtergrond van het onderzoek
Eosinofiele oesofagitis (EoE) is een aandoening die wordt gekenmerkt door
abnormale accumulatie van eosinofiele granulocyten in de slokdarmmucosa.
Patienten die aan deze ziekte lijden hebben vaak symptomen van dysfagie en
voedselimpactie in de slokdarm, waarvoor herhaaldelijk spoed-endoscopieën
noodzakelijk zijn. Landurige aanwezigheid van de ziekte leidt tot vernauwingen
in de slokdarm waarvoor soms endoscopische dilataties nodig zijn, met kans op
een perforatie.
Er zijn aanwijzingen voor een mogelijke allergische component in de
pathofysiologie van deze ziekte. Een groot deel van de EoE-patiënten heeft een
atopische constitutie. Geschat wordt dat 15 tot 43% van de EoE-patiënten een
IgE-gemedieerde voedselovergevoeligheid heeft.
Behandeling met eliminatiediëten of corticosteroïden zijn effectief, maar de
ziekte recidiveert bijna altijd na het staken van deze behandelingen. Bovendien
hebben corticosteroïden verschillende bijwerkingen waardoor langdurige
behandeling hiermee niet wenselijk is.
De diagnose wordt momenteel gesteld op basis van symptomen en afwijkende
histopathologische bevindingen, waarvoor een endoscopie noodzakelijk is om
biopten te nemen. Er zijn geen studies die het stellen van de diagnose op basis
van biomarkers ondersteunen. Ook zijn er geen biomarkers voor het bepalen van
de ziekteactiviteit, waardoor endoscopie nodig is om het effect van behandeling
vast te stellen. Kandidaat biomarkers zijn serum eotaxin-3, plasma basic
fibroblast growth factor en serum IL-15. Resultaten op dit gebied worden
spoedig verwacht uit Amerikaanse studies.
Recentelijk zijn er aangeboren afweercellen ontdekt, genaamd innate lymfoïde
cellen (ILC's), die een belangrijke rol spelen in de aangeboren afweer en in
remodeling van weefsel. Er zijn inmiddels meerdere van deze ILC's ontdekt.
Onlangs is er een nieuwe ILC ontdekt, genaamd ILC2, die zeer hoge waarden van
IL-5 en IL-13 produceert. Deze interleukinen spelen een rol bij allergieën en
EoE. Het is dus goed mogelijk dat deze ILC2-cellen bijdragen aan de
pathofysiologie van EoE.
Doel van het onderzoek
Primair: het meten van voedselspecifiek IgE voor veelvoorkomende
voedselallergenen bij volwassen EoE-patiënten.
Secundair: de aanwezigheid van ILC2 aantonen in perifeer bloed van volwassen
EoE patienten.
Tertiair: serum opslaan voor toekomstige studies naar biomarkers voor
ziekteactiviteit van eosinophilic esophagitis voor en na 8 weken standaard
behandeling met PPI.
Onderzoeksopzet
Deze observationele cohort studie heeft een prospectieve opzet. De duur van de
studie is drie jaar.
EoE patienten zullen 30 mL bloed doneren voordat er een behandeling is
ingesteld en 10 mL na 8 weken standaard behandeling.
- Voor toekomstige identificatie van biomarkers voor ziekteactiviteit en
effectiviteit van behandeling zal tweemaal bloed worden afgenomen bij alle
patienten. Beide keren wordt in dit verband 10 mL serum direct opgeslagen.
- Voor analyse van voedselspecifiek IgE worden eenmaal twee Sarstedt
serumbuisjes van 5 mL verzameld en opgeslagen.
- Voor isolatie van circulerend ILC2 wordt eenmaal 10 mL serum verzameld.
Aanvankelijk zal bloed van 10 patienten onderzocht worden op aanwezigheid van
ILC2. Wanneer ILC2 niet aangetoond kan worden bij deze patienten, zal in dit
kader geen bloed van de resterende patienten worden afgenomen. Het aantal ILC2
zal direct worden vastgesteld in 5 mL serum. De overige 5 mL wordt opgeslagen
voor verdere allergologische analyse.
Inschatting van belasting en risico
Wanneer patienten deelnemen aan dit onderzoek, wordt er tweemaal bloed
afgenomen hetzij via de infuusnaald die reeds in situ is bij gastroscopie,
hetzij via venapunctie. Dit is slechts een kleine belasting voor de patient.
Aan bloedafname zijn geringe, meestal niet ernstige risico's verbonden,
bestaande uit het optreden van een bloeding/hematoom, een infectie of
thrombophlebitis.
Publiek
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
* Diagnosis van eosinofiele oesofagitis, bevestigd door histopathologie middels aanwezigheid van >15 eosinofiele granulocyten per high power field (hpf) in mid-oesofageale biopsieën
* Ondertekende schriftelijke toestemmingsverklaring
* Leeftijd 18 * 75 jaar
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
* Verleden van peptische ulcera
* Verleden van Barrett oesofagus
* Verleden van kanker in het maag-darmkanaal
* Verleden van operaties aan het maag-darmkanaal (behalve appendectomie)
* ASA klasse IV of V
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL37677.018.11 |