Primaire doelstelling• De incidentie van remmervorming bij PUP*s met ernstige of matig ernstige hemofilie-A bepalen tijdens de eerste 50 blootstellingsdagen (BD*s), te beginnen met een profylactische behandeling van eenmaal per week samen met de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hematologische aandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Incidentie van remmervorming bij ernstige en matig ernstige hemofilie-A (FVIII
<=2%) binnen de eerste 50 dagen van blootstelling aan ADVATE (eerdere
blootstellingen aan FVIII tot maximaal 3 BD*s, maar maximaal 2 blootstellingen
per keer - aan elk FVIII-concentraat zijn toegestaan, en infusies voor de
behandeling van bloedingen worden opgenomen in de berekening van 50 BD*s)
Secundaire uitkomstmaten
• Incidentie van remmervorming bij ernstige hemofilie-A (FVIII <=1% binnen de
eerste 50 dagen van blootstelling aan ADVATE)
• Tijd tot vorming van remmers
• Incidentie van lagetiter- en hogetiterremmers, en tijdelijke en alle remmers
• Incidentie van ernstige en niet-ernstige ongewenste voorvallen, die ten
minste mogelijk gerelateerd zijn aan ADVATE
• Aantal, type en ernst van alle doorgemaakte bloedingen (bijv. intracraniale
bloeding, gewricht, weke delen)
• Aantal, type en ernst van alle doorgemaakte bloedingen wanneer verschillende
profylactische doseringsfrequenties zijn gebruikt (eenmaal per week versus 2-3
maal per week)
• Aantal en type operaties (die niet kunnen worden uitgesteld tot na 20 BD*s)
• Verband van bekende risicofactoren met remmervorming: FVIII-genmutatietype,
FVIII-haplotype, HLA-haplotypen, familiaire voorgeschiedenis van remmers,
infecties, immunomodulerende genpolymorfismen (tumornecrosefactor-alfa [TNF α],
interleukine-10 [IL-10], cytotoxisch T-lymfocytenantigeen-4 [CTLA4])
• Totaal FVIII-verbruik (in internationale eenheden [IU]) voor iedere
proefpersoon
• FVIII-specifiek antistofisotype voor alle proefpersonen bij aanvang van het
onderzoek en na elke 10 BD*s
Achtergrond van het onderzoek
De vorming van neutraliserende antilichamen (remmers) gericht tegen factor VIII
is de ernstigste ziektegerelateerde complicatie van behandeling van hemofilie A
en komt voor bij ongeveer 30% van de niet eerder behandelde patiënten met
ernstige hemofilie A. Het grootste risico op het ontstaan van
factor-VIII-remmers bestaat in de eerste 20 blootstellingsdagen. Van de
patiënten die remmers ontwikkelen, ontwikkelt 50% remmers in de eerste 20
blootstellingsdagen en 95% in de eerste 50 blootstellingsdagen. Profylactische
factorvervangende therapie is nu een geaccepteerde benadering ter preventie van
ernstige gewrichtsbloeding en artropathie.
Remmerontwikkeling is een complexe, multifactoriële immuunrespons waarbij zowel
patiëntspecifieke als behandelinggerelateerde factoren betrokken zijn. Van de
bekende risicofactoren is intensieve behandeling op jonge leeftijd significant
gebleken. Klinische observaties duiden erop dat vroege profylaxe (te weten
eerste blootstelling aan factor VIII bij afwezigheid van een bloeding)
patiënten kan beschermen tegen remmerontwikkeling, met als doel het induceren
van tolerantie voor factor VIII.
Eén van de patiëntspecifieke factoren die voor remmerontwikkeling
predisponeren, betreft ernstige defecten in het factor-VIII-gen, zoals grote
deleties, inversies (meestal intron-inversie) en stopmutaties. Dergelijke
mutaties betekenen dat er geen endogene factor-VIII-productie bestaat en
derhalve dat het factor-VIII-eiwit niet aan het immuunsysteem kan worden
aangeboden om centrale immunotolerantie te ontwikkelen. Als zulke patiënten een
factor-VIII-product krijgen, ziet hun immuunsysteem dat als een lichaamsvreemd
eiwit.
