Preoperatieve DNIC-test om risico-patienten te identificeren op postoperatieve pijn na levende nierdonatie.

Levende donor nefrectomie wordt uitgevoerd bij gezonde personen die zelf niet
direct voordeel hebben van de procedure. Dankzij de uitstekende minimaal
invasieve procedures heden ten dage, is onderzoek niet alleen gericht op de
optimalisering van deze technieken, maar ook op de kwaliteit van leven en
postoperatieve pijn. Er is een verschuiving gaande met na de nadruk op het
ontwikkelen van toekomstige technieken die de kwaliteit van leven verbeteren.
Als gevolg is het noodzakelijk om bewust onderzoek te doen in plaats van de
'voortgang tegen elke prijs' houding aan te nemen. De donoren, de minimaal
invasieve chirurgische procedures, de peri-operatieve anesthesie en
postoperatieve pijnmedicatie zijn in alle gevallen goed te vergelijken. Ondanks
de uniforme aanpak wordt er nog een grote variatie gezien in hoeveelheid en
mate van postoperatieve pijn. Een van de redenen zou kunnen zijn dat er een
individueel verschil is in de activiteit van het DNIC (Diffuse Noxious
Inhibition Control)-systeem. Pijnsignalen die langs de opstijgende banen van
het somatosensorisch zenuwstelsel gaan kunnen worden gemoduleerd op
verschillende manieren. Een van de systemen die de pijnsignalen kan inhiberen
is het DNIC-systeem. De mate van activiteit van het DNIC-systeem lijkt een
voorspeller te zijn voor acute en chronische postoperatieve pijn. De
functionaliteit van dit pijn-inhiberende systeem kan eenvoudig getest worden in
een experimentele setting met quantificeerbare sensorische testtechnieken. Het
DNIC-systeem wordt maximaal geactiveerd door bijvoorbeeld een ijswatertest.
Door een sensorische stimulus toe te dienen, bijvoorbeeld hitte of
elektriciteit, kunnen sensorische greznen van perceptie, pijn en pijntolerantie
worden gemeten voor en na activatie van het DNIC-systeem. Vanwege deze reden
kunnen studies naar DNIC ons helpen om pijnmodulatie te evalueren, die
gebaseerd zijn op voornamelijk inhibitie van pijn. Preoperatieve
pijnregistratie met vragenlijsten in combinatie met de DNIC-test, is een
mogelijke voorspeller voor postoperatieve pijnperceptie. In de unieke groep van
gezonden levende nierdonoren is het belangrijk om een hoge standaard van zorg
aan te houden en te proberen om alle neveneffecten van de operatie te
minimaliseren. Als de functie van de DNIC verstoord is, zal dit waarschijnlijk
leiden tot meer postoperatieve pijn. Inzicht in de verschillen van mate van
activiteit van DNIC kan ons de kans geven om in te grijpen en een 'tailor-made'
pijnprotocol te maken voor elke specifieke patient. In het Erasmus MC gebruiken
we een standaard protocol voor pijnmedicatie postoperatief. Alle patienten
krijgen een PCA-apparaat en paracetamol volgens protocol. De hoeveelheid
pijnmedicatie wordt geregistreerd alsmede de 'escape'-medicatie voor donoren
die ernstige postoperatieve pijn hebben.

Inzicht te krijgen of de DNIC-test gebruikt kan worden om een voorspelling te
maken van postoperatieve pijnperceptie en gebruik van pijnmedicatie na levende
nierdonatie.

Mono-center, prospectief observationele studie zonder invasieve metingen.

De belasting en risico's geassocieerd met deelname aan deze studie zijn
gelimiteerd tot de DNIC-test en nemen ongeveer 2 uur in beslag. Het aantal
bloedafnames, aantal bezoeken en lichamelijke onderzoeken is hetzelfde als in
het huidige standaard protocol van donor nefrectomie. Deelnemers worden
gevraagd om een pijnscore te geven met behulp van de VAS-score, een dag voor
operatie, op de dag van operatie, drie keer per dag tot en met de dag van
ontslag en 1 maand na nefrectomie. Deelnemers wordt gevraagd om de
EuroQol-vragenlijst in te vullen preoperatief, op de dag van ontslag en 1 maand
na nefrectomie. Deelnemers wordt gevraagd om de SF-36 vragenlijst in te vullen
preoperatief en 1 maand na nefrectomie. De risico's van deze studie zijn te
verwaarlozen aangezien de DNIC-test is gevalideerd en al uitgebreid wordt
gebruikt in andere studies die onderzoek doen naar pijnperceptie.