Behandeling van CMC-1 osteoartrose: Evaluatie van de Swanson prothese

Artrose van het CMC-1 gewricht is een niet infectieuze degeneratie van het
kraakbeen van het carpometacarpale gewricht van de duim. Deze vorm van artrose
kan, naast een aantal conservatieve mogelijkheden zoals immobilisatie dmv
spalktherapie en intra-articulaire injecties met cortocosteroiden, chirurgisch
worden behandeld. De verschillende chirurgische mogelijkheden bestaan uit
atrodese, excisie van het trapezium met ligamentreconstructie, excisie van het
trapezium met prothese of met een interpositie-arthroplastiek. Een andere
mogelijkheid is een combinatie van ligament reconstructie en
interpositie-arthroplastiek, ofwel LRTI genaamd. Deze chirurgische interventies
worden veelvuldig in Nederland toegepast op basis van de individuele voorkeur
van de operateur, de mate van artrose en de voorkeur van de patiënt. In de
literatuur is veel tegenstrijdigheid over het resultaat van de verschillende
chirurgische interventies.
Excisie van het trapezium met interpositie-arthroplastiek wordt veelvuldig
toegepast maar kan zorgen voor een verkorting van de duim en zou theoretisch
tot een vermindering van de knijpkracht van de duim leiden. Tevens blijkt uit
eerder onderzoek dat na verloop van tijd resorptie van de pees optreedt wat zou
leiden tot een collaps/subluxatie van het CMC-I gewricht.
In dit onderzoek wordt gekeken naar hoe lang de Swanson prothese in situ kan
zijn en de functionele resultaten van de Swanson prothese. De Swanson prothese
is een siliconenprothese met een stam die intramedulair van het metacarpaal
wordt geplaatst om zoveel mogelijk stabiliteit te bieden en subluxatie te
voorkomen.
Uit eerdere onderzoeken blijkt dat in 30-40% van de patiënten met een
siliconenprothese er subluxatie van de prothese optreedt en dat er een
re-operatie nodig is. Naast subluxatie als complicatie kan er synovitis
optreden en er kunnen carpale cystes worden gevormd.
Andere onderzoeken laten zien dat de patiënten met een prothese minder pijn
ervaren in vergelijking met de interpositie-arthroplastiek en dat de prothese
op korte termijn betere resultaten geeft mits er geen complicaties zijn
opgetreden.
In een studie uitgevoerd in 1997 is de vijfjaarsoverleving van de Swanson
prothese 94%. De knijpkrachten van de vingers blijken na het plaatsen van een
prothese toe te nemen.

Het doel van deze studie is:

- Analyse van de overlevingsduur van de Swanson prothese

- Analyse van de functionele uitkomst van het CMC-I gewricht na het plaatsen
van een Swanson prothese

- Analyse van de mate van subluxatie van het CMC-I gewricht na het plaatsen
van een Swanson prothese

- Analyse naar de mate van cystevorming na het plaatsen van een Swanson prothese

Onderzoekshypothesen:

- De Swanson prothese heeft een vijfjaarsoverleving van 90%

- Na het plaatsen van een Swanson prothese wordt er een goede functie gezien
t.a.v de knijpkracht van de hand, t.w. van minimaal 85% van de
referentiewaarde per leeftijdscategorie en geslacht (bijlage 1)

- Na het plaatsen van een Swanson prothese wordt een goede DASH score verwacht
van < 50 punten

- Na het plaatsen van een Swanson prothese is er geen subluxatie van het CMC-I
gewricht

- Na het plaatsen van een Swanson prothese is er cystevorming in omgevende
structuren (os metacarpale en os scapoideum)

Het betreft een beschrijvend retrospectief cross-sectionele cohort studie.

Dit onderzoek brengt geen enkel risico mee voor de geselecteerde patiënten. Het
is geen invasief onderzoek maar een evaluatieonderzoek.

Er wordt van de patienten gevraagd of zij een tweetal vragenlijsten willen
invullen die ongeveer een uur tijd in beslag nemen. Daarnaast zullen de
patienten uitgenodigd worden om een bezoek van een half uur te brengen aan de
polikliniek van de plastische chirurgie in het VUmc.
Tijdens dit polibezoek zullen er een aantal functionele testen van de hand en
vingers geschieden en zullen er rontgenfoto's worden gemaakt.