Bij de meeste profylactische regimes worden betrekkelijk hoge doses factor VIII
toegepast, bijvoorbeeld 50 IE/kg driemaal per week, waarbij de behandeling
tijdens of vlak na de eerste aanzienlijke gewrichtsbloeding wordt gestart. Dit
betekent dat het factor-VIII-antigeen in hoge doses wordt toegediend op
hetzelfde moment dat er sprake is van gevaarsignalen. Deze klinische studie is
gebaseerd op de hypothese dat als dergelijke gevaarsignalen worden voorkomen en
lage doses factor VIII worden gebruikt, dit het risico op ontwikkeling van
factor-VIII-remmers kan doen afnemen.
Tot op heden zijn er geen prospectieve studies uitgevoerd om te onderzoeken of
regelmatige, systematische blootstelling aan lage doses factor VIII in de
eerste 50 blootstellingsdagen het risico op remmervorming kan verkleinen. Met
deze studie wordt vastgesteld of een vroegtijdig profylactisch lagedosisregime,
beginnend met eenmaal per week infusies, het remmerincidentiepercentage kan
reduceren bij patiënten met ernstige en matig-ernstige hemofilie A.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
• De incidentie van remmervorming bij PUP*s met ernstige of matig ernstige
hemofilie-A bepalen tijdens de eerste 50 blootstellingsdagen (BD*s), te
beginnen met een profylactische behandeling van eenmaal per week samen met de
minimalisering van immunologische risicosignalen
Secundaire doelstellingen
• De algemene veiligheid en werkzaamheid bepalen tijdens de eerste 50 dagen van
blootstelling aan ADVATE van een vroege profylactische behandeling van eenmaal
per week, te beginnen eenmaal per week bij PUP*s met ernstige of matig ernstige
hemofilie-A
• Informatie verzamelen over de tijdelijke verbanden en moleculaire en
cellulaire mechanismen betrokken bij de ontwikkeling van een immuunrespons op
factor VIII (FVIII) tijdens de eerste 50 dagen van blootstelling aan ADVATE
Onderzoeksopzet
Dit is een prospectief, historisch gecontroleerd, eenarmig, internationaal
fase-IIIb-multicenteronderzoek bij PUP*s met ernstige of matig ernstige
hemofilie-A. De remmerincidentie die bij deze vroege profylaxe wordt
waargenomen, zal worden vergeleken met de incidentie die eerder werd
waargenomen bij historische cohorten, waaronder het ADVATE PUP-onderzoek
(Baxter onderzoeksnummer 060103; historische controle). Het geschatte aantal
proefpersonen voor het onderzoek is 100 en het geschatte aantal
onderzoekscentra wereldwijd is ongeveer 75.
Onderzoeksproduct en/of interventie
ADVATE wordt via intraveneuze infusie toegediend in een dosering van 25±5 IE/kg eenmaal per week. Extra ADVATE-infusies (25-50 IE/kg) wegens bloedingen dienen te worden toegediend indien geïndiceerd. De maximale dosis voor extra infusies die eenmaal week per worden toegediend, is 50 IE/kg.
Inschatting van belasting en risico
In fase-3/4-studies en surveillancestudies na toelating op de markt is
aangetoond dat ADVATE veilig en werkzaam is bij de behandeling en preventie van
bloedingen in diverse omstandigheden en patiëntenpopulaties, waaronder niet
eerder behandelde patiënten. Op basis van het beschikbare bewijs (zie
hierboven) worden geen andere extra risico's verwacht dan die beschreven zijn
in de onderzoeksbrochure.
Dit nieuwe profylactische regime omvat verscheidene factoren:
• een laag aantal blootstellingsdagen voordat met de profylaxe wordt begonnen
• een lagedosis- en lagefrequentieregime
• jonge leeftijd bij aanvang van het regime
• minimalisering van immunologische gevaarsignalen
In het pilotonderzoek en andere studies is gebleken dat, wanneer op jonge
leeftijd met profylaxe wordt begonnen, het risico op remmerontwikkeling niet
toeneemt. Als eerder met profylaxe wordt begonnen, resulteert dat mogelijk in
minder gewrichtsbloedingen en betere gewrichtsscores, en daardoor in een betere
uitkomst voor de patiënt. Andere mogelijke voordelen van het regime:
• Vanwege de toediening eenmaal per week is een hulpmiddel voor centraalveneuze
toegang niet nodig; dit elimineert de noodzaak van een chirurgische ingreep en
voorkomt bijkomende celbeschadiging en het genereren van gevaarsignalen.
