In dit onderzoek wordt bestudeerd of het aan de reguliere CGT behandeling toevoegen van CBM, gericht op het trainen van een algemene positieve gedragstendentie, een postieve invloed heeft op het affect van de proefpersonen, en op het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
reguliere ambulante populatie met diverse psychische stoornissen
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Gedragstendentie, gemeten met een approach -avoidance taak
2. Aandachtsbias, gemeten met een dot-probe-taak
3 Positief en negatief affect, gemeten met de PANAS
4. Behandelresultaat in termen van klachtenreductie, gemeten met de BSI en
remoralisatie, gemeten met de RS.
Secundaire uitkomstmaten
Nvt
Achtergrond van het onderzoek
Volgens cognitieve modellen speelt selectieve informatieverwerking een
belangrijke rol bij het ontstaan en de instandhouding van verschillende
psychische stoornissen, zoals angststoornissen en depressie. (Beck & Clark,
1997; Beck, 1976; Bower, 1981; Mathews & Mackintosh, 1998, Mogg & Bradley,
1998, Williams et al., 1997). In onderzoek zijn biases in automatische
impliciete processen gevonden, die in een zeer vroeg stadium van de
informatieverwerking plaatsvinden, en die onder te verdelen zijn in biases in
aandacht, geheugen en gedragstendenties. Aandachtsbiases voor emotie-congruente
informatie werden gevonden bij angststoornissen en depressie (Mathews& Macleod,
2005; Yiend, 2010), terwijl bij verslaving en extern eten de aandacht gebiased
was naar het verslavende middel of naar voedsel (Field & Cox, 2008; Brignell et
al., 2009). Geheugenbiases werden vooral gevonden bij depressie (Joorman, 2004;
Teasdale & Barnard, 1993), terwijl gedragstendenties een rol spelen bij
alcoholverslaving en eetproblemen: zware drinkers bleken een tendens tot
toenadering van alcoholgerelateeerde stimuli te hebben ( Field et al, 2008) en
ingehouden eters de tendens tot toenadering van vet voedsel (Veenstra & de
Jong, 2010).
Cognitieve biases zijn te trainen met cognitive bias modification (CBM),
waardoor voor de psychische stoornissen relevante symptomen met succes kunnen
worden gereduceerd. In drie meta-analyses (Hakamata, 2010; Bar-Haim, 2010;
McLeod, 2009) werd toepassing van CBM beschreven. In de meerderheid gaat het
hier om studies bij studenten en volwassenen, maar in enkele studies werd CBM
ook toegepast bij psychische stoornissen. In drie studies bij patienten met
gegeneraliseerde sociale fobie en gegeneraliseerde angststoorniswerd CBM
effectiever bevonden dan de controleconditie, direct na de interventie en bij
follow-up na vier maanden (Amir et al., 2009; Schmidt et al., 2009). CBM is ook
effectief gebleken bij patienten met depressie en alcoholverslaving (Joorman,
2009; Wiers et al., 2011; Wiers et al., 2010). Spinnenfobie verbeterde echter
niet door middel van CBM (Reese, 2010). Uit de bovengenoemde meta-analyses en
studies wordt de conclusie getrokken dat CBM een veelbelovende aanvulling op
reguliere voorkeursbehandelingen zou kunnen zijn, mede daar het gemakkelijk is
om te geven, thuis gedaan kan worden en kosteneffectief is. Verder onderzoek
naar toepassing bij klinische populaties wordt dan ook aangeraden.
Onderzoeksvragen die in deze studie aan bod komen zijn: dient CBM steeds op
stoornisspecifieke biases te worden gericht of is het trainen van een algemene
bias ook zinvol? Impliceert training van een gedragstendentie ook een
aandachtsbias?
In deze studie wordt ervoor gekozen een CBM interventie, gericht op het trainen
van een positieve gedragstendentie toe te voegen aan de reguliere CGT
behandeling. In gangbare effectstudies worden behandeldoelen en resultaten
veelal beschreven in termen van klachtenreductie, terwijl uit onderzoek blijkt
dat patienten ook verbetering van interpersoonlijk functioneren en algemeen
welbevinden als therapiedoelen noemen (Holforth et al., 2004; Holforth & Grawe,
2002). Als belangrijke resultaten van behandeling noemen ze verandering in
zelfbeeld, verbeterde relaties met anderen en een beter gevoel over zichzelf
(Connolly & Strupp, 1996; Levitt et al., 2006). Volgens Clarke (2002) zijn
patienten in het begin van hun behandeling over het algemeen gedemoraliseerd ,
terwijl geestelijke gezondheid en welbevinden samenhangen met positieve
illusies over de eigen capaciteiten, een gevoel van controle, en een positief
toekomstperspectief (Taylor & Brown, 1988). Aangezien sinds het wijdverbreide
gebruik van het DSM systeem, behandelingen eenzijdig gericht zijn op
klachtenreductie en er minder aandacht is voor de andere voor patienten
belangrijke therapiedoelen (Vissers, 2010), zou toevoeging van interventies
gericht op algemeen welbevinden en positiviteit de kwaliteit van de
behandeling kunnen verhogen
Doel van het onderzoek
In dit onderzoek wordt bestudeerd of het aan de reguliere CGT behandeling
toevoegen van CBM, gericht op het trainen van een algemene positieve
gedragstendentie, een postieve invloed heeft op het affect van de
proefpersonen, en op het behandelresultaat in termen van klachtenreductie en
remoralisatie
De vraagstelling valt uiteen in 4 delen:
1. Heeft de positivity training de beoogde gedragstendentie tot resultaat?
2. Is het resultaat van de positivity training alleen een gedragstendentie en
geen aandachtsbias?
3. Heeft de getrainde bias effect op het affect van de proefpersonen?
4. Wordt het behandelresultaat in termen van klachtenreductie en remoralisatie
door de getrainde bias beinvloed?
Onderzoeksopzet
Het onderzoek is een dubbelblind gecontroleerd onderzoek
Onderzoeksproduct en/of interventie
De interventie bestaat uit 4 sessies CBM in de vorm van een computergestuurde approach-avoidance taak, met een duur van 20 minuten. De proefpersoon wordt gevraagd in reactie op de richting waarin een afbeelding op het scherm is gedraaid, met een joystick de afbeelding 'weg te duwen' of 'naar zich toe te trekken'. In het kader van het trainen van een positieve gedragstendentie wordt gemanipuleerd met de inhoud van de afbeeldingen, die positief of negatief zijn. In de experimentele conditie trekt de proefpersoon positieve beelden naar zich toe en duwt negatieve beelden van zich af. In de controleconditie duwt en trekt de proefpersoon evenveel negatieve als positieve beelden.
Inschatting van belasting en risico
De interventie in de vorm van CBM training neemt in totaal 4 maal 20 minuten in
beslag, daarnaast beslaan de metingen in totaal 1 uur en 12 minuten. Er zijn
geen negatieve effecten van CBM bekend. Om die reden wordt het risico minimaal
geacht.
Publiek
Montessorilaan 10, Postbus 9104
6500 HE Nijmegen
NL
Wetenschappelijk
Montessorilaan 10, Postbus 9104
6500 HE Nijmegen
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
ambulant behandelbaar
BSI totaalscore >0.36
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
dropout van behandeling voor sessie 10
inclusie in andere lopende studies
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL37090.091.11 |