• De toedieningsfrequentie en de dosis kunnen worden verhoogd als de initiële
dosis ineffectief is.
• Toediening eenmaal per week kan de therapietrouw verbeteren: in het beste
geval is per week slechts één bezoek aan het hematologische centrum nodig (in
tegenstelling tot het gebruikelijke regime van 3 keer per week).
• Lagere doses, minder vaak behandelingen en de preventie van remmers bieden
farmaco-economische voordelen.
Publiek
Industriestrasse 67
1221 Wien
AT
Wetenschappelijk
Industriestrasse 67
1221 Wien
AT
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Proefpersonen met ernstige en matig ernstige hemofilie-A (FVIII <=2%)
• Bepaalde FVIII-mutatietypen (bijv. grootschalige coupures in meerdere domeinen; nonsensmutaties; inserties/coupure/inversies die resulteren in een prematuur stopcodon; intron-22-inversies) kunnen worden gebruikt om een ernstig hemofilie-A-fenotype te staven wanneer laboratoriumtests FVIII-spiegels >=1% laten zien vanwege afrondingsfouten of een carry-overeffect van een eerdere FVIII-toediening; er is een FVIII-test van een centraal laboratorium vereist om te bevestigen dat een proefpersoon in aanmerking komt voor deelname.
2. Proefpersonen < 1 jaar oud
3. Proefpersonen moeten <=3 dagen hebben blootgestaan aan een willekeurig FVIII-concentraat of FVIII bevattend middel, gebruikt voor de behandeling van kleine bloedingen (bloedingen waarvoor niet meer dan 2 infusies per keer nodig waren), of voor preventieve infusies of voorzorgsinfusies na mogelijke verwonding
4. Proefpersonen die zijn besneden, mogen alleen deelnemen indien bloedingsproblemen in verband met de besnijdenis de oorzaak waren voor de eerste diagnose hemofilie-A en indien niet meer dan 2 BD*s van FVIII nodig waren
5. Geschikte veneuze toegang (zonder dat het nodig is een hulpmiddel voor centraal veneuze toegang [CVAD] te plaatsen) zoals vastgesteld door de arts
6. Schriftelijke geïnformeerde toestemming van wettelijk bevoegde vertegenwoordiger(s)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Levensbedreigende aandoeningen (intracraniale bloeding, ernstig trauma), of noodzaak tot het ondergaan van een operatie op het moment van opname in het onderzoek
2. Bewijs van aanwezigheid van remmer >=0,6 BU in de Nijmegen-modificatie van de Bethesda-test aan het begin van het onderzoek (monsters kunnen opnieuw worden onderzocht met behulp van lupusongevoelige remmertests om de hoeveelheid vals-positieve remmer te verkleinen)
3. Aangeboren of verworven hemostasedefect anders dan hemofilie-A
4. Elke klinisch significante, chronische aandoening anders dan hemofilie-A
5. Bekende overgevoeligheid voor ADVATE of een van de bestanddelen ervan
6. Elke geplande electieve operatie die niet kan worden uitgesteld tot na de eerste 20 BD*s
7. Deelname aan het Hemofilieremmer-PUP-onderzoek (Hemophilia Inhibitor PUP Study, HIPS)
8. Gebruik van rodebloedcel-, bloedplaatjes- of leukocytenconcentraten, of plasma
9. Toediening van een geneesmiddel dat de coagulatie of bloedplaatjesfunctie beïnvloedt
10. Systemische toediening van een immunomodulerend geneesmiddel (bijv. chemotherapie, intraveneuze glucocorticoïden)
11. Deelname aan een ander klinisch onderzoek waarmee een onderzoeksgeneesmiddel (OG) of hulpmiddel is gemoeid binnen 30 dagen voorafgaand aan opname in het onderzoek of tijdens de loop van dit onderzoek
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-000410-18-NL |
CCMO | NL38458.091.11